bronnen op volgorde van code
* De Romeinse reisgidsen op het internet
* De routes van de Peutinger-kaart
* De routes van het Routeboek van Antoninus
* De routes van de overige bronnen
* nummering van de routes op de Peutinger-kaart
* nummering van de routes in het Routeboek van Antoninus
In de routebeschrijvingen komen de problemen van de Peutinger-kaart weliswaar ter sprake, maar niet alle problemen kunnen daar altijd uitgebreid behandeld worden, omdat fouten vaak voor meerdere routes tegelijk consequenties hebben. Er moet zelfs aangenomen worden dat bepaalde routes die op de Peutinger-kaart lijken voor te komen, in werkelijkheid nooit hebben bestaan, terwijl andere routes, die men zeker zou verwachten, op die kaart niet te vinden zijn. Op p.20 van zijn Romeinse Reisgidsen / Itineraria Romana wordt dit probleem door Dr. W. Bruijnesteijn van Coppenraet kort en krachtig in één zin samengevat: “Er komen hoogst onwaarschijnlijke wegverbindingen voor, terwijl de voor de hand liggende verbindingen ontbreken.” Er zijn zelfs hele gebieden op de kaart die door één of meer kopiisten dermate mishandeld zijn dat een heel netwerk van routes vrijwel onherkenbaar is geworden. Gelukkig is het soms mogelijk om de daarin gelegen routes met behulp van het Routeboek van Antoninus (Itinerarium Antonini Augusti) te herstellen. Het hieronder afgebeelde gebied is zo’n geval.
Afbeelding C.1. Om de problematiek overzichtelijk te houden laten we van dit fragment nu even een paar routes buiten beschouwing. Dat zijn de ‘Nederlandse’ routes links boven, met Foro Adriani en Flenio, en de routes door de Cotentin links onder, met Alauna en Augustoduro enz. De overige routes zijn hieronder in kaart gebracht. Alleen op dit fragment van de kaart zijn al zeven problemen te vinden.
Afbeelding C.2. De nummering is die van Bruijnesteijn van Coppenraet. De nummers 18, 19 en 30 t/m 33 zijn niet op afbeelding C.1. te vinden. Het is erg moeilijk om de Peutinger-kaart met een topografische kaart in overeenstemming te brengen, omdat ze op heel andere principes berust. Eigenlijk zou de Peutinger-kaart geen ‘kaart’ genoemd moeten worden. Het woord ‘routeplanner’ zou beter zijn. Maar Peutinger-routeplanner ligt niet zo lekker in de mond. Afbeelding C.1. heeft de volgende problemen:
Probleem 1: het meest in het oog springen (afbeelding C1) de vreemde posities van Castello Menapiorum (Cassel) en Tervanna (Terwaan), en het ontbreken van een afstand daartussen. Op het eerste gezicht lijken de plaatsen verwisseld te zijn. Terwaan ligt dichter bij de kust dan Cassel en niemand zou het in zijn hoofd halen om vanaf Boulogne-sur-Mer (Gesogiaco qoud nunc Bononia) via Cassel naar Terwaan te reizen. Romeinen zouden dat in ieder geval niet doen, want voor hen was de meest comfortabele weg die van Boulogne naar Desvres (zie route BoTh) en vandaar over een mooie rechte Chaussée Brunehaut (Romeinse weg) naar Terwaan (19 mijl). Vanaf Terwaan liep dan een tweede rechte weg (route ThCa) via Quiestède, Pont d’Asquin en Bavinchove naar Cassel (10 mijl). In de tijd van Cassini was dit nog steeds de meest voor de hand liggende route.
Bij Cassini is er wel een andere route van Boulogne naar Cassel, maar die liep via Liques, was ingewikkelder en ook langer (32 mijl). De verbinding over weg N42 bestond blijkbaar nog niet. Die zou vóór het midden van de twintigste eeuw ook niet veel voordelen geboden hebben, want ze loopt ongeveer parallel aan de Romeinse route, maar dan ca. 8 kilometer noordelijker. Of een route via Watten mogelijk was is ook zeer de vraag. Die zou dan door het Forêt d’Eperleques gelopen hebben. Cassini geeft deze mogelijkheid niet. Als ze wel had bestaan zou ze ten opzichte van de route via Terwaan in ieder geval geen voordeel hebben geboden, want de afstand Boulogne – Cassel zou op deze manier ook 29 mijl hebben bedragen, dus net zo veel als via Terwaan. Men moet echter in gedachten houden dat de kaart van Cassini geen enkele bewijskracht heeft voor de situatie op de Peutinger-kaart en Cassini is bovendien niet helemaal betrouwbaar.
Hoe langer men op de toeristenkaart tuurt, hoe onwaarschijnlijker een directe route Boulogne – Cassel wordt. Wat zegt het Reisboek van Antoninus er over? Dat zegt: Portu Gesoricensi – Tarvenna – Castello – Viroviacum – Turnacum – Pontes Caldis – Bagacum (zie RA209*), in modern Nederlands: de haven van Boulogne – Terwaan – Cassel – Wervik – Doornik – Escautpont – Bavay. Dit is het eerste stuk van de weg van Boulogne naar Keulen, in de oudheid de belangrijkste route in het noorden van Gallia. Ze loopt éérst naar Terwaan en dán naar Cassel. Zegt de eerste afstand na Bononia op de Peutinger-kaart misschien iets? Daar staat XXIIII mijl. Te ver voor Terwaan en te kort voor Cassel. Maar stel nu eens dat er op het oorspronkelijke document XVIIII heeft gestaan en dat V voor X is aangezien? Dan zou de eerste afstand negentien mijl bedragen en dat is precies de afstand Boulogne – Terwaan. Dat de kopiist van de Peutinger-kaart een getal heeft verhaspeld is zó normaal dat het bijna niet als fout gerekend hoeft te worden, maar hij heeft het document (hier niet de enige keer) ernstig verknoeid door in dit geval namen op verkeerde plaatsen te zetten. Hoe deze route er uit had moeten zien toont afbeelding C.3. Ten opzichte van het origineel zijn hier echter niet Cassel en Terwaan verwisseld, maar zijn Terwaan en Atrecht (Nemetaco) een plaats naar links geschoven. Waarom dat moet wordt duidelijker na het bespreken van het volgende probleem. Afbeelding C.3.
Probleem 2: we keren even terug naar afbeelding C.1, want die geeft weer wat er op de Peutinger-kaart staat. Vanaf Tervanna (Terwaan) loopt daar een route via Tevcera (Thièvres) naar Sammarobriua (Amiens). Op de toeristenkaarten (IGN carte topographique TOP 100 nr’s 1 en 3) is een route te vinden die min of meer rechtstreeks van Terwaan naar Amiens leidt. Ze volgt vele kilometers kleine landweggetjes en paden totdat ze bij Héricourt, ten zuidwesten van St.-Pol-sur-Ternoise, op weg D104 uitkomt. Vandaar zou de reis ook per fiets of auto voortgezet kunnen worden door Frévent, Doullens, Beauval en Villers-Bocage naar Amiens. Erg overtuigend ziet het er niet uit. Bovendien wordt Thièvres niet aangedaan, terwijl vriend en vijand het er over eens is dat daar Tevcera lag. Dat is geen bewijs natuurlijk, want in de wetenschap tellen niet de meeste stemmen of de vrienden, maar de beste oplossing. Althans, dat zou zo moeten zijn. Thièvres lijkt de beste oplossing. Misschien liep de route van Terwaan via Thièvres naar Amiens? Over de landweggetjes van Terwaan naar Doullens en vandaar langs de Authie naar Thièvres? Dat ziet er nog steeds niet erg ‘Romeins’ uit, afgezien dan van het stuk Thièvres – Amiens, want dat maakt deel uit van de duidelijk wel Romeinse route van Amiens naar Atrecht (Nemetaco). In de afstand Terwaan – Thièvres zou bovendien een vreemde fout zijn gemaakt. Er staat XIII mijl, maar de weglengte is XXV mijl. Zouden de Romeinen meer dan 62 kilometer over landweggetjes gesjokt hebben terwijl de grote baan Atrecht – Terwaan in de omgeving lag? Dat is nu weg D341, een Chaussée Brunehaut. Een Romein zou die genomen hebben. Wat zegt het Routeboek van Antoninus er van? Dat kent geen route Terwaan – Amiens. Wél een route Terwaan – Atrecht en een route Atrecht-Amiens. De weg van Terwaan naar Amiens liep dus over de routes ThAr en ArAm. Precies zoals logisch is.
Aan de Peutingerkaart hoeft nu niets gecorrigeerd te worden, want de oplossing voor probleem 1 houdt automatisch ook de oplossing van probleem 2 in. Dat met één correctie twee problemen verdwijnen is een aanwijzing dat die correctie terecht is. Toch lijkt dit probleem nog niet helemaal opgelost, want de afstanden kloppen niet precies. Volgens de Peutinger-kaart zijn de afstanden op de route van Atrecht – Amiens tot Thièvres XIII mijl en vandaar naar Amiens XII mijl. Dat is niet correct. Het moet XII en XI mijl zijn. Hebben we hier dan toch een route met mijlen van 2,22 km? Nee, want het betreft hier een veel voorkomende fout, die in dit geval berekende mijlen suggereert omdat de getallen zo klein zijn. Meestal zijn de afstanden tussen stations groter en kan de conclusie niet anders zijn dan dat er weer eens een I is toegevoegd of weggelaten. Deze fout komt relatief veel voor. Bijvoorbeeld ook op route 96 van de Peutinger-kaart. Als die was uitgedrukt in mijlen van 2,22 km, dan zouden alléén de twee hier gecorrigeerde afstanden juist zijn!:
Agripina | Keulen (Köln) | correctie | |
Bonnae | Bonn | xi | |
Rigomagus | Remagen | viii | |
Antunnaco | Andernach | viiii | |
Confluentes | Koblenz | viiii | viii |
Bontobrice | Boppard | viii | |
Vosauia | Oberwesel | viiii | |
Bingium | Bingen | viiii | viii |
Probleem 3: de ‘wetenschappelijke’ reconstructie (afbeelding C.2) heeft geen verbinding Nemetaco – Turnaco (Atrecht – Doornik = route ArTo). De oorzaak is waarschijnlijk dat die reconstructie niet gemaakt is met behulp van de Peutinger-kaart zelf, maar met de uitgave van Conrad Miller. Dat is een kopiist uit de 19e eeuw, die de problemen van de Peutinger-kaart nog heeft vergroot door hier een route te verduisteren. De afstand van XIIII mijl achter de naam ‘Nemetaco’ is trouwens de afstand naar Camaraco (Kamerijk) en niet die naar Turnaco (Doornik), want die bedraagt XXIIII mijl. In het Routeboek van Antoninus is dat getal aangezien voor XXVII. Daar heeft dus de gebruikelijke verwisseling van II met V plaatsgevonden.
Probleem 4: wat betekent het getal XXXI (afbeelding C.1) achter de naam Sammarobriua? Alléén de verbinding tussen Amiens en Beauvais heeft op de Peutinger-kaart geen afstand gekregen, maar als dat wel was gebeurd dan had die afstand in dit geval langs de betreffende verbindingslijn gestaan. Bovendien is de afstand Amiens – Beauvais XXII mijl, en niet XXXI mijl. De oplossing is erg simpel. Trek een (rood) lijntje tussen het kaartsymbool van Samarobriua en het daarboven gelegen Camaraco en het raadsel is opgelost. De weg van Amiens naar Kamerijk (Cambrai) loopt over Albert en Bapalme (Bapaume) en is 31 Gallische mijlen lang (route CaAm).
Probleem 5: hoe loopt de verbinding tussen Boulogne-sur-Mer (Bononia) en Lillebonne (Luliobona)? Op de Peutinger-kaart ligt tussen beide plaatsen Grauinum, en wel van beide tien mijl verwijderd. In werkelijkheid liggen Boulogne en Lillebonne hemelsbreed ongeveer 60 mijl uit elkaar en wie ze door een rechte lijn met elkaar verbindt komt tot de ontdekking dat een behoorlijk groot stuk daarvan door het water van Het Kanaal loopt. De situatie zoals die op de Peutinger-kaart is weergegeven kan niet juist zijn. Er zijn twee mogelijkheden: 1e de tekenaar heeft werkelijk een route van Lillebonne naar Boulogne bedoeld, en wel zo dat er op twintig mijl afstand van Lillebonne op een boot naar Boulogne gestapt moest worden, of 2e, de route loopt vanaf Lillebonne weliswaar naar de kust, maar heeft verder niets met Boulogne-sur-Mer te maken en is daar door een kopiist per ongeluk mee verbonden.
Bruijnesteijn heeft voor Grauinum geen moderne naam opgegeven, maar de plaats op zijn kaartje wel bij de haven van Fécamp ingetekend. Dat is een populaire interpretatie, hoewel de afstand Lillebonne – Fécamp XIII mijl bedraagt en er voor het stuk van X mijl tussen Grauinum en de kust dan geen verklaring is. Merkwaardig is dat niemand bij het eindpunt van deze route aan Dieppe denkt. Waarschijnlijk is de oorzaak daarvan dat het Reisboek van Antoninus tussen Lillebonne en Boulogne een groot leeg gebied toont. In werkelijkheid was dat gebied helemaal niet leeg, want er liepen belangrijke routes tussen Amiens en Rouen (route AmRo) en tussen Dieppe en Beauvais (route DiBe). In verband met het onderhavige probleem en vooral ook voor het volgende is het trouwens nodig om even iets over het Routeboek van Antoninus te zeggen.
Afbeelding C.4a | Afbeelding C.4b |
De routes uit het Routeboek van Antoninus, het is al gezegd, geven over het algemeen geen andere problemen dan foute afstanden en onjuist gespelde, verwisselde of weggelaten namen. De routes op zich zijn in Gallia eigenlijk altijd intact. Men kan natuurlijk wel een interpretatiefout maken, en dat lijkt op afbeelding C.4a te zijn gebeurd. Of dit de wetenschappelijke oplossing is valt niet te zeggen. In ieder geval heeft Bruijnesteijn haar zo in beeld gebracht (ontleend aan de Barrington Atlas of the Greek and Roman World). Wat de huidige naam is van de halte tussen Lillebonne (Iuliobona) en Lisieux (Noviomagus) vermeldt hij niet, maar aan de plaats op de kaart is te zien dat hij Brionne in gedachten heeft gehad. In de bronnen heet ze Breuoduro of Brevodorum, volgens de Peutinger-kaart op XVIII mijl van Lillebonne gelegen, en volgens het Routeboek van Antoninus is het XVII mijl.
De hoge mate van overeenstemming in de afstanden garandeert niets. Beide bronnen kunnen op dezelfde manier afstanden geven die beslist fout zijn. De afstand Lillebonne – Brionne is XVI mijl en komt daar dus in de buurt. Wel is het zo dat er tussen Lillebonne en Lisieux, op 18 mijl afstand van de eerstgenoemde plaats, een dorpje ligt met de naam Cormeilles. Het lijkt redelijk om dát gelijk te stellen aan Brevodorum. De afstand vandaar naar Lisieux is vijf mijl. Afbeelding C.4b toont hoe route RA221 van het Routeboek van Antoninus er dan uit ziet. Die route was overigens niet bedoeld als leuke omweg via Lisieux, want Lisieux was in werkelijkheid een knooppunt waar de hier getoonde routes en een exemplaar uit westelijker streken (ViLi) samen kwamen. De andere kant op loopt de route Lisieux – Lillebonne in een rechte lijn naar Dieppe (afbeelding C.6a). Vandaar dit intermezzo.
De Peutinger-kaart geeft de oude naam van Dieppe niet en suggereert dat de afstand vandaar naar Grauinum X mijl is. Echter, Grauinum is waarschijnlijk het tegenwoordige gehucht Gréaume bij Héricourt-en-Caux. Dat ligt wel tien mijl van Lillebonne vandaan, zoals de kaart voorschrijft, maar nog zeventien mijl van Dieppe. Vermoedelijk is er op de route nóg een halte geweest die tien mijl van Dieppe af lag en zeven mijl van Héricourt-en-Caux. Op die plek ligt nu Bretteville-Saint-Laurent, waar voldoende Romeins is gevonden om deze veronderstelling te steunen. Op afbeelding C.3 is te zien hoe de route er van oorsprong op de Peutinger-kaart misschien uit zag. Dieppe was geen geïsoleerde plaats aan de kust, zoals Fécamp, maar door een weg verbonden met Beauvais. De talrijke vondsten van voorwerpen en resten van bouwwerken uit de oudheid langs die weg getuigen van de belangrijkheid van zowel de weg (route DiBe) als van de havenplaats Dieppe.
Probleem 6: het vreemde getal XX links van Ratumagus. Bruijnesteijn rekent het als de afstand van Ratumagus (Rouen) naar Brevoduro. In dat geval zou de tekenaar of kopiist het echter schuin langs de verbindingslijn van Ratumagus naar Brevoduro gezet hebben. Het staat nu wel een heel klein beetje schuin, maar geeft de indruk bij een rode lijn te horen die weggevallen is. Er van uitgaande dat Bruijnsteijn met Brevoduro Brionne bedoelde klopt de afstand ook niet. Die zou dan XVII mijl moeten zijn. Een route Rouen – Cormeilles komt straks nog even ter sprake, maar kan hier verder wel buiten beschouwing gelaten worden. Het getal hoort hoogstwaarschijnlijk inderdaad bij een weggevallen lijn, en wel bij de verbinding Rouen – Lillebonne (route LiRo). Het Reisboek van Antoninus geeft hiervoor de correcte afstand van twintig mijl. Dat de maker of kopiist van de kaart hier met ruimtegebrek kampte is te zien aan het feit dat hij Lillebonne en ook de route vandaar naar Rouen onder de rivier tekende, terwijl ze eigenlijk aan de noordkant ervan liggen.
Afbeelding C.5. En dat brengt ons op Probleem 7: het vreemde zigzaggende verloop van route 42 (afbeelding C.2). Dat probleem is in de loop van dit verhaal nog groter gemaakt door de locatie van Brevoduro te verplaatsen (van Brionne naar Cormeilles). Wat er daardoor lijkt te gebeuren is te zien op afbeelding C.5. De route zigzagt nog veel heviger en het zal duidelijk zijn dat er iets niet aan deugt. Wát er niet aan deugt is te vinden in het Reisboek van Antoninus. Men hoeft alleen maar route PK42 van de Peutinger-kaart te vergelijken met route RA221 uit het Reisboek:
PK42 | RA221 | ||
Ivliobona | Lillebonne | Iuliobona | Lillebonne |
Breuoduro | Cormeilles | Brevodorum | Cormeilles |
Mediolano | Evreux | Noviomago | Lisieux |
Condate | Condé-sur-Iton | Condate | Condé-sur-Iton |
Durocassio | Dreux | Durocasis | Dreux |
De zaak is duidelijk: Mediolano (Evreux) hoort op deze route niet thuis. Er had Noviomago (Lisieux) moeten staan. De kopiist van de Peutinger-kaart kon de naam Mediolano echter niet zomaar uit z’n mouw schudden. Hij moet hem op de kaart hebben gezien, en wel ongeveer op de plaats waar hij nu staat. Wie het Routeboek van Antoninus kent begrijpt na enig nadenken ook wel wat er gebeurt is. De routes RA218 (gedeeltelijk) en RA220 (afbeelding C.6b) uit dat boek hebben waarschijnlijk ook op de kaart gestaan, maar zijn door ruimtegebrek of onoplettendheid bij het kopiëren verloren gegaan. Alleen de naam ‘Mediolano’ is ongeveer op zijn plaats gebleven. Vergelijk de afbeeldingen C.1 en C.3.
Na de genoemde correcties ziet dit deel van de Peutinger-kaart er uit als op afbeelding C.6a. Niet alleen de grote overeenkomst met de routes van het Routeboek van Antoninus (afbeelding C.6b) wekt het vertrouwen dat deze correcties terecht zijn, maar ook het feit dat dit kaartbeeld zoveel logischer is dan de ‘wetenschappelijke’ oplossing, zoals getoond op afbeelding C.2.
Afbeelding C.6a | Afbeelding C.6b |
Op vergelijkbare wijze zijn in deze gids op het Gallische deel van de Peutinger-kaart nog een aantal andere correcties toegepast, die alle bij elkaar tot de gecorrigeerde vorm* van dat deel hebben geleid. Waar mogelijk is aangenomen dat het Reisboek van Antoninus het juiste verloop van routes aangeeft, en in alle andere gevallen is de logica te hulp geroepen. In de zuidwestelijke hoek van Gallia is de reconstructie van Miller gevolgd, die ook neerkomt op vertrouwen in de juistheid van het Itinerarium Antonini Augusti. Al de in deze gids beschreven routes van de Peutinger-kaart zijn beschreven aan de hand van dit gecorrigeerde model, en dus niet volgens de kaart zoals hij ons overgeleverd is. Bij de nummering van de routes is zo veel mogelijk die van Bruijnesteijn van Coppenraet gevolgd.
Ook tussen Burdegalo (Bordeaux) en Ausrito (Limoges) heeft de kaart er oorspronkelijk waarschijnlijk anders uitgezien. Een aanwijzing daarvoor is het ontbreken van de route van Aginnum (Agen) via Excisum (Eysses = Villeneuve-sur-Lot) naar Vesonna (Périgueux). De logica vereist de aanwezigheid van deze route en in het Reisboek van Antoninus is ze dan ook beschreven (RA265). Op de Peutinger-kaart kan ze echter niet ingetekend worden, omdat Vesonna te ver naar links op de kaart is gezet. Van de twee tekeningen hieronder geeft de bovenste (afbeelding C.7a) de situatie op de Peutinger-kaart weer, en de onderste (afbeelding C.7b) laat zien hoe de kaart er van oorsprong misschien ongeveer uitzag.
Afbeelding C.7a.
Afbeelding C.7b.
Helemaal bevredigend is deze reconstructie niet, want de lange lijn van Calambrio naar Vesonna op de Peutinger-kaart, is op de onderste tekening nog veel langer geworden. Daar staat dan tegenover dat de verbinding Vesonna – Ausrito op de onderste tekening tot ‘normale’ lengte is teruggebracht. Hoe lang al die lijnen op de ‘oer’kaart geweest zijn valt echter moeilijk te zeggen. Waarschijnlijk zijn er altijd al vreemde constructies nodig geweest om de routes op het sterk vervormde wereldbeeld van de Romeinse routekaarten te persen. Met de afbeelding bij de beschrijving van de “bronnen en problemen” van route EyPé (Eysses – Périgueux) is een poging gedaan om de verbinding Aginnum – Ausrito op de bestaande kaart weer te geven, maar Vesonna kon daarbij natuurlijk niet in de route opgenomen worden. Lange lijnen komen op de Peutinger-kaart vooral aan de rechterkant van Gallia voor. De lijnen van Vesontine (Besançon) en Auenticum (Avenches) naar Augusta Ruracum (Augst) mogen zelfs wel onnozel lang genoemd worden. In tekst H5.1* zijn de fouten en correcties op dat deel van de kaart beschreven.
De problemen van de routes tussen de Rhône en Cottische Alpen zijn bij route VaGa (Valence – Gap) in beeld gebracht. Een andere belangrijke aanpassing betreft de situatie tussen enerzijds Durocortoro (Reims) en Andemantunno (Langres), en anderzijds Augusta Tresvirorum (Trier) en Diuo Durimedio (Metz). Bij de routes LaSo (Langres – Soulosse) en WiTr (Williers – Trier) is een en ander over dat stuk van de Peutinger-kaart gezegd. Zie ook bij tekst H5.2*. De problemen in de driehoek Degetia (Decize) – Augustodunum (Autun) – Roidonna (Roanne) zijn uitgebreid besproken bij de routes DeDi (Decize – Digoin) en DeVo (Decize – Vouroux). Een aantal kleinere aanpassingen en interpretaties, zoals bij Limoges en Nijmegen, zijn bij de betreffende routes behandeld en vaak met tekeningetjes verduidelijkt. Zie bijvoorbeeld bij de "bronnen en problemen" van ArAm, BeAr, BoAm, CaAm, ChAl, DeDi, DeVo, EsTo, EyPé, HeKl, KaLe, KöDü, LaCh, LaSo, LeBe, LeNi, LiDi, LiDr, LiRo, PaMo, ReWi, StKe, ThCa, TrMe, VaGa, VeBe, ViLy, WiTr, XaHe.