bronnen en problemen
vak D1

NeKo: Neumagen – Koblenz

Topografische Freizeitkarte Rheinland-Pfalz 1:50.000 Mosel.Erlebnis.Route
of
ADAC-ProfiAtlas Deutschland 1:100.000 Seite 356, 357, 337, 338, 316

plaats van route NeKo

Nobia Neumagen
n. Princastellum Bernkastel
o. Cardena Karden
Conbulantia Koblenz

Let op, de gebruikte toeristenkaart (Mosel.Erlebnis.Route) is niet noord-zuid georiënteerd en dat kan bij het noemen van de windstreken verwarrend werken. Men doet er goed aan om bij de vermelding van noord, oost, west enz. niet naar de rand van deze kaart te kijken, maar naar de daarop aangebrachte lijnen.

In geen van de bronnen is een landroute van Trier naar Koblenz beschreven. Waarschijnlijk was de Hunsrück een nogal ontoegankelijk gebied, vergelijkbaar met de Ardennen. Het is in ieder geval zeker dat de Hunsrück-Höhenstraße nog niet bestond. De simpelste manier om van Neumagen naar Koblenz te komen was stroomafwaarts per boot. Vanaf Neumagen (Noviomagus), dat op de rechter oever ligt, varen we langs de monding van de Dhron en komen uit in Piesport op de linkeroever, dat in de Romeinse tijd waarschijnlijk een belangrijke haven was. Men zegt dat de plaats van oorsprong Pigontius Portus heette, naar de plaatselijke godheid Bigontius*. Op de toeristenkaart staan hier Römische Kelteranlagen aangegeven (Kelter = wijnpers). Alles langs de Moezel staat in het teken van de wijn. Van de Gallo-Romeinse dichter Ausonius* weten we dat dat in de oudheid al zo was. Terug naar de rivier, waar de stroom ons naar Wintrich voert, dat op de rechteroever ligt. Mogelijk was die plaats al bewoond bij de komst van de Romeinen. Wikipedia vermeldt hier de naam Vindriacum: dorp van wijnbouwers. In het moderne Duits heet zoiets een “Winzerdorf” (Winzer = wijnboer). Van het ten oosten van Wintrich gelegen Burgen wordt gezegd gezegd dat de Romeinen hier een militair steunpunt hadden. Ten noorden van Wintrich, niet ver van de linkeroever van de Moezel, zijn bij Monzel (gemeente Osann-Monzel) resten van een Romeinse villa gevonden. Verderop, ook op de linker oever, mondt de Lieser uit in de Moezel. Het is één van de grotere zijriviertjes, die al door Ausonius wordt genoemd in zijn Lied van de Moezel (zie route NeBi). Daar tegenover, op de rechteroever, voert Kreisstraße 88 over een afstand van ca. 3 kilometer landinwaarts naar Veldenz. Op de toeristenkaart staat daar een museum met de naam Villa Romana aangegeven. Het gaat hier echter niet om een hele villa, maar om een gereconstrueerde badinrichting uit de Romeinse tijd. Weer op de Moezel laten we ons meedrijven langs o.a. Bernkastel (op de rechteroever), dat door de Kosmograaf van Ravenna als Princastellum(*) wordt vermeld.

De stroom drijft ons verder langs diverse dorpen totdat we bij het eveneens op de rechteroever liggende Erden zijn aangekomen. Niet het plaatsje zelf is voor ons van belang, maar de tegenoverliggende (linker) oever, waar twee antieke inrichtingen voor het persen van wijn zijn gevonden. Eén daarvan is zelfs de oudste van heel Duitsland. Daar aan vast werd in de vierde eeuw nog een Fumarium* gebouwd. Ruim acht kilometer naar het westen, maar nog ten zuidoosten van het stadje Wittlich, bevond zich een Romeinse villa, ongeveer op de plaats waar de autosnelweg de Lieser kruist. We volgen de kronkels van de Moezel verder totdat we, weer op de rechteroever, het plaatsje Starkenburg tegenkomen. Het is genoemd naar een sterkte die iets verderop op de hoogte stond en waar nu nog slechts de Ruine Starkenburg van over is. Deze ruïne staat op een plaats waar de Romeinen ook al een sterkte hadden. Van het verderop op de rechter oever gelegen plaatsje Burg wordt aangenomen dat het ook uit een Romeins castellum is ontstaan. Ten noordoosten van Burg, bij Briedel, dat ook op de rechter oever van de Moezel ligt, hebben grafvelden gelegen die al voor de komst van de Romeinen in gebruik waren en gedurende de hele Romeinse periode in gebruik gebleven zijn. Het volgende dorp op de rechteroever is Zell, dat volgens Wikipedia een Romeinse stichting is (van na het jaar 70). Dat geldt ook voor de plaatsjes Bullay (rechteroever) en het aan de andere kant van de rivier liggende Alf. Beide worden een römische Siedlung genoemd. Verderop, maar nog ten zuiden van het op de linkeroever liggende St.-Aldegund, zijn de fundamenten van een Romeinse villa gevonden. Van het ca. zeven kilometer naar het westen gelegen Bad Bertrich wordt gezegd dat er al onder de keizers Valentiniaunus en Gratianus (2e helft 4e eeuw) badhuizen werden gebouwd.

De Romeinse aanwezigheid is ook ten noordwesten van St.-Aldegund geconstateerd bij Bremm (linker oever) en ten noordoosten van St.-Aldegund bij Ediger-Eller (aardewerkscherven). Aan de overkant van de Moezel bevond zich een Gallisch en Romeins grafveld. Op de toeristenkaart is te zien dat er op de aan die zijde gelegen berg Hochkessel resten liggen van een ringwal. Die stamt uit de tijd dat Gallia nog niet door de Romeinen was veroverd. Na nog wat bochten voert de Moezel ons langs het toeristenoord Cochem (linker oever) dat in de Romeinse tijd al besiedelt was. Dat geldt ook voor het verderop, nog voorbij Karden (Cardena), en eveneens op de linkeroever gelegen Müden. In de omgeving van Lieg, ruim vijf kilometer ten zuiden van Müden, zijn voorwerpen uit de Late Steentijd tot en met de Romeinse tijd gevonden. Bij de eerstvolgende plaats op de rechteroever, Burgen, zijn ook overblijfselen uit de Romeinse tijd aangetroffen. Vanaf hier wordt het op het gebied van vondsten uit de Romeinse tijd een beetje stil langs de rivier. Ten noorden van Burgen, bij Kalt, worden nog bouwresten uit die tijd vermeld, en bij Gappenach, ten westen van Kalt, Romeinse villa’s. Maar daarna stroomt de Moezel verder langs aan vondsten arme oevers naar de plaats waar ze in de Rijn valt: Koblenz (Confluentes).