bronnen en problemen
vak D1

KöDü: Keulen (Köln) – Düttling

Wander- und Freizeitkarte GeoMap 1:50.000 - Köln, Bonn und Umgebung
- Nationalpark Eifel: Rureifel, Hohes Venn
of
Adac ProfiAtlas Deutschland 1:100.000 Seite 264, 265, 290

plaats van route KöDü

Gm km
Agripina Keulen (Köln)
a. M..nerica Brühl-Villenhaus vi 15
b. Tolbiaco Zülpich viii 20
Belgica Düttling v 13

Vanuit het centrum van Keulen (Colonia Agrippina) loopt de route over Bundesstraße 265 naar het zuidwesten. Na Klettenberg en vlak voordat ze de Europastraße E40 (Autobahn 4) kruist, is aan de westkant van de weg, naast Kreisstraße K2, op de toeristenkaart met een rood sterretje een Römische Wasserleitung aangegeven. Dan gaat de route onder de grote weg door en loopt langs het station van Efferen, waarbij een Romeins kamergraf met twee sarcofagen is gevonden. Ergens langs de weg naar het volgende dorp, Hermülheim, is een stuk van de Romeinse bestrating nagemaakt. Van Hermülheim wordt gezegd: “Sicher wird im Raum Hermülheim auch eine römische Siedlung gelegen haben” (Wikipedia). Dit “Sicher” is gebaseerd op het feit dat er ten zuidwesten van Hermülheim in het Burgpark (op de kaart niet te vinden) delen van de Romeinse waterleiding naar Keulen bij elkaar kwamen. En dat betekent dat we verder moeten naar Hürth. Maar over Hürth staat in Wikipedia een even vaag verhaal. Nu over de Eifelwasserleitung in het Hermülheimer Burgpark.

En verder gaat het over Kendenich (volgende plaats) en de grafkamer van Efferen. Wel leren we hier dat er bij Efferen en Hermülheim naast Frankische ook Romeinse graven zijn gevonden. Net zoals in Frankrijk lijken ook hier de verschillende dorpen graag met elkaars veren te pronken. In Kendenich, aan de oostkant van de weg, zijn op het terrein van de burcht muurresten van een villa gevonden. In de burchtgracht urnen en fragmenten van dakpannen. In het verleden zouden er ook Romeinse munten gevonden zijn. Bij Fischenich, ten zuidoosten van Kendenicht, zijn ook Romeinse voorwerpen gevonden: sarcofagen, urnen, zalfpotjes (die men Tränenflaschen noemt), sleutels en ringen. Helaas loopt de Romeinse weg hier dood tegen een Chemiepark. Daarachter strekt zich een Ehemalige Tagebau uit.

Er zit niets anders op dan hulp van een potlood en een liniaal. Daarmee wordt een lijn getrokken die in het verlengde van Bundesstraße 265 ligt en doorloopt tot aan het begin van de Römerstraße ten zuiden Ahrem. Die Römerstraße loopt daar in exact dezelfde richting door (richting Zülpich). Wie met de potloodlijn precies de oorspronkelijke richting van de Bundesstraße 265 volgt komt aan de rand van de toeristenkaart op de Romeinse weg onder Lechenich en Ahrem uit. Ook met Google-earth zijn delen van de verdwenen weg te vinden. In dit soort gevallen vraagt men zich af hoe de Romeinen het voor elkaar kregen om vijfendertig kilometer lang geen haar van de oorspronkelijke richting af te wijken. Er zijn trouwens nog wel veel langere trajecten waarbij dat het geval is. Terug naar het Chemiepark. Onze potloodlijn loopt door de Ehemalige Tagebau en precies tussen de Knapsacker See en de Albertsee door. Daar ongeveer moet het geheimzinnige M..nerica gelegen hebben. Wellicht lag er nog maar relatief kort geleden een dorp op die plaats (Brühl-Villenhaus), maar de begeerte naar bruinkool heeft alles weggevaagd (Wikipedia): “Dies hat das Bild der Landschaft völlig veränderd. Ganze Dörfer sind verschwunden.” Resten uit de Romeinse tijd zijn er ook niet meer tot aan de omgeving van Lechenich (sinds 1969 samengevoegd met een aantal andere plaatsen onder de naam “Erftstadt”).

Bij Erftstadt (op de kaart van het Nationalpark Eifel komt de naam Lechenich niet voor, de plaats wordt daar uitsluitend Erftstadt genoemd) heeft een dorp gelegen dat al eeuwen vóór de komst van de Romeinen bestond. Ten westen van de huidige Altstadt was in de Romeinse tijd een kleine nederzetting, waarvan in ieder geval twee stenen bewaard zijn gebleven die aan de moedergodin waren gewijd. Eén daarvan bevindt zich samen met andere vondsten in het Rheinischen Landesmuseum in Bonn, de andere is te zien in het muurwerk van de kapel van Heddinghoven. Bij Erp, ten zuidwesten van Lechenich (Erftstadt), is eveneens een nederzetting geweest (munten, aardewerk, dakpannen). Ten zuidoosten van Erp loopt de kaarsrechte lijn van de Römerstraße, ooit de hoofdverkeersader in dit gebied, nu een landweg. Aan de andere kant ervan, bij Friesheim, zijn voorwerpen uit de Romeinse tijd gevonden.

Ten zuiden van Weiler in der Ebene is op de toeristenkaart een mijlpaal aangegeven. Daarna komt de Römerstraße weer uit op Bundesstraße 265. Naar het noordwesten toe, nog voorbij Disternich, bij Müddersheim, ligt een aan archeologische vondsten rijk gebied, waar niet alleen de sporen van elf huizen uit de Bandkeramiek-kultuur zijn aangetroffen, maar waar zich in de Romeinse tijd ook een uitgestrekte nederzetting heeft bevonden. Aan de weg zelf zijn bij Rövenich resten van gebouwen, graven en altaren gevonden. De route loopt nu in een rechte lijn naar het centrum van Zülpich (Tolbiacum). Onderweg komt men de kopie tegen van een mijlpaal van keizer Constantijn. Die komt straks nog ter sprake. Bij de kerk van St.-Petrus bevinden zich de ruïnes van de thermen, tegenwoordig ondergebracht in het Römerthermen Zülpich Museum. In de vierde eeuw kreeg de stad een omwalling. In het begin van de zesde eeuw bestond die stadsmuur nog steeds, want we weten van Gregorius van Tours dat ene Hermanfred, die op die muur met koning Theoderik (zoon van Clovis) in gesprek was, een duwtje kreeg, waarschijnlijk van Theoderik zelf, van de muur viel en stierf1. Het zal dus geen laag muurtje zijn geweest.

De route gaat vanaf het centrum van Zülpich meer naar het zuiden, langs Hoven, waar de mijlpaal van Constantijn werd gevonden, en waarvan, zoals al gezegd, aan de oostzijde van Zülpich nu een kopie staat. Gezien de afstand naar Keulen die op de paal staat vermeld (16 Gallische mijlen) kan hij van oorsprong niet bij Hoven hebben gestaan, maar moet de standplaats zuidelijker worden gezocht. Ten zuidoosten van Hoven zijn sporen van Romeinse villa’s en een Jupiterzuil gevonden in de omgeving van Lövenich. Ook het ten zuidwesten van Lövenich gelegen Linzenich en Sinzenich zijn in de Romeinse tijd bewoond geweest.

De kerk van Sinzenich staat op de fundamenten van een villa. Tussen Sinzenich en het ten noordwesten ervan gelegen Merzenich valt de route op de toeristenkaart samen met een met rood aangegeven wandelpad (route 10C), de zogenaamde Römerweg van Zülpich naar Hostel. Daarlangs staat het woord Römerstraße. Vlak voor de letter ‘R’ van dat woord gaat een weggetje westwaarts en dan zuidwestwaarts langs de Bergbach naar de Achermer Mühle. Die afslag moeten we hebben. En op dat punt stond de genoemde mijlpaal, die er zo voor moest zorgen dat de Romeinen niet ook naar Hostel liepen, maar op tijd afsloegen in de richting van Reims (in Frankrijk). Bij de Archemer Mühle begint Landesstraße K6. Bij Berg komt die uit op Landesstraße K10, die op de toeristenkaart ook Trierer Straße wordt genoemd. Dat is terecht, want de route liep daarover naar het knooppunt Düttling (Belgica), vanwaar route DüTr naar Trier liep en route WiDü in de richting van Reims.

_________________________________________

  1. Gregorius van Tours: Historiën, III,8.