bronnen en problemen
vak B3

SaLi: Saintes – Limoges

IGN carte topographique TOP 100: 40 Niort / Angoulême
41 Limoges / Guéret

plaats van route SaLi

Gm km
Mediolano Santorum Saintes
a. Sermanicomago les Bouchauds xx 50
b. Cassinomago Chassenon xxvii 68
Ausrito Limoges xvii 43

Vanuit het centrum van Saintes (Mediolanum Santonum) gaat de route eerst een stukje over weg N141-E603 naar het oosten, maar bij le Maine Alain, waar N141-E603 een flauwe knik naar het oostzuidoosten maakt, wordt de weg naar St.-Sauvant ingeslagen. Even voorbij St.-Sauvant, bij Pidou, begint een lange rechte, naar het oosten lopende Chemin des Romains (deze benaming staat op de toeristenkaart pas verderop bij weg D159). Ten zuiden van St.-Sauvant zij sporen van Romeinse villa’s gevonden bij Dompierre-sur-Charente. Bij Chérac, ten oosten van Dompierre, worden de overblijfselen van een Romeinse tempel vermeld. Ten noorden van de route, nog ten noorden van Burie, is de Romeinse aanwezigheid geconstateerd bij Villars-les-Bois en Migron. Bij Cherves-Richemont (Romeinse woonplaats) wordt de weg even onderbroken, maar van oorsprong zal die vanaf le Pont de St.-Sulpice ten westen van het dorp gewoon recht door gelopen hebben naar weg D159 ten oosten er van.

Verderop krijgt de weg de nummers D24 (tot Ste.-Sévère) en D55. Daarna wordt het weer een Chemin des Romains. Het plaatsje Sigogne, ten zuiden ervan, wordt in Quid.fr een kruispunt van Romeinse wegen genoemd. Waarschijnlijk bedoelt men dat de Romeinse weg ter hoogte van Sigogne wordt gekruist door een andere Romeinse weg. Mogelijk wordt weg D1 daar mee bedoeld. In ieder geval hebben de Romeinen sporen nagelaten bij Courbillac, ten noorden van de onderhavige route en ten westen van weg D1, en bij Neuvicq-le-Château, ten noordoosten van Courbillac (ten westen van Sonneville). Bij Mareuil, ten oosten van Courbillac, worden sporen van de weg genoemd. Waarschijnlijk worden daarmee sporen van de onderhavige route bedoeld, en niet die van weg D1. Wat verderop aan de noordzijde van de route, wordt ook Rouillac als een kruispunt van Romeinse wegen beschouwd; in dit geval is het niet duidelijk op grond waarvan.

Er is in ieder geval een ruiterstandbeeld van de godin Epona gevonden, dat zich nu in het museum van Angoulême bevindt. Dan volgt St.-Cybardeaux. Ten noordoosten ervan ligt bij les Bouchauds (Sermanicomagus) een Romeins heiligdom met ruïnes van kleine tempels en een gerestaureerd Romeins theater, dat op de toeristenkaart staat aangegeven (théâtre gallo-romain). Er wordt wel verondersteld dat de plaats in werkelijkheid Germanicomagus heette, echter zonder die veronderstelling op enige wijze te ondersteunen. Mocht dit echter het geval zijn, dan is de plaats misschien naar dezelfde persoon genoemd als de Arc de Germanicus in Saintes.

Na St.-Cybardeaux gaat de route over een pad naar het oosten. Volgens Quid.fr zijn ter hoogte van het ten zuiden van het pad gelegen St.-Genis-d’Hiersac sporen van de Romeinse weg gevonden. Bij les Godinauds komt het pad uit op weg D11. De route gaat daarover verder en kruist de Charente bij Vars. Bij Montignac-Charente, te noorden van Vars, wordt de présence romaine vermeld. Quid.fr noemt bij Villejoubert, dat ten noordoosten van Montignac-Charente ligt, een opgraving (3e eeuw) en een castrum. Bij Brie, dat ten noordoosten van het Aérodrome d’Angoulême-Brie-Champniers ligt, zijn sporen van Romeinse bewoning en van thermen. De route loopt verder over weg D11, door het noordelijkste deel van de Forêt Domaniale de la Braconne en het Bois de Quatre Vaux, tot ze bij le Vivier weer terechtkomt op weg N141-E603. Die heeft vanaf Saintes een omweg gemaakt via Cognac en Angoulême en volgt de route hier in noordoostelijke richting. De eerstvolgende plaats is Chasseneuil-sur-Bonnieure, waarbij Quid.fr voies romaines en camps romains vermeldt, maar die liggen waarschijnlijk bij Chez Fouquet (Chez Fauquet), ongeveer drie kilometer naar het oosten. Nog eens drie kilometer verder naar het oosten vermeldt de toeristenkaart een Édifice gallo-romain. Wellicht is dat de bij Suaux vermelde villa uit de 1e/2e eeuw, waar Dorische zuilen en kapitelen gevonden zijn, benevens bronzen schijven, aardewerk en schilderingen.

Bij Les Quatre Vents maakt de weg een knik naar het oosten. Ten zuidoosten daarvan wordt de Romeinse aanwezigheid vermeld bij Suris. St.-Quentin-sur-Charente, ten zuidoosten van Suris, was een Romeinse woonplaats. Ook Exideuil, ten noordoosten van Suris, is door de Romeinen bewoond geweest (aardewerk). Bij Chabanais (occupation romaine) wordt weg N141-E603 verlaten en gaat de route verder over weg D29. De reiziger komt nu aan in Chassenon (Cassinomagus), dat in de oudheid een belangrijke plaats geweest moet zijn gezien de opsomming van de daar gevonden resten van een tempel, theater, thermen, omwalling, forum, kleine tempels, aquaduct, steengroeven, beeldhouwwerk. Ook op de toeristenkaart is te zien dat hier iets Gallo-Romeins valt te beleven. Hier splitste de route zich mogelijk in twee takken. De noordelijke loopt rechtstreeks naar Limoges en de zuidelijke komt bij Séreilhac uit op de route PéLi (Périgueux-Limoges). Wie op deze wijze naar Limoges reist moet één Gallische mijl meer afleggen. Lopend is dat dus ca. 40 minuten langer dan de noordelijke route.

De zuidelijke route gaat als volgt: In zuidoostelijke richting wordt de route vervolgt over weg D29 naar Rochechouart, waar sporen uit de Gallo-Romeinse periode zijn gevonden, zoals een Jupiterzuil die zich in het museum van Limoges bevindt. Na Rochechouart gaat de route verder over weg D41 naar St.-Laurent-sur-Gorre, waar sporen van een Gallo-Romeinse nederzetting zijn. Vanaf hier gaat de route verder oostwaarts over weg D34. Sporen van een Gallo-Romeinse nederzetting bevinden zich ook bij St.-Auvent, ten noordwesten van St.-Laurent-sur-Gorre. De canalisation gallo-romaine bij Gorre ten zuidoosten van St.-Laurent-sur-Gorre is al op de route PéLi genoemd. Bij Séreilhac (site gallo-romain) komt de onderhavige route uit op weg N21, waarover vermoedelijk ook de route PéLi liep (zie daar). De route loopt nu in noordoostelijke richting naar Aixe-sur-Vienne, waar weliswaar een pont romain op de toeristenkaart staat aangegeven, maar volgens Quid.fr gaat het hier om een pont gothique. Ten noordwesten van Aixe-sur-Vienne zijn sporen van een Romeinse nederzetting aan de Vienne gevonden bij Chez-Roger (commune de St.-Priest-sous-Aixe). De route loopt na Aixe-sur-Vienne over de wegen D20 en D79 naar het centrum van Limoges (Augustoritum).

De noordelijke route loopt na Chassenon (Cassinomagus) over weg D160 in noordoostelijke richting naar Saillat-sur-Vienne en vandaar over weg D86 en een klein stukje D675 naar St.-Junien, dat aan de noordkant van de Vienne ligt. Daarna loopt de route over de wegen D941 en N141 met een flauwe boog naar Limoges (Augustoritum). Deze route staat ook op de kaart van Cassini. Ten noorden van weg N141 zijn Romeinse resten gevonden bij Oradour-sur-Glane en Veyrac (ten zuidoosten van Oradour) en ten zuiden van de weg bij Verneuil-sur-Vienne. Over de aangegeven wegen is de afstand Chassenon-Limoges precies 17 mijl.