bronnen en problemen
vak B4/C4

ToNa: Toulouse – Narbonne

IGN carte topographique TOP 100: 64 Toulouse / Albi
72 Béziers / Perpignan

plaats van route ToNa

Rm km
Tolosa Toulouse
a. Ad Nonum Pompertuzat viiii 13
b. Badera Baziège vi 9
c. Ad Vicesimum St.-Rome v 7
d. Elusione Montferrand viiii 13
e. Fines Ricaud v 7
f. Sostomago Castelnaudary iiii 6
g. Hebromago Bram x 15
h. Cedros Ste.-Eulalie vi 9
i. Cascassione Carcassonne viii 12
j. Tricensimum Floure viii 12
k. Liuiana Capendu iiii 6
l. Vsuerua Lézignan-Corbières xi 16
Narbone Narbonne xv 22

Vanuit het centrum van Toulouse (Tolosa) wordt in zuidoostelijke richting weg N113 gevolgd, behalve dan dat de route door Ramonville-St.-Agne loopt, en niet eromheen. Het plaatsje is in de Romeinse tijd bewoond geweest, net zoals de ten zuidwesten ervan gelegen dorpjes Pechbusque en Vieille-Toulouse. Bij Pouvourville, ten westen van Ramonville-St.-Agne, wordt een mijlpaal vermeld. Even voorbij Ramonville ligt langs de weg een buurtschap met de naam le Grand Chemin, hetgeen wijst op een Romeinse weg. Het hemelsbreed ongeveer vijf kilometer ten oosten van Ramonville-St.-Agne gelegen St.-Orens-de-Gameville beroemt zich ook op présence gallo-romaine. Langs de weg (N113) zelf wordt de Gallo-Romeinse aanwezigheid vermeld bij Péchabou. Dan volgt, op negen Romeinse mijlen vanaf Toulouse, de halte Pompertuzat (Ad Nonum), waar blijkbaar geen noemenswaardige sporen van het Gallo-Romeinse verleden zijn aangetroffen. Dat is wel het geval bij de kort daarop volgende plaatsjes Deyme, Donneville en Ayguesvives. Bij Donneville ligt weer een buurtje met de naam le Grand Chemin.

Bij Ayguesvives, dat eigenlijk ten zuiden van de weg ligt, zijn de sporen van een Romeins verleden zelfs talrijk en bevindt zich bij de ingang van de kerk een mijlpaal, die waarschijnlijk niet meer op z’n oorspronkelijke plaats staat. De weg buigt nu even naar het oosten, kruist het Canal du Midi, en buigt ter hoogte van Baziège (Badera) weer naar het zuidoosten. Ook Baziège heeft een mijlpaal, die zelfs in de kerk staat en waarschijnlijk dus ook niet op z’n oorspronkelijke plaats. De volgende halte op deze route bevond zich bij het aan de zuidkant van de weg gelegen St.-Rome (Ad Vicesimum). Of misschien ook wel aan de noordkant van de weg bij Montgaillard-Lauragais, want dat dorp heeft een kruis waarvan de sokkel een mijlpaal uit de 3e eeuw is. De route loopt door Villefranche-de-Lauragais en Avignonet-Lauragais (présence gallo-romaine). Ten noorden van Avignonet-Lauragais wordt de Romeinse aanwezigheid vermeldt bij Rieumajou (nog ten noorden van Folcarde).

Ten zuiden van Avignonet-Lauragais ligt, aan de zuidwestkant van een stuwmeer, het plaatsje Belflou, dat volgens Quid.fr een village d’origine problablement romaine is, dus een dorp dat waarschijnlijk Romeins is. Helaas staat er niet bij waarom dat waarschijnlijk is. Op de toeristenkaart heeft het stuwmeer geen naam, maar in ViaMichelin heet het Barrage d’Estrade. In werkelijkheid heet een meer natuurlijk nooit “stuwdam”. En inderdaad staat de naam Barrage d’Estrade in de Michelin wegenatlas bij de stuwdam zelf (ten noorden van Belflou). Echter, volgens de toeristenkaart heet deze stuwdam Barrage de la Ganguise. Dat klinkt niet onwaarschijnlijk, want het is de Ganguise die hier is afgedamd. Het gaat hier slechts om een naam die niets met Romeinse wegen te maken heeft, maar het is steeds weer leerzaam om te ervaren dat er verschillen zijn tussen ViaMichelin, de wegenatlas en de toeristenkaarten (zie bijvoorbeeld bij route GaBr). Kaarten zijn mensenwerk en ze kunnen dus onduidelijkheden en fouten bevatten. Veel verschillen worden echter veroorzaakt doordat de kaartenmakers het tempo waarin wegen en bebouwing worden uitgebreid niet bij kunnen houden. Een kaart is tegenwoordig al verouderd vóórdat hij gedrukt is.

Ten oosten van Avignonet-Lauragais zijn sporen uit de Romeinse tijd gevonden bij de halte Montferrand (Elusio). Er stond o.a. een villa. De volgende halte ligt slechts ruim zeven kilometer verderop bij Ricaud (Fines), dat ook aan de noordkant van de weg ligt. Hier stond dus een grenspaal. Misschien bakende die het gebied af dat bij Castelnaudary hoorde. Ten zuiden van Ricaud, nog ten zuiden van het kanaal en de autosnelweg, zijn sporen van bewoning uit de oudheid gevonden bij Mas-Saintes-Puelles. De route komt nu al weer bij een halte: Castelnaudary (Sosotomagus). Mogelijk hebben al deze haltes niet tegelijkertijd bestaan en zijn bijvoorbeeld Montferrand en Castelnaudary pas later van belang geworden toen Ricaud verdween, of was de opkomst van Montferrand en Castelnaudary misschien juist de oorzaak waardoor Ricaud de functie van halteplaats verloor. Bij Castelnaudary zijn grondsporen van gebouwen uit de Romeinse tijd gevonden en er heeft een villa gestaan. Dat is ook het geval bij Villeneuve-la-Comptal ten zuidwesten van Castelnaudary en bij Fendeille ten zuiden van Castelnaudary (ten zuidoosten van Villeneuve-la-Comptal). Een Gallo-Romeins grafveld lag bij Mireval-Lauragais even ten zuidoosten van Fendeille.

Na Castelnaudary gaat de route niet meer over weg N113, maar over de Ancienne Voie Romaine (weg D33) ten zuiden ervan naar Bram (Eburomagus), waar sporen van de weg en pottenbakkersateliers gevonden zijn. Ten noordwesten van Bram zijn bij Villepinte sporen van een woning uit de oudheid gevonden. Ongeveer vijf kilometer voorbij Bram heeft in de Commune van Alzonne, ten noorden van de weg, een Romeins kamp gelegen. De volgende halte lag ook aan de noordkant van de weg bij Ste.-Eulalie (Cedros). In de omgeving zijn veel potscherven en munten uit de Romeinse tijd aan het licht gekomen. Dan volgt Carcassonne (Carcasso), dat wil zeggen de benedenstad. De bovenstad bevat weliswaar nog muurdelen uit de Romeinse tijd, maar ging pas in de 6e eeuw de benedenstad als woonplaats vervangen. Ten noordwesten van Carcassonne bevindt zich bij Ventenac-Cabardès nog een Romeinse weg (op de toeristenkaart aangegeven) die in noordwestelijke richting loopt. Bij Villegailhenc, ten noorden van Carcassonne, zijn Romeinse amforen gevonden. Resten van een villa en van een pottenbakkersoven zijn aangetroffen bij Palaja, dat ten zuidoosten van Carcassonne ligt.

De route gaat nu weer verder over weg N113. Bij Trèbes staat in heel kleine lettertjes een Vieux Pont aangegeven, waarbij het woord ‘Vieux’ ook nog is afgekort tot ‘Vx’. Volgens Quid.fr gaat het hier om een brug met vijf bogen, die gedeeltelijk Romeins is. Dan volgt de halte Floure (Tricensimum). Het is nu nog dertig mijlen naar het eindpunt. Verderop gaat de weg langs Capendu (Liviana), waarbij in de Romeinse tijd koper- en ijzermijnen waren (men wil dat de naam Liviana in 993 gewijzigd werd in Massilia; dat lijkt echter meer op de oude naam van Marseille dan op Capendu). Bij Marseillette, ten noorden van Capendu, is Romeins aardewerk gevonden. Bij Douzens (Gallo-Romeinse woning) wordt weg N113 even verlaten en gaat de route verder over weg D2113. Het gaat wat betreft de Romeinse erfenis nu wat drukker worden. Ten noordoosten van Douzens hebben de Romeinen sporen nagelaten bij St.-Couat-d’Aude (begraafplaats, villa), bij Puichéric (graven, aardewerk) ten noorden van St.-Couat, ten oosten van Puicheric bij Roquecourbe-Minervois (wijnvat, amforen, aardewerk, munten) en nog wat verder naar het oosten bij Escales. Ten zuiden van Escales, komt de route weer op weg N113. Ten zuiden van dat punt, bij Fontcouverte stond een Gallo-Romeinse villa.

Dan loopt de route door Conilhac-Corbières (Romeinse graven en woningen) naar Lézignan-Corbières (Usuerva). Zowel daar, als ten zuidwesten ervan bij Ferrals-les-Corbières, en ten zuidoosten van Lézignan bij Luc-sur-Orbieu, zijn vestiges gallo-romains aangetroffen. Vanuit Lézignan-Corbières kan over de wegen D24, D224 en D613 een omweg van drie kilometer naar Narbonne gemaakt worden. Men komt dan langs Cruscades (sporen van een Romeinse woning en huisraad, graanopslagplaatsen en graven) en Bizanet waar een paar villa’s stonden en huisraad en talrijke sporen van muren en bassins zijn gevonden. Ten noorden van de weg, nog ten noorden van Canet aan het Canal du Midi, hebben de Romeinen de sporen van hun aanwezigheid nagelaten bij Ventenac-en-Minervois (sporen van een woning), ten oosten daarvan bij St.-Nazaire-d’Aude (aardewerk, resten van een aquaduct), en nog iets oostelijker bij St.-Marcel-sur-Aude. Gaat men vanuit de laatstgenoemde plaats naar het zuiden, dan komt men weer vlak bij de weg (N113) uit in Montredon-des-Corbières, waarbij ook een site gallo-romain wordt vermeld. Vanaf hier is het nog zeven kilometer naar het centrum van Narbonne (Narbo Martius).