bronnen en problemen
vak B4

AuBe: Auch – St.-Bertrand-de-Comminges

IGN carte topographique TOP 100: 63 Tarbes / Auch
70 Pau / Bagnères-de-Luchon

plaats van route AuBe

Gm km
Climberrum Auch
a. Belsino Panassac xii 30
Lugdunum St.-Bertrand-de-Comminges xxi 53

Vanuit het centrum van Auch (Elimberrum) wordt eerst een stukje van weg N21 naar het zuiden gevolgd, en daarna weg D929 langs de Gers. Resten uit de Gallo-Romeinse periode zijn bekend van Pavie (stuk van een onderaards aquaduct), Auterive (sporen van Gallo-Romeinse villa’s en mozaïeken, wind- en watermolens), Orbessan (sporen van een villa, resten van mozaïeken), Ornézan (villa, mozaïeken, muren, aardewerk, graf), Seissan (villa, mozaïeken, stukken muur, dakpannen, bakstenen), Labarthe (niet gespecificeerd) en Masseube (resten van een villa, veel huisraad). Na deze overvloed aan getuigen van de belangrijkheid van deze route worden de sporen langs weg D929 plotseling schaars. Over oudheden in het volgende plaatsje, Panassac (Belsinum), wordt niet gerept. Hier werd het dal van de Gers verlaten om de doorsteek naar het dal van de Garonne te maken.

Hoe de rest van de route verliep is moeilijk uit te maken. Misschien werd vanaf Boulogne-sur-Gesse, een grotere plaats ten zuidoosten van Panassac, die trouwens in de oudheid waarschijnlijk nog niet bestond, ongeveer dezelfde route aangehouden als op de kaart van Cassini. Tussen Panassac en Boulogne-sur-Gesse werden dan de huidige wegen D128 en D9 gevolgd. Bewijzen daarvoor zijn er echter niet. De eerstvolgende plaats langs het hier bedachte verloop van route die ook werkelijk sporen van de Romeinse weg heeft ligt zelfs na Boulogne-sur-Gesse: het is Blajan aan weg D633. De route gaat nu eerst verder over weg D633 langs Montmaurin, waar de ruïnes liggen van de grootste Romeinse villa van Frankrijk (aangegeven op de toeristenkaart). Ze strekt zich uit over 18 hectaren, had tweehonderd vertrekken, een nymphaeum*, een ijskelder, en een tempel versierd met zuilen. De bijgebouwen herbergden vijfhonderd bedienden. Er waren smederijen, een steen- en pannenbakkerij en een weefatelier. Is dit misschien het paleis van Herodes Antipas in ballingschap? Het volgende dorp op de route is Larroque, waar zich ruïnes van villa’s uit de 3e en 4e eeuw bevinden.

Hoe de route nu verder verliep is opnieuw onduidelijk. De kaart van Cassini sugereert dat ze vanaf hier naar het zuiden ging, maar het is ook mogelijk dat ze voortging over de huidige weg D633 door St.-Plancard (talrijke vondsten in de grondsporen van Gallo-Romeinse gebouwen en hergebruikte elementen in de kapel van St.-Jean) en Loudet, waar ze gekruist wordt door de Ancienne Voie Romaine de Toulouse à Tarbes. Deze tekst is op de toeristenkaart met heel kleine lettertjes russen St.-Planchard en Loudet te vinden (de plaats van St.-Planchard op de kaart onthouden, want daar keren we straks nog even naar terug). Mogelijk liep de route nog westelijker, na St.-Plancard door Sédeilhac (resten van dezelfde Romeinse weg) en Franquevielle (marmeren bas-reliëf afkomstig van een vuurbekken in de kerk) en vandaar zuidwaarts naar les Tourreilles, waar ook sporen van een Romeinse weg gevonden zijn (zie ook de tekst langs weg D92 tussen Franquevielle en les Tourreilles) en verder naar Montréjeau.

In de tijd van Cassini ging de route echter na St.-Planchard zuid-oostwaarts (D39) via le Cuing (présence gallo-romaine), naar Ponlat-Taillebourg (sporen van de Romeinse weg), dat weer aan weg D633 ligt, en vandaar naar Montréjeau.

Vanaf Montréjeau gaat de route verder over weg N125 naar het zuiden, langs Huos (présence gallo-romaine) en door Labroquère en na opnieuw de Garonne gekruist te hebben westwaarts via Valcabrère (Gallo-Romeinse tumulus) naar St.-Bertrand-de-Comminges (Lugdunum).