bronnen en problemen
Routes

DaEa: Dax – Eauze

PK85: Gallische mijlen opgegeven gemeten route
afstand afstand
Aquis TerebellicisDax DaEa
a. Atura Aire-sur-l’Adour xxx
Elusa Eauze xv

Konrad Miller stelde zich voor dat deze route op het ontbrekende deel van PK85 stond. Het enige wat er werkelijk van op de kaart staat is de plaats Elusa (Eauze) en de daarop volgende afstand, die niet helemaal duidelijk is. In de uitgave van Bruijnesteijn staat 15 mijl met een vraagteken. De kopie van Miller heeft heel stellig 15 mijl. Dat is in werkelijkheid ook de afstand van Eauze naar het centrum van Aire-sur-l’Adour. Aangezien Miller de juiste lengte van de Gallische mijl niet kende, moet aangenomen worden dat hij die XV werkelijk heeft gelezen en niet door meten heeft vastgesteld, want dan zou hij op het getal van 17 (mijlen van 2,22 km) zijn gekomen. Het is trouwens de vraag of hij in zijn tijd aan een kaart van het betreffende gebied had kunnen komen waarop de afstand nauwkeurig genoeg gemeten kon worden.

Verder is het de vraag hoe hij aan de plaats Atura is gekomen. Die komt in de geografische bronnen niet voor, tenzij ze is afgeleid van de door Ptolemaeus genoemde rivier Aturus of Aturis (Adour). Ook de Thesaurus Linguae Gallicae van Pierre-Henri Billy heeft dit toponiem niet. Misschien wordt het niet als Gallisch beschouwd. Er bestaat nog een andere uitgave van Miller’s reconstructie (Mappae mundi IV, Stuttgart 1898)1 waarin op deze route niet de plaats Atura staat, maar Oscinone. Ook hier weer de vraag waar dat toponiem vandaan komt. Afgeleid van de mutatio Oscineio uit het Itinerarium Burdigalense? Het is een route vol raadsels. Het feit dat er langs de weg van Aire-sur-l’Adour naar Eauze niets (Gallo-)Romeins te vinden is maakt het er niet beter op.

Tot Miller’s verdediging moet aangevoerd worden dat een verbinding Eauze – Dax hier de beste mogelijkheid lijkt. De route LaEa vanuit Eauze noordwaarts richting Bordeaux zou op de Peutinger-kaart te zien zijn geweest. Een route zuidwaarts langs de Arros of de Adour lijkt op het eerste gezicht wel mogelijk. Vanuit Eauze zou die dan aangesloten hebben op route TaAi naar Tarbes. Maar Oppido Novo (Tarbes) stond op het origineel van de Peutinger-kaart waarschijnlijk onder en links van Elusa. De rode lijn links van Elusa zou dan naar beneden gelopen hebben, en dat is niet het geval. Het meest waarschijnlijk is toch wel richting Dax, hoewel het verloop ervan dan nog een probleem is. Er lijken tussen Dax en Aire-sur-l’Adour drie routes mogelijk te zijn: 1e ten noorden van de Adour, 2e ten zuiden van de Adour en 3e ten noorden van de Luy. De eerste twee routes zijn ook zichtbaar op oude kaarten2, de laatste wordt nergens beschreven, maar wordt door Gabriel Thiollier-Alexandrowicz wel in die richting gezocht3. Van Aire-sur-l’Adour naar Eauze lijkt maar één mogelijkheid te zijn, maar die wordt wonderlijk genoeg nergens ondersteund door vondsten.

Opmerkelijk is dat een keuze uit de drie mogelijke routes tussen Dax en Aire-sur-l’Adour bijna niet te maken is. Ze zijn alle drie ongeveer 30 mijl lang en de vondsten uit de Romeinse tijd langs deze routes slaan in de meeste gevallen op een camp romain, dus op een militair object. Nu is het natuurlijk mogelijk dat men de gevonden resten vaak ten onrechte voor militaire objecten heeft aangezien, maar dat lost het probleem niet op. De route ten noorden van de Adour heeft als pluspunt dat ze aansluit en zelfs gedeeltelijk samenvalt met de route Bordeaux – Dax (BoDa).

Het is ook de enige route die in haar geheel op de kaart van Cassini staat. Mogelijk was dit de belangrijkste van de drie. De zuidelijke route langs de Luy heeft als nadeel dat ze niet op oude kaarten te vinden is en dus in de 17e of 18e eeuw in ieder geval van weinig belang meer was. Mogelijk waren de drie routes dus van noord naar zuid gerekend van afnemend belang. Maar zeker zullen we dat nooit weten. Daarom zijn ze in deze gids alle drie kort beschreven.

_________________________________________

  1. Museumstukken II, De Tabula Peutingeriana: de kaart. Vereniging van Vrienden van het museum Het Valkhof – Nijmegen, p. 30/31.
  2. b.v. Ryh_2703_42
  3. Itinéraires romains en France d’après la Table de Peutinger et l’Itineraire d’Antonin par Gabriel Thiollier-Alexandrowicz, ingénieur INPG, Dijon 1996, p.294.