IGN carte topographique TOP 100: | 51 Lyon / Grenoble |
52 Grenoble / Valence |
Rm | km | ||
Vigenna | Vienne | ||
a. Figlinis | St.-Rambert-d’Albon | xxii | 33 |
b. Ursinis | St.-Vallier | viiii | 13 |
c. Tegna | Tain-l’Hermitage | viiii | 13 |
Valentia | Valence | xiii | 19 |
Hoewel de route op oude kaarten (Cassini en Ryh_2804_121) ongeveer het tracé van weg N7 volgt lijkt het toch aannemelijker dat ze in de Romeinse tijd dichter langs de Rhône liep, ongeveer zoals de huidige spoorlijn. Ook de vondsten bij St.-Clair-du-Rhône en Clonas-sur-Varèze wijzen er op dat vanuit Vienne (Vigenna) in zuidwestelijke richting ongeveer de huidige weg D4 werd gevolgd. De eerste resten uit de oudheid na Vienne worden in Quid.fr vermeld bij Jardin (sporen van Romeinse aquaducten) ten zuidoosten van Vienne. En de eerste resten op de oever van de Rhône worden vermeld bij St.-Clair-du-Rhône, ruim dertien kilometer ten zuidwesten van Vienne. Er is daar een site gallo-romain die van de eerste eeuw v.Chr. tot eind derde eeuw is gebruikt. Er is onder andere een hypocaustum* met mozaïek gevonden. Bij Clonas-sur-Varèze, ten zuidoosten van St.-Clair, wordt een fragment van een mausoleum vermeld.
Dan loopt de route door Roussillon (Romeins aardewerk), dat een cité romaine wordt genoemd. De gids van Thiollier-Alaxandrowicz vermeldt er een Romeinse mijlpaal. Bij Agnin, ten zuidoosten van Roussillon en aan weg D51 worden resten en inscripties uit de derde eeuw vermeld. Bij Chanas, ten zuiden van Roussillon, is in 1627 een mijlpaal aan het licht gekomen, die nu in de Fontaine du Pèlerin (niet op de toeristenkaart) dient als basis voor een kruis. Wat zuidelijker lag er bij St.-Rambert-d’Albon (Figlinae) een Romeinse villa aan de Rhône. Op zaterdag 5 augustus 1995 steekt Hielke Hylkema*, komend vanuit het noorwesten de Rhône over en betreedt de route hier bij St.-Rambert. Het enige dat hij de moeite van het vermelden waard vindt is dat het Hôtel de la Poste kamers heeft vanaf 110 franc. Hij drinkt er een glas melk en wandelt verder naar het zuiden, door Andancette, waarvan Quid.fr présence gauloise et romaine vermeldt en langs Beausemblant, dat ten zuidoosten van Andancette ligt. Ter hoogte van Beausemblant stond een mijlpaal, die zich nu in het museum van Valence bevindt. Aan de overkant van de Rhône staan op de toeristenkaart Ruines romains aangegeven. De volgende plaats is St.-Vallier (Ursolis), waar volgens de gids van Thiollier-Alaxandrowicz een mijlpaal staat of stond.
Na St.-Vallier loopt de route langs Ponsas, waar een grafveld uit de Laat-Romeinse tijd aan het licht is gekomen. Even verderop, maar nog vóór Serves-sur-Rhône, zag Thomas Platter het huis van Pontius Pilatus. Helaas vermeldt hij niet op welke oever. Wel kunnen we hier zien hoe slordig vertalers soms zijn, want wie de locatie van Pilatus’ huis aan de hand van de Nederlandse tekst probeert te vinden komt er waarschijnlijk niet uit:
“Na gerekend vanaf Saint-Vallier een uur te hebben gevaren, zagen we het vierkante huis van Pontius Pilatus, dat een paar mijlen van Tournon staat. Vervolgens hebben we al varend een blik geworpen op de machtige burcht van Serves. Het was nog licht toen we in Tournon, op drie mijl van Saint-Vallier, aankwamen. We hebben onze intrek genomen bij Germain Moreau”.
Wie op de Rhône vanaf Saint-Vallier met de stroom mee vaart is waarschijnlijk na een uur al in Tournon, maar volgens bovenstaande tekst was Thomas nog niet eens bij Serves-sur-Rhône. En toch wordt het huis van Pilatus in verband gebracht met Tournon in plaats van met St.-Vallier. Thomas is in zijn beschrijving echter vrij nauwkeurig:
“Demnach haben wier daß hauß Pontij Pilati, welches vierecket gebauwen ist, gesehen, ist von sainct Wallier ein stundt, von Tornon zwo meil wegs; demnach haben wier ein gewaltig schloß, Servie genant, gesehen unndt sindt noch bey guter tag zeitt zu Tornon ankommen, ist von sainct Vvallier 3 meyl, haben bey German Moreau eingekehret.”
Het huis van Pilatus lag dus niet een uur varen, maar op een uur gaans van St.-Vallier en twee mijl vanaf Tournon. De totale afstand St.-Vallier - Tournon was drie mijl, dus het huis lag op ongeveer een derde van de afstand na St.-Vallier. Een mijl is hier dus een uur gaans. Inderdaad is men vanuit St.-Vallier dan nog niet in Serves-sur-Rhône. Het bedoelde huis heeft dus ten noordoosten van Serves-sur-Rhône op de linker (oostelijke) oever van de Rhône gelegen, of ten noordoosten van Arras-sur-Rhône op de rechter (westelijke) oever. Misschien was het een groot landhuis, dat net zoals de Pyramide du Cirque Romain in Vienne op raadselachtige wijze met de naam van Pontius Pilatus in verband werd gebracht. Maar uit het boek over de familie Platter van Le Roy Ladurie blijkt dat er ook sprake was van een berg, waar Felix Platter in 1552 na het passeren van St.-Vallier langs kwam2 :
“Bij het verlaten van deze stad, in de ochtend van 25 oktober, is hij langs een berg gekomen, waar hij aan de hand van aanwijzingen die hij gekregen had een oud (Romeins?) gebouw herkent dat men in die contreien het huis van Pilatus noemt. Deze persoon zou daar in de laatste jaren van zijn leven in armoede hebben doorgebracht. De plaatselijke legende over de komst en de dood van Pontius Pilatus in de Rhônevallei bleef leven in de herineringen van de bewoners van de Dauphiné en ook bij de Duitse geleerden. Maar Felix zal zijn kennis voor de laatste afronding van zijn memoires completeren dankzij een boek dat in 1610 in Bazel wordt uitgegeven en waarvan hij kennis neemt vlak na de verschijning ervan. Men vindt er bijna woord voor woord de termen die hij twee jaar later over dit onderwerp zal gebruiken, bijvoorbeeld dat Pilatus daar ‘in armoede’ leefde (ins elendt of im ellendt). Heel het zuidoosten van Frankrijk was vol, overladen zelfs met evangelische herinneringen die abusievelijk in de streekverhalen waren opgenomen in de persoon van Maria Magdalene, Pilatus en enkele anderen....”
Na Serves-sur-Rhône volgen de plaatsjes Erôme (mijlpaal, villa) en Gervans, waar een koperen vaas met munten uit de 3e en 4e eeuw is gevonden. De volgende plaats is Tain-l’Hermitage (Tegna), waarbij een mijlpaal, een Gallo-Romeins altaar, sporen van de Romeinse weg en een taurobolium* worden vermeld. Wat een taurobolium is laten we uitleggen door Hielke Hylkema* (etappe 73), die tussen zondag 6 augustus 1995 en de maandag daarop in Tain overnachtte:
“Het Taurobolium was een soort doopplechtigheid in de Mithras godsdienst. Tijdens het ritueel nam de deelnemer plaats in een kuil die was afgesloten met een ijzeren traliewerk. Op het traliewerk werd een stier geofferd en de dopeling kreeg het bloed van de stier over zich heen. Mithras was de Perzische zonnegod - geëerd als de Onoverwinnelijke.
De Mithrasdienst was zeer populair onder Romeinse soldaten en in de eerste eeuwen van onze jaartelling was deze cultus een geduchte concurrent van het Christendom. Er waren overeenkomsten in leefregels: ascese, reinheid, kuisheid... De Christelijke godsdienst won. Met uitzondering van Julianus (die daarom wel ‘Julianus de afvallige’ wordt genoemd) waren vanaf 320 nC alle Romeinse keizers christelijk. Een overblijfsel van de Mithrasdienst is de datum van het feest van Christus’ geboorte: Kerstmis op 25 december. Dat is de geboortedag van Mithras.”
Van het taurobolium wordt echter ook wel gezegd dat het uit de Cybele(Rhea)-cultus afkomstig is3. Na Tain-l’Hermitage loopt de route verder langs de rivier. Romeins komen we hier niet meer tegen. Wel een kilometer of vijf ten oosten van de weg, bij Châteauneuf-sur-Isère (vestiges gallo-romains) en ten zuidoosten daarvan bij St.-Marcel-lès-Valence (sporen van Romeinse villa’s). De volgende halte is tevens het einde van de route: het centrum van Valence (Valentia).