De oversteek

Traditioneel wordt de naam Traiecto uit het Itinerarium Antonini gelijkgesteld aan de stad Utrecht. In ieder geval aan het Romeinse fort dat onder het Domplein aldaar is aangetroffen. Dat wordt al eeuwen lang gedaan en daardoor heeft de bewering dat het in plaats daarvan om de oversteek van de Linschotenstroom bij Woerden gaat natuurlijk reacties uitgelokt. Of juist niet. De meeste mensen zullen het verlaten van het “wetenschappelijke” standpunt (Traiecto = Utrecht) dermate onzinnig vinden dat ze een reactie zelfs niet overwegen. De hierna volgende tekst is van oorsprong grotendeels geschreven voor het kwartaalblad SEMafoor, maar omdat het blad slechts een beperkt aantal lezers heeft is het verhaal over de traiecta hier herhaald. Omdat de Romeinse reisroutes in deze tekst ook al op een ongebruikelijke manier zijn genummerd, zijn in voetnoot 3 verwijzingen gemaakt naar een nummering die in de geschiedkundige wereld beter bekend is1.

Door “Traiecto” gelijk te stellen aan Utrecht denkt men wel dat het woord een plaatsnaam is, maar dat is niet het geval. Traiecto is een grammaticale verbuiging van Traiectus, maar heeft natuurlijk wel dezelfde betekenis. Traiecto, Traiectum en Traiectus betekenen oversteek, oversteekplaats of overtocht. In 17 van de 19 gevallen waarin Traiectus (13×), Traiectum (4×) en Traiecto (2×) in zijn Itineraria Romana2 voorkomen vat Willem Bruijnesteijn het woord dan ook op in de betekenis van het oversteken van een water. Opmerkelijk zijn de twee gevallen waarin hij dat niet doet en er toch opeens een plaatsnaam in lijkt te zien! Toevallig(?) gaat het hier om de twee gevallen waarin de vorm Traiecto wordt gebruikt. Op zijn route 51 (zie voor de routenummering noot 3) uit het Itinerarium Antonini vertaalt Bruijnesteijn Traiecto met “Faro“ en op route 205 met “Utrecht”. Dat “Faro” echter onjuist is blijkt al uit het Itinerarium Antonini zelf, want boven route 60 staat: “Iter quod a Mediolano per Picenum et Campaniam ad Columnam, id est traiectum Siciliae”. De oversteek van het vaste land van Italië naar Sicilië vond niet plaats bij Faro op Sicilië, maar begon bij Columna = Villa San Giovanni op het vaste land, en eindigde in Messana = Messina, zoals route 51 aangeeft (die begint met de Traiecto naar Messana). Nog op de dag van heden gaat dáár de veerboot over de Straat van Messina. Hier is dus géén plaatsnaam bedoeld, maar wel degelijk ook een oversteek. We moeten deze vergissing echter niet aan Bruijnesteijn zelf toeschrijven, want hij zal hier braaf de gezaghebbende Barrington Atlas of the Greek and Roman World gevolgd hebben4. En dat geldt natuurlijk ook voor zijn gelijkstelling Traiecto = op route 205, maar daarover straks meer. De Barrington Atlas mag dan wel gezaghebbend zijn, maar hij bevat waarschijnlijk meer onjuistheden dan de Peutinger-kaart en het Itinerarium Antonini samen.

Waar vonden al die oversteken plaats? De eerste route die we in de Itineraria Romana tegenkomen is de zojuist besproken nummer 51. Ze loopt na het traiectum – de oversteek over de Straat van Messina vanuit Villa San Giovanni naar Messina aan de oostkant van Sicilië – verder naar Lilybeum = Marsala aan de westzijde van het eiland. Marsala (Lilybeum) was in de oudheid blijkbaar ook een belangrijke haven. Opvallend is de overeenkomst met de naam van Marseille, één van de belangrijkste havens van Frankrijk. Op route 60 komen we deze traiectum, zoals gezegd, weer tegen. Hij ligt aan het einde van een zeer lange route door Italië, van Milaan (Mediolano), via de landstreken Picenum en Campania naar Villa San Giovanni (Ad Columnam), waar de oversteek naar Sicilië is. Dat Villa San Giovanni een belangrijke plaats was blijkt uit het feit dat er ook vanuit Rome een route (nummer 61) naar toe liep.

Route 65 loopt van Ariano Irpino (Aequo Tutico) naar Ótranto (Hydrunto) aan de oostkust van Italië, waar de oversteek (over de Adriatische Zee) naar Vlöre (Aulon) in Albanië werd gemaakt. Route 190 begint met vermelding van die verbinding tussen Hydruntum en Aulon. Op route 65 staat alleen dat ze met een traiectum eindigt. Nog altijd is er een veer tussen Ótranto en Vlöre.

De volgende route is nummer 76, van Donji Petrovci in Servië (Bassianis civitas), via Istanbul (Byzantio) naar Izmit in Turkije (Nicomedia). Bij Calcedonia (Kadyköy) ligt in de Bosporus de traiectus in Bitinia (de oversteek naar de landstreek Bithynia).

Met route 155 keren we terug naar de omgeving van Italië. Ze loopt van Aquileia (Italië) tot Pola (Pula in Istrië). Daar bevindt zich de Traiectus sinus Liburnici Iader, de oversteek van de Liburnische Golf tot aan Iader (Zedar in Dalmatië) en vandaar loopt de route verder naar Salonas (Solin in Kroatië).

Route 188 loopt van Bridisi naar Istanbul, maar moet dan natuurlijk met een oversteek van de Adriatische Zee beginnen: A Brundisio traiectus Durachium: De overtocht van Brundisium (Brindisi in Italië) naar Dyrrachium (Dürres in Macedonië). Er gaat nog steeds een veerboot van Brindisi naar Dürres.

Route 189 begint met Item a Brundisio sive ab Hydrunto traiectus Aulonam. Voorts van Brindisi of Ótranto de oversteek (over de Adriatische Zee) naar Aulon = Vlöre in Albanië. Zie route 65.

In route 191 lezen we o.a. A Traianopoli Callipoli ad traiectum Asiae en A Callipoli traiectum in Asia Lamsacum: Van Loutros naar Gelibolu voor de oversteek (over de Dardanellen) naar Azië en Van Gelibolu voor de oversteek naar Lâpseki in Azië. In beide gevallen gaat men naar Gelibolu (Callipoli) om de Dardanellen (in de buurt van de Zee van Marmara) over te steken naar Lâpseki (Lamsacum) in Azië.

De volgende route is nummer 205, waarop zich een Traiecto (over welk water?) bevindt tussen Albanianis (Alphen aan de Rijn) en Mannaricio (Maurik). Deze route wordt verderop besproken.

Op route 281 is de Traiectus een plaats verschoven. Hij zou tussen Venta Silurum (Caerwent) en Abone (Bristol Sea Mills) moeten staan, maar hij staat ná Abone. Dit is de oversteek van de Severn op de route van Caerleon (Isca) naar Silchester (Calleva).

De volgende gevallen zijn uit het Itinerarium Maritimum en zeggen dus niet zo veel, want met een boot maakt men al gauw ergens een oversteek. Ze zijn opgenomen om het verwijt te voorkomen dat er hier traiecta zijn overgeslagen.

Route 283 heeft drie maal een traiectus:
1. a Sassonis insula traiectus Hidrunto provinciae Calabriae:
Van het eiland Sazan de oversteek (over de Adriatische Zee) naar Ótranto in de provincie Calabrië.
2. a Regio traiectus in Sicilia, civitas Messana:
Van Reggio di Calabria de oversteek (over de straat van Messina) naar de stad Messina op Sicilië.
3. a Maritima insula traiectus in Africam:
Van Isola Marettimo de oversteek (over de Middellandse Zee) naar Afrika.

Route 284: A Portu Augusti Urbis traiectus in Africa: Van de haven van Rome de oversteek naar Afrika (over de Middellandse Zee).

Route 286: A Caralis de Sardinia traiectus in Portum Augusti: Van Cagliari op Sardinië de oversteek (over de Tyrrheense Zee) naar de haven van Rome.

Route 287: A Caralis traiectus in Africam Cartaginem: Van Cagliari de oversteek (over de Middellandse Zee) naar Carthago in Afrika.

Route 291: a Bellone traiectus Tingi Mauritaniam: Van de ruïnes van Baelo Claudia (ten zuidoosten van Atlanterra in Spanje) de oversteek (over de Straat van Gibraltar) naar Tanger (Marokko).

Route 292: a Cartagine Spartaria traiectus Caesarea Mauretaniae: Van Cartagena (Spanje) de oversteek (over de Middellandse Zee) naar Cherchell (Algerije).

Leuk is de “vergissing” die de schrijver (of een kopiist) van het Itinararium Antonini maakte op route 265. In plaats van Traiectus schreef hij daar Travectus, hetgeen eigenlijk een betere spelling is, want ze lijkt meer op het overeenkomstige woord in echte Romaanse talen: traversée (Fr), traversía (Sp), traversata (It). Er staan dus eigenlijk niet 19, doch 20 van dergelijke “oversteken” in het Itinerarium Antonini. De oversteek van route 265 is die van de Dordogne bij St.-Germain-et-Mons (doch volgens de deskundigen bij Bergerac), op de weg van Villeneuve-sur-Lot (Excisum) naar Périgueux (Vesunna).

Buiten het Itinerarium Antonini komt er alleen op één van de bekers van Vicarello nog een traiectum voor. Het gaat hier om de Taiectum Rhodani, de oversteek van Rhône bij Tarascon op de route tussen St.-Rémy-de Provence (Glano) en Beaucaire (Ugerno). Deze oversteek komt in het werk van Willem Bruijnesteijn niet voor, want daarin zijn alleen de bronnen beschreven die het gehele Romeinse rijk en de landen ten oosten daarvan tot aan de Golf van Bengalen omvatten: de Peutinger-kaart, het Itinerarium Antonini en het werk van de anonieme Kosmograaf van Ravenna. De Kosmograaf en de makers van de Peutinger-kaart waren niet geïnteresseerd in oversteken. Daaruit blijkt nog eens dat de traiecta geen plaatsnamen waren en het verklaart bovendien het verschijnsel dat ze soms de echte naam van de plaats waar de oversteek gedaan werd konden vervangen, zoals bij Traiectum Rhodani in plaats van Arascone5 (Tarascon). Zo wordt op route 51 niet Columna (Villa San Giovanni) genoemd, maar de Traiectus. Op route 65 wordt vermeld dat Hydrunto (Ótranto) de oversteekplaats (Traiectum) is. Op route 281 wordt alleen de Traiectus genoemd, en dat was misschien wel terecht omdat er geen nederzetting van betekenis op één van de oevers lag. We mogen dus wel aannemen dat de Traiecto tussen Alphen aan de Rijn en Maurik op route 205 een plaatsnaam langs die route vervangt, óf een oversteek is waar geen plaats van betekenis bij in de buurt lag. Dat het Utrecht zou zijn is héél onwaarschijnlijk.

Bij het tegenwoordige Utrecht hoort dan ook mogelijk de naam Eletio, al heeft die niets met het fort onder het Domplein te maken. Dat lag immers niet aan de route, doch enige kilometers ten noorden er van. Het had een ons onbekende naam die in de Romeinse reisgidsen niet voorkomt. Er is wel eens verondersteld dat het Albiobola heette, maar een aanwijzing voor de juistheid van die veronderstelling is tot op heden nooit opgedoken. Een Traiectus in de buurt van Utrecht is in ieder geval duidelijk onzin, want de route werd daar nergens onderbroken door een water dat overgestoken moest worden. Waar het Traiecto op route 205 dan wel lag is niet met volle zekerheid te zeggen, maar de plaats die het eerst in aanmerking komt is Lauri (Woerden), waar de Linschotenstroom gekruist moest worden. Die rivier bestond al minstens duizend jaar vóór de komst van de Romeinen en een rest ervan bestaat als Kromwijker Wetering nog steeds.

________________________________________

  1. Itineraria Romana volumen prius. Otto Cuntz: Itinerarium Antonini Augusti et Burdigalense. Leipzig 1929
  2. Dr. W. Bruijnesteijn van Coppenraet: De Romeinse Reisgidsen, Itineraria Romana. ISBN 90-808225-4-X
  3. Bruijnesteijn Cuntz Bruijnesteijn Cuntz Bruijnesteijn Cuntz Bruijnesteijn Cuntz
    51 86.2 - 89.2 155 270.1 - 272.7 205 368.4 - 372.2 286 494.3 - 494.4
    60 98.3 - 106.4 188 317.3 - 323.8 265 461.1 - 463.2 287 494.5
    61 106.5 - 111.5 189 323.9 - 328.6 281 485.8 - 486.17 291 495.5
    65 115.7 - 118.4 190 329.1 - 332.9 283 489.4/491.1/492.11 292 496.1 - 496.2
    76 131.5 - 140.2 191 333.1 - 337.2 284 493.12
  4. zie ook http://imperium.ahlfeldt.se/places/23161.html (of http://dare.ht.lu.se/places/23161.html)
  5. Itineraria Romana volumen alterum. Joseph Schnetz: Ravennatis anonymi cosmographia et Guidonis geographica. Leipzig 1940, p.63