-
Alauna
- godin die in Brittannië, Gallië en Noricum werd vereerd.
-
Amphitheatrum
- rond of ovaal theater, eigenlijk een dubbeltheater, zie Theatrum.
-
Aphrodite
- wordt gelijkgesteld aan Venus: godin van de vruchtbaarheid.
-
Apollo
- Griekse zonnegod.
-
Aquaduct
- waterleiding.
-
Asclepius
- god van de geneeskunde, zoon van Apollo.
-
Ausonius
- Latijns dichter uit Bordeaux (4e eeuw).
-
Aventia
- Helvetische godin van bronnen.
-
Basilica
- openbaar gebouw aan het forum.
-
Belinus
- Gallische tegenhanger van Apollo. Uit de stripverhalen over Asterix de Galliër bekend als Belenos.
-
Bigontius
- plaatselijke(?) godheid in de omgeving van Neumagen aan de Moezel. Misschien een Gallische god van de handel(?).
-
Borbet
- Gallische vorm van het woord port (haven), Bretons porzh, Welsh borth. De naam Borbetomagus (Worms) betekent ‘haven-markt’.
-
Capitolium, Capitool
- grote tempel, in de regel van Jupiter. Van oorsprong slaat de naam op de Capitolinus mons; één van de heuvels waarop Rome is gebouwd.
-
Cardo
- noord-zuid lijn in een Romeinse stad of legerkamp, letterlijk de ‘spil’.
-
Castellum
- fort.
-
Castra
- legerkamp.
-
Castrum
- versterkte woonplaats.
-
Cella
- gebouw van een tempel waarin zich het beeld van de godheid bevond.
-
Ceres
- godin van de landbouw.
-
Cernunnos
- Gallische god van de natuur en de onderwereld.
-
Circus
- renbaan.
-
Civitas
- stad, gemeente, burgerij.
-
Colonia
- militaire post.
-
Columbarium
- wand met nissen waarin urnen geplaatst kunnen worden.
-
Compendium
- afsteek, kortere weg.
-
Confluentia
- samenvloeiing van rivieren.
-
Cryptoportica
- ondergrondse zuilengang.
-
Curia
- gebouw dat werd gebruikt voor bestuurlijke en juridische bijeenkomsten.
-
Cybele
- ook wel Rhea genoemd: moedergodin.
-
Decumanus
- achterpoort van een legerkamp, ook de oost-west lijn van een Romeinse stad.
-
Diane
- Diana of Artemis: godin van de jacht en ook maangodin.
-
Dionysos
- god van de wijn.
-
Diverticulum
- zijweg.
-
Dolium
- groot vat van gebakken klei om voedsel en drank in te bewaren.
-
Ephebus
- Griekse jongeling in de leeftijd van 16 - 20 jaar.
-
Epona
- Gallische godin der paarden.
-
Aesculapius
- zie Asclepius.
-
Ex-voto
- voorwerp dat wordt opgesteld of opgehangen op grond van een gelofte aan een godheid, gedaan in ruil voor een gunst (bijvoorbeeld genezing van een ziekte, of het volbrengen van een gevaarlijke reis).
-
Fanum
- tempel, heiligdom.
-
Fauces
- bergengte (gorge).
-
Fibula
- speld voor bevestiging van kleding of haar.
-
Flumen
- rivier.
-
Fortuna
- godin van het toeval (zowel gelukkig als ongelukkig).
-
Forum
- markt.
-
Fumarium
- vertrek waarin wijn doormiddel van rook kunstmatig gerijpt werd.
-
Gynaecaeum
- deel van een huis dat uitsluitend voor vrouwen was bestemd.
-
Gens
- geslacht (verwantschap).
-
Gymnasium
- sportschool.
-
Horreum
- voorraadkamer, magazijn, pakhuis.
-
Hypocaustum
- onderaards verwelf, waarin hete lucht voor een verwarming werd geproduceerd.
-
Hypogeum
- onderaards gewelf voor godsdienstige plechtigheden.
-
Ivaos
- Gallische watergodin.
-
Janus
- god van poorten en deuren en van het begin van alles, zoals het begin van het jaar, van de maand, van de dag, van het leven enz.
-
Jupiter
- hoogste god van het Romeinse pantheon.
-
Laeti
- vreemdelingen die zich op Romeins grondgebied mochten vestigen in ruil voor militaire diensten.
-
Limes
- grens van het Romeinse rijk.
-
Mansio
- nachtverblijf.
-
Mars
- god van de oorlog.
-
Mausoleum
- praalgraf.
-
Mercurius
- god van de handel.
-
Minerva
- godin van wijsheid en kennis.
-
Mithras
- zonnegod, van oorsprong Perzisch.
-
Mithraeum
- onderaards heiligdom waarin de mysteriën van Mithras gevierd werden.
-
Murus-gallicus
- vrijwel onverwoestbare muur, bestaande uit een met stenen gevuld raamwerk van boomstammen.
-
Mutatio
- wisselplaats.
-
Noricum
- landstreek tussen de Donau en de Alpen.
-
Nérios
- Gallische god van opspringende bronnen.
-
Nympheum
- bouwwerk met fonteinen dat aan waternimfen was gewijd.
-
Odeum (Odeon)
- overdekt theater voor dichterlijke en muzikale wedstrijden.
-
Oppidum
- versterkt stadje.
-
Pax Romana
- de ‘vrede’ die voortkwam uit de Romeinse bezetting.
-
Penn
- het woord betekent hoofd, top, uiteinde. (Welsh pen). Het is terug te vinden in namen als Apennijnen en Penninisch gebergte. De omgeving van de Grote St.-Bernhardpas heette in de oudheid blijkbaar Mons Penninus (zie VeBe).
-
Periplus
- ommevaart.
-
Phalera
- versiering van een helm of paardenhoofdstel, ook een soort medaille.
-
Porta
- poort, toegang, ingang.
-
Pomona
- Romeinse godin van de boomvruchten.
-
Porticus
- zuilengang.
-
Praetorium
- luxe overnachtingsplaats, hoofdkwartier.
-
Priapus
- zoon van Dionysos, god van tuinbouw, veeteelt, bijenteelt, visserij.
-
Proscenium
- het toneel.
-
Quid
- welke?
-
Regio
- landstreek, gebied.
-
Sirona
- Gallische godin van de genezing en de astrologie.
-
Strata
- heerbaan.
-
Taurobolium
- bloeddoop uit de Cybele-Rhea cultus (zie ViVa).
-
Theatrum
- schouwburg.
-
Thermae
- badinrichting met warme baden.
-
Tumulus
- grafheuvel.
-
Valetudo
- godin van de gezondheid.
-
Venus
- godin van de lente, schoonheid en liefde.
-
Vesunna
- godin van de Petrucorii. In Périgueux staat nog een deel van haar tempel.
-
Via
- straat, weg, straatweg.
-
Vicus
- wijk, dorp, landgoed.
-
Villa
- groot agrarisch bedrijf met een bijbehorende dorpje van landarbeiders.