IGN carte topographique TOP 100: | 26 Orléans / Tours |
Gm | km | ||
Casaroduno | Tours | ||
m. Bodonias | Amboise | viiii | 23 |
n. Blezis | Blois | xiiii | 35 |
Cenabo | Orléans | xxiii | 58 |
Vanuit het centrum van Tours (Caesarodunum) wordt de Loire overgestoken naar de noordelijke oever. Daarna gaat de route in oostelijke richting over weg N152 tot aan Vouvray, waar de Cisse in de Loire valt. Op weg daarheen wordt Rochecorbon gepasseerd, waar sporen zijn gevonden van een oppidum uit de laatromeinse tijd. Bij Vouvray wordt eerst weg D46 genomen en vanaf l’Aitre des Gaultier weg D1, die aan de noordkant van de Cisse loopt. Ten noorden van de plaats waar weg D46 overgaat op weg D1 zijn bij Vernou-sur-Brenne de sporen van een Romeins gebouw gevonden. De weg (D1) loopt door Noizay en Nazelles-Négron naar Pocé-sur-Cisse, waar de weg aansluit op die vanuit Amboise (D431).
Vanuit het centrum van Tours (Caesarodunum) wordt in oostelijke richting weg D751 gevolgd. Tot aan Amboise (Bodonias) heeft Quid.fr uit de Romeinse tijd niets te melden. Bij Amboise begon ooit een zijtak van de Loire, waarvan de resten onder de naam la Masse nog op de toeristenkaart te zien zijn.
De toeristenkaart vermeldt bij Amboise een Oppidum, met daarbij het bekende symbool van het afgebroken pilaartje. Nu wordt in noordelijke richting de Loire overgestoken en gaat de route over weg D431 naar Pocé-sur-Cisse en dan oostwaarts over weg D1 langs Limeray en Cangey. Tussen Cangey en Monteaux krijgt de weg nummer D58. Ten noordoosten van Monteaux zijn bij Mesland sporen uit de Gallo-Romeinse periode aangetroffen. De route loopt door Onzain en sluit bij Chouzy-sur-Cisse (Romeins aardewerk en munten) aan op weg N152. Bij het ten noordwesten van Chouzy gelegen Coulanges wordt een site gallo-romain vermeld.
Dan loopt de route door het centrum van Blois (Blesum), waar grondsporen, sporen van Romeinse wegen, mozaïeken, beeldjes, aardewerk en andere voorwerpen getuigen van het Romeinse verleden. Na Blois volgt la Chaussée-St.-Victor, waarvan de naam op ligging aan een Romeinse weg wijst. Bij Villerbon, ten noorden van la Chaussée, heeft een Romeinse villa gestaan. Dat was ook het geval bij Suèvres, verderop langs de weg. Behalve sporen van een villa zijn er ook die van een tempel en mogelijk van thermen aangetroffen. Ten noordoosten van Suèvres zijn tussen Mer en Villaugon sporen van drie villa’s gevonden. Na Mer loopt de weg verder naar Tavers, waar Romeinse munten en aardewerk op bewoning in de Romeinse tijd wijzen. Ook Beaugency, even voorbij Tavers, heeft in de Gallo-Romeinse tijd bewoning gekend. Het volgende plaatsje is Baule, waarbij sporen van een Romeinse villa en dito aardewerk worden vermeld. Bij Meung-sur-Loire is aardewerk uit de 1e eeuw gevonden, en een graf uit de 5e/6e eeuw. Van daar is het nog 17 of 18 kilometer naar het centrum van Orléans (Cenabum).