bronnen en problemen
Routes

StKe: Straatsburg – Kembs

Routebeschrijvingen groep 1: via Brisiacum

RA133: Gallische mijlen opgegeven gemeten route
afstand afstand
Virincis Sierentz StKe
c. Monte Brisiaco Breisach am Rhein xviiii
Argentorate Straatsburg (Strasbourg) xxxviii xxx

RA136: Romeinse mijlen opgegeven gemeten route
afstand afstand
Uruncis Sierentz StKe
c. Monte Brisiaco Breisach am Rhein xxiii xxxii
a. Helueto Ehl xxviii xxx
Argentorato Straatsburg xxviiii xx

RA195: Romeinse mijlen opgegeven gemeten route
afstand afstand
Virincis Sierentz StKe
c. Monte Brisiaco Breisach am Rhein xxiiii xxvii
a. Helveto Ehl xx xxx
Arentorato Straatsburg xxx xx

KR26.3 opgegeven gemeten route
afstand afstand
Argentaria Straatsburg StKe
c. Brezecha Breisach
Virincis Sierentz

Routebeschrijvingen groep 2: via Argentovaria

PK101: Gallische mijlen opgegeven gemeten route
afstand afstand
Argentorate Straatsburg StKe
a. Helellum Ehl xii xi
b. Argentouaria Biesheim-Oedenbourg xii xv
Cambete Kembs xii xvii

RA196B: Gallische mijlen opgegeven gemeten route
afstand afstand
Cambete Kembs StKe
d. Stabulis Bantzenheim vi
b. Argantovaria Biesheim-Oedenbourg xviii Rm = xi Gm
a. Helvetum Ehl xvi xv
Argentorato Straatsburg xii xi BiSt

Dat dit een zeer problematische route is, is al te zien aan de verschillen tussen de gemeten en opgegeven afstanden. Eén van de mogelijke oorzaken is dat deze route in de loop der tijd nogal aan verandering onderhevig is geweest en dat de toestand ervan in de Romeinse tijd zich in het huidige landschap slecht laat aflezen. Een aardrijkskundeboek uit 18981 beschrijft dit gebied als volgt:

“Bij Bazel betreedt de Rijn de Bovenrijnsche laagvlakte, vijftig uren lang, vijf à zes uren breed, in voorhistorischen tijd een meer. In het Noorden zijn de Wetterau en de Main Vlakte tot Aschaffenburg als uitloopers der vlakte te beschouwen; bij Freiburg in de Breisgau ligt een halvemaanvormig bekken; ten Westen dezer stad verheft zich midden in de vlakte een klein gebergte, de Keizersstoel (560 M), overdekt met wijngaarden, oofttuinen en volkrijke dorpen. Tot Straatsburg is de Rijn slecht te bevaren; terwijl de rivier zich telkens splitst en de oevers moerassig zijn, is de stroom tot daar sterk. Het Rhône-Rijn kanaal, dat een’ tak heeft naar Hüningen, in de onmiddellijke nabijheid van Bazel, is daarom voor de scheepvaart van veel gewicht. Tot Bazel heeft de Rijn meer dan 2000 rivieren en beken opgenomen. Van hier af rolt hij zijne groene wateren door de naar hem genoemde vlakte, zich honderdvoudig kronkelend en verdeelend, tallooze eilanden en zandbanken vormend. Dikwijls ook wordt een afgesneden of ondiepe arm moerassig, terwijl andere armen even helder zijn als de klare spiegel van een meer. Neemt men hierbij in aanmerking, dat het water der zijrivieren bij elken hoogen stand teruggedrongen wordt en de oevers dezer stroompjes onderzet, - dan begrijpt men de groote oppervlakte van het gebied, dat nu en dan overstroomd wordt, en dat soms aan elke zijde een uur breed is.

Evenzeer echter is het duidelijk, dat de zoo verdeelde en daarbij toch snel vlietende stroom met zijn bed, dat zich verplaatst, - met zijne oevers, die nog minder hunne plaats behouden, voor de scheepvaart niet zeer geschikt is; en dat nederzettingen in de onmiddellijke nabijheid van den stroom zeldzaam zijn. Van Bazel tot Straatsburg wordt de Rijn dan ook bijna alleen bevaren door schepen, die stroomaf zeilen; op eene lengte van 23 uren liggen tegenwoordig slechts een paar kleine plaatsen onmiddellijk aan de rivier; van andere plaatsen kan men aantoonen, dat zij b.v. aanvankelijk aan den linkeroever lagen, daarna op een eiland en eindelijk (tegenwoordig) aan de rechterzijde (b.v. Alt-Breisach). De Rijn is hier als ’tware nog eene reusachtige “wildbeek”, die de oevers meer scheidt, dan verbindt. Eerst nadat de Neckar, en vooral nadat de Main in den Rijn valt, wordt deze dat breede, diepe, kalme kanaal, die door de natuur gevormde waterweg, voor den handel van zoo’n groot belang..... Onmiddellijk beneden Bazel stroomt de Rijn aan de Oostzijde der vlakte, de Ill gelegenheid gevende naast hem voort te vloeien; beneden Straatsburg deelt hij de vlakte in twee, vrijwel gelijke, deelen, terwijl hij tusschen Mannheim en Mainz den Westrand nadert.”

De route langs de Rijn tussen Straatsburg en Bazel is in de bronnen dan ook niet steeds dezelfde, maar ze lijkt te kunnen worden opgesplitst in twee verschillende groepen, waarvan de één waarschijnlijk ouder is dan de ander. De vermoedelijk oudste groep wordt gevormd door RA133, RA136, RA195. Ook KR26.3 hoort daar bij, want in deze groep loopt de route over Breisach, dat tegenwoordig op de ‘verkeerde’ oever van de Rijn ligt. De Kosmograaf van Ravenna gebruikte voor deze route blijkbaar niet de voorloper van de Peutinger-kaart als bron, maar een document dat meer overeenkomst had met het Reisboek van Antoninus. Toch staat ook daar een route in die meer op die van de Peutinger-kaart lijkt en samen daarmee de tweede groep vormt. In deze, waarschijnlijk jongere groep, loopt de route niet meer over Breisach, maar heeft in plaats daarvan waarschijnlijk de Romeinse resten bij Biesheim-Oedenbourg als halteplaats gehad. Ook heet het eindpunt van de route, waar zich op RA195 naar het westen toe de weg naar Besançon afsplitst, nu niet meer Uruncis, maar Cambete (Kembs). Waarschijnlijk lag Uruncis dicht bij Kembs en is door veranderingen in de loop van de Rijn door Kembs vervangen.

Misschien lag Uruncis of Virincis in of bij Sierentz. De afstand naar Largitzen op route BeKe zou dan kloppen. Tussen de twee genoemde groepen van routebeschrijvingen in hebben zich in ieder geval veranderingen in de weg van Straatsburg naar Bazel voltrokken. Waarschijnlijk veranderde de loop van de Rijn en daarmee ook de er langs lopende Romeinse weg.

De enige “zekere” identificaties op deze route zijn Argentorate (Straatsburg), Monte Brisiaco (Breisach) en Cambete (Kembs). De identificatie van Helvetum, Argentovaria, Stabulis en Uruncis/Virincis berusten op gissingen. Breisach lijkt aan de verkeerde kant van de Rijn te liggen, maar behoorde in de tijd waarin de routes van de eerste groep werden beschreven tot de plaatsen op de linker (westelijke) oever. Bij het afpassen van de afstanden hoeft hier dus geen rekening gehouden te worden met de rivier. Verder geven een paar Romeinse wegen enige houvast. Van Ehl tot Widensolen loopt een rechte weg die voor een groot deel beschreven is als Ancienne Voie Romaine dite Heidenstraessel. Het heidenstraatje dus. Het eerste stuk valt samen met weg D282 en D212 en het laatste stukje met weg D9. Na Neuf-Brisach loopt een soortgelijke weg (Ancienne Voie Romaine) naar het zuiden en eindigt ter hoogte van Blodelsheim tegen de weg met nummer D50. Wellicht heeft deze weg verder zuidwaarts doorgelopen, maar is verdwenen onder de Forêt Domaniale de la Hardt Nord. De wegen lopen op enige afstand van de Rijn, hetgeen gezien de aard van de rivier langs deze route begrijpelijk is.

De aanname van de gelijkstelling Stabulis - Bantzenheim (op PK101) is gebaseerd op de afstand van 6 Gm naar Kembs (RA196B). Als Bantzenheim inderdaad de juiste plaats is, dan is men vergeten om de achttien Romeinse mijlen tussen Biesheim-Oedenbourg en Bantzenheim om te zetten in elf Gallische mijlen. Deze vergissing komt in de Gallische routes nog een paar maal voor (BeDa en LaCh). Aan de gelijkstelling Argentovaria - Biesheim-Oedenbourg (tussen Biesheim en Kunheim) liggen meerdere overwegingen ten grondslag. Ten eerst dat de plaats in de omgeving van Breisach ligt en dus een goede vervanging voor de toen blijkbaar verloren gegane halte van Mons Brisiacum was. Ten tweede kloppen de afstanden vanaf Straatsburg dan min of meer en ten derde hebben opgravingen genoeg Romeins materiaal opgeleverd om hier een halte te mogen veronderstellen (ook de gids van Bruijnesteijn van Coppenraet heeft deze oplossing). In de afstand Hellelum - Argentouaria (XII) op PK101A zou dan een V voor II zijn aangezien. Nemen we aan dat op RA195 de afstanden tussen Breisach-, Ehl en Straatsburg verwisseld zijn (XX en XXX in plaats van XXX en XX), dan is de afstand Ehl - Straatsburg dus XX Romeinse mijlen, hetgeen overeenkomt met XI Gallische.

De oude route over Breisach kan niet meer gevolgd worden. Bovendien is het niet zeker dat Uruncis gelijk gesteld mag worden aan Sierentz. Daarom wordt in deze gids alleen een poging gedaan om de nieuwere route over Biesheim-Oedenbourg te beschrijven. Maar ook die bevat wel wat onzekerheden. Hoe het stuk van Straatsburg naar de eerste halte, Ehl (Elleleum, Helveto) gelopen heeft is met behulp van kaarten in ieder geval niet meer na te gaan.

_________________________________________

  1. Nieuw Leerboek der Aardrijkskunde, vooral ten dienste van hen, die voor de hoofdakte studeeren, door J.J. ten Have, Hoofd der School en Leraar in de aardrijkskunde te ’s-Gravenhage. ’s-Gravenhage. – Joh. Ykema. – 1898