IGN carte topographique TOP 100: | 57 Cahors / Montauban |
64 Toulouse / Albi |
Gm | km | ||
Tolosa | Toulouse | ||
a. Fines | Tour de Bérot | xviii | 45 |
b. Cosa | Cos | vii | 18 |
Diolindum Bibona | Cahors | xx | 50 |
De route begint bij het Capitool van Toulouse (Tolosa) en verlaat de stad in noordelijke richting over weg D4. Sporen van de Romeinse aanwezigheid zijn er langs die weg voorlopig niet, maar wel in de omgeving, zoals bij l’Union aan de noordoostkant van Toulouse, ten noordwesten van de stad bij Aucamville en ten noordwesten van Aucamville bij Fenouillet. Ongeveer 20 km vanaf het centrum loopt de route door Bouloc. Ten westen daarvan, bij Castelnau-d’Estrétefonds, hebben de Romeinen sporen nagelaten. De eerste plaats langs weg D4 zelf waar sporen uit de Gallo-Romeinse periode zijn gevonden is Fronton, ten noordoosten van Castelnau-d’Estrétefonds. Romeinse aanwezigheid wordt vermeldt bij Fabas, ten noordwesten van Fronton, en in noordoostelijke richting aan weg D630 bij Nohic. Er is daar zelfs sprake van talrijke sporen uit de Gallo-Romeinse periode. Bij Labastide-St.-Pierre komt weg D4 uit op die met nummer D903 en de route loopt daarover tot net voorbij Bressols, waar de weg eindigt in opritten voor de vierbaansweg A20-E09-E72, de “Autoroute des Deux Mers”. Hier was vermoedelijk een brug of voorde waar de Tarn overgestoken kon worden. Direct aan de overzijde van de Tarn, in de Gallo-Romeinse nederzetting bij Tour-de-Belot (naam niet in de Michelin wegenatlas), zijn tegels, aardewerk, amforen en glasafval gevonden. Waarschijnlijk moeten we hier, op 18 mijl afstand van Toulouse, de halte Fines* localiseren. Op de kaart van Cassini heet de plaats Tour-de-Berot.
De route loopt vanaf Tour-de-Belot min of meer in noordelijke richting door het huidige centrum van Montauban en verlaat de stad daarna in noordoostelijke richting. Niet over de N20, maar over een weg die ongeveer midden tussen de N20 en D959 in loopt. Binnen de bebouwing heet ze Avenue de Cos en erbuiten Route de Lamothe (zie b.v. ViaMichelin op het internet). Op de toeristenkaart heeft men houvast aan de namen Matras, Fraysse, Vialette, les Bordes, Tenans. Deze weg wordt gevolgd tot aan het buurtschap Ste.-Ratine, dat ook in de oudheid al bewoond werd en waar men uit die tijd aardewerk, gereedschappen, munten en sporen van de Romeinse weg heeft gevonden. Hier wordt de Aveyron overgestoken naar Cos (Cosa), waarvan in Quid.fr geen vondsten worden vermeld1.
Wel van het ten zuidwesten van Cos gelegen Lamothe-Capdeville, waarbij op de toeristenkaart het kasteel Ardus staat aangegeven. Dat is echter niet in de richting van de route, want die gaat verder noordoostwaarts langs de Aveyron over weg D78 en daarna over weg D90 langs de Lère en langs de vierbaans autosnelweg. Aan de andere kant van de autosnelweg en de spoorlijn en de N20 zijn resten uit de Gallo-Romeinse periode gevonden bij Réalville en bij de ten zuidwesten daarvan gelegen Commune de Cayrac. De toeristenkaart is hier wat onduidelijk. Waar in de wegenatlas gewoon de plaatsnaam Cayrac staat, is hier in heel kleine letters de naam Chanterive neergezet. Dat de wegenatlas en de toeristenkaart van elkaar verschillen is helaas geen zeldzaamheid.
Terug naar de route. Die loopt, zoals gezegd vanaf Cos over de wegen D78 en D90 naar Caussade, waar de (Gallo-)Romeinen ook sporen hebben achtergelaten. Volgens het betreffende fiche van Quid.fr is de naam van de plaats verwant aan het woord Chaussée en slaat dan op de Romeinse weg.
Ten noordoosten van Caussade hebben we te maken met een onduidelijkheid op de toeristenkaart, die hier nogal vaag is over de plaats Monteils, door over een bepaald gebied heen Commune de Monteils neer te zetten. Het plaatsje zelf ligt bij de kruising van de Lère met weg D17, waar de kaartlezer met scherpe ogen een kerk en kasteeltje kan zien. Gallo-Romeins dus, getuige sporen van bouwwerken, dakpannen en amforen. Ook ten noorden van Monteils, bij Lapenche, worden dakpannen, bakstenen, terra sigillata, scherven van amforen, marmeren stukken wegdek en een Gallo-Romeinse villa genoemd. Waarschijnlijk liep de route vanaf Caussade in noordelijke richting over weg N20, hoewel dat natuurlijk niet met zekerheid valt te zeggen.
Ongeveer tien kilometer ten noordwesten van Caussade wordt de Gallo-Romeinse aanwezigheid vermeld bij Montpezat-de-Quercy, bij Belfort-du-Quercy, ten noordoosten van Montpezat-de-Quercy (aan de andere kant van de weg, nog voorbij de autosnelweg en aan weg D56). Iets ten noordwesten van de laatstgenoemde plaats bevond zich een villa bij Montdoumerc. We kijken nu weer even naar de westkant van de N20. Daar was Gallo-Romeinse bewoning bij St.-Paul-de-Loubressac aan de Lupte en ten noordwesten van St.-Paul-de-Loubressac bij Pern. Ongeveer ter hoogte van Pern loopt de route niet langer over weg N20, maar gaat verder over weg D47. Het nieuwere stuk van weg N20 is wellicht aangelegd in verband met het Aérodrome de Cahors-Lalbenque. Ten noorden van Pern, bij Lhospitalet, heeft een Gallo-Romeins gebouw gestaan met een mozaïek dat op de 4e eeuw is gedateerd. De plaats ten noorden daarvan, Labastide-Marnhac, wordt in deze gids bij route EyCa gerekend (zie daar). Ten oosten van Labastide-Marnhac, bij Le Montat aan weg D47, zijn dan de laatste vestiges gallo-romains langs deze route. Die komt ten noorden van Le Montat weer uit op weg N20(-E9), kruist dan de Lot, en bereikt haar eindpunt in Cahors (Diolindum Divona).