(Aquae Terebellicae) Dax, stad van de Tarbelli, wordt voor het eerst genoemd in het begin van de vierde eeuw. Ze lag in de provincie Novempopulana en werd Civitas Aquensium genoemd (en haar burgers Cives Aquenses) vanwege haar thermale baden. Het belangrijkste gebouw van de stad was een tempel uit de eerste helft van de 2e eeuw. De ringmuur van de stad werd pas tegen het midden van de 4e eeuw geconstrueerd. Er zijn delen van de omwalling, mozaïeken, munten, sarcofagen, een zuilengang bij de warme bron, en resten van gebouwen gevonden.
(Decetia) De plaats wordt genoemd in het verslag van de Gallische oorlog. Caesar gaat in 52 v.Chr. naar Decize om te bemiddelen in een conflict tussen twee leiders van de Aedui. Uit de oudheid zijn grondsporen van gebouwen overgebleven.
(?) Over de naam van de plaats in de Oudheid is niets bekend. De huidige stad ligt in een gat in de krijtkust, waardoor de Arques in zee uitstroomt. Men wil dat de naam van Scandinavische herkomst is (Noormannen) en dezelfde betekenis heeft als ons woord “diep”. Sporen van bewoning uit de oudheid ter plekke en vooral ook langs de wegen naar Beauvais en Rouen wijzen er op dat het voor de Romeinen een belangrijke plaats was. Ten oosten van de stad ligt het Camp de César ou Cité des Limes, dat waarschijnlijk niets met Caesar te maken heeft, maar dat de Gallische voorloper van de nederzetting was. Door de erosie van de kust zijn de oorspronkelijke afmetingen onbekend. Er zijn sporen van bewoning en ter aarde bestelling gevonden. In de gemeente Bracquemont liggen de wallen van de Cité des Limes, dat een pré-Romeinse nederzetting was. Talrijke vondsten zijn gedaan in Neuville-lès-Dieppe, waar een grote necropool uit de eerste en tweede eeuw is teruggevonden, met meer dan vijfhonderd grafurnen. Meer in de richting van Le Puys is een vaas gevonden met driehonderd Romeinse munten uit de derde eeuw.
(Pocrinium) Van het Gallo-Romeinse verleden van de plaats is niets bekend, behalve dan dat ze in die periode heeft bestaan. Digoin heeft een bijzondere ligging op het punt waar de Bourbince in de Arroux valt, en de Arroux op haar beurt in de Loire. De naam van het stadje moet dan ook opgevat worden als Di-Goin = twee-samenloop. Misschien had de Gallo-Romeinse naam een soortgelijke betekenis.
(Turnacum) Over de voorgeschiedenis van Doornik is niets bekend. De eerste documenten waarin de stad wordt genoemd zijn de Peutinger-kaart en het Routeboek van Antoninus. Het eerste historische feit is de plundering van de stad door de Vandalen in 407. De stad had een aquaduct, later ook een omwalling en een gynaecaeum* waar linnen geweven werd voor de uitrusting van Romeinse troepen. Tussen de huidige Grand-Place en de rue Perdue heeft een groot grafveld gelegen dat prachtige vondsten heeft opgeleverd. Ze zijn te zien in het Musée d’Archéologie aan de rue des Carmes.
(Durocassium) De inwoners werden Durocasses genoemd. De stad lag op een kruispunt van wegen en naast een heuvel die geschikt was voor de vestiging van een militaire post. De Romeinen hadden er dan ook een versterking met de naam Castrum Drocas, de opvolger van een Gallisch oppidum.
(Belgica) Düttling was het knooppunt waar de wegen uit Keulen, Trier en Reims samenkwamen. In de middeleeuwen werd de plaats Dudelingen genoemd (doet denken aan Dudelange ten zuiden van Luxembourg). Op de toeristenkaart (Wander- und Freizeitkarte GeoMap 1:50.000: Nationalpark Eifel) is te zien dat de weg van Düttling in de richting van Keulen “Trierer Straße” heet, hetgeen aantoont dat de veel voorkomende gelijkstelling Belgica – Billig onjuist is. Er zijn sporen van Romeinse bewoning gevonden: scherven, dakpannen, beeldhouwwerk. Ook van het ten noorden van Düttling gelegen Hergarten gaat de bewoning terug tot in de Romeinse tijd.