bronnen en problemen
Routes

BaSt*: Bazel – Straatsburg

In de “bronnen en problemen” van route StKe valt te lezen dat de Rijn voorheen bij hoge waterstand in de Bovenrijnse Laagvlakte “aan elke zijde een uur breed” kon zijn. Dat zou inhouden dat de rivier dan in een meer zou veranderen dat plaatselijk minstens acht kilometer breed was. Dat betekent dat delen van de Romeinse weg tussen Staatsburg en Kembs (StKe) dan onder water zouden staan. Niet voor niets wijkt op de route van Bingen naar Straatsburg (BiSt) de weg na Seltz in westelijke richting van de Rijnoever af, want op de kaart van Cassini is te zien dat de rivier tussen Seltz en Bazel ook bij een normale waterstand al erg breed was. Net zoals op de route tussen Narbonne en Béziers (NaBé) zullen reizigers bij een hoge waterstand van de rivieren een omweg gemaakt hebben. De vraag is hier hoe het verloop van die omweg dan geweest is.

Er van uitgaande dat de Romeinen een voorkeur hadden voor mooie rechte wegen heeft men de neiging om de route op een moderne kaart geheel over de huidige grote verbindingswegen te projecteren, vooral omdat de kaart van Cassini ook al van die wegen gebruik lijkt te maken. Echter, een speurtocht naar de Romeinse resten in de Elzas levert een wat afwijkend verhaal op. Die resten, waaronder sporen van door de Romeinen aangelegde of verbeterde wegen, laten zien dat de omweg voor een belangrijk deel aan de voet van de Vogezen liep en in het algemeen grotendeels niet over wegen die nu belangrijk zijn, of die in de tijd van Cassini belangrijk waren. Komend vanuit Straatsburg liep de route waarschijnlijk in de richting van Barr en vandaar langs het gebergte tot Merxheim aan de Lauch. Daar splitste ze zich in een oostelijke tak richting Bazel en een westelijke tak richting Belfort. Van de laatstgenoemde is op detailkaart 3720ET nog een stuk van een Ancienne voie romaine te zien ten westen van Wittelsheim (in Quid.fr vermeld bij Cernay). Bij Bolwiller, ten noorden van Wittelsheim, sluit een vanuit het westen (Wuenheim) komende Chemin des Romains (3720ET ) aan op de weg naar Belfort.

Tussen Bazel en Merxheim liep de route wel grotendeels over wegen die de huidige reiziger ook nog zou kiezen. Waarschijnlijk werd eerst gewoon de Rijn gevolgd, maar het is niet duidelijk tot waar. Misschien tot Kembs, dat een knooppunt was waar de wegen uit Bazel, Straatsburg en Besançon bij elkaar kwamen. Hoewel het centrum van het plaatsje hoog ligt lijkt de omgeving van Kembs echter al gevoelig voor overstromingen. Op oude kaarten (Cassini, Ryh_2611_59) wordt de Rijn al bij Bartenheim-la-Chaussée verlaten. In de routebeschrijving wordt dat ook gedaan. De route loopt dan via Bartenheim en Sierentz naar Ensisheim, waarbij op een detailkaart (3719OT) de Romeinse weg nog staat aangegeven. Met behulp van Quid.fr en ViaMichelin op het internet wordt duidelijk dat die weg in noordelijke richting doorliep en bij Réguisheim naar het westen begon te buigen. Richting Merxheim dus. In deze gids wordt Sierentz beschouwd als de plaats Uruncis uit de bronnen, maar zeker is die gelijkstelling niet. Ook Illzach, Rixheim en Pulversheim krijgen die naam wel opgeplakt. Illzach wordt het meest genoemd.

Op het laatste stuk van de route, tussen Sélestat en Straatsburg, is niet helemaal zeker welke weg gekozen werd. Liep de route over Ebersheim naar Benfeld (bij Ehl, zie route StKe) of noordelijker langs Barr en over weg N422 (in de Michelin-wegatlas A35)? Er is geen bron die uitsluitsel kan geven. In zijn Itinerarium1 vertelt Ubbo Emmius dat hij (begin juli 1576) van Straatsburg (Argentoratum) naar Sélestat (Scletstadium) en vandaar naar Marckolsheim (Marckel) liep. Ten zuiden van Marckolsheim stak hij de Rijn over naar Burkheim (Brisgoicum). Voor ons een raadselachtige omweg. Helaas vertelt hij niet welke weg hij tussen Straatsburg en Sélestat koos. In deze gids is gekozen voor de noordelijke weg langs Barr, omdat dan (na Réguisheim) de Ill niet overgestoken hoeft te worden en er ook de meeste vestiges antiques te vinden zijn. De afstand Bazel - Straatsburg is nu acht mijl langer dan die via Kembs (routes KeAu en StKe). De weg langs de rivier was dus 20 km korter.

______________________________________

  1. Reisebericht des Ubbo Emmius, ins Deutsche übersetzt von Erich von Reeken, Embden. Groningen, 1983, p.30.