bronnen en problemen
vak C4

RoMe: Rodez – Mende

IGN carte topographique TOP 100: 58 Rodez / Mende

plaats van route RoMe

Gm km
Segodum Rodez
a. Adsilanum St.-Laurent-d’Olt xxii 55
Anderitum Mende xviii 45

Vanuit het centrum van Rodez (Segodunum) wordt de Aveyron in oostelijke richting, dus stroomopwaarts, gevolgd over weg N88. Ten zuiden daarvan, en ten zuidoosten van Rodez, ligt Ste.-Radegonde, waar, zoals ook vermeld bij route RoTh, Gallo-Romeins aardewerk is gevonden. Ten noordoosten van Ste.-Radegonde zijn bij Agen-d’Aveyron sporen van een steenoven uit de Romeinse tijd aangetroffen, waarmee bakstenen en dakpannen werden vervaardigd. De route loopt inmiddels verder over weg N88 langs Montrozier, waarbij bij de resten van een Romeinse villa met mozaïeken en fragmenten van beelden zijn gevonden. Nu gaat de reis langs de spoorlijn oostwaarts door Bertholène (talrijke vondsten uit de Gallo-Romeinse periode) en naar Laissac, waarbij Quid.fr aardewerk uit de eerste eeuw v.Chr. vermeldt. Waarschijnlijk gaat het hier om inheems aardewerk, want een Gallo-Romeinse schaal bij de Grotte de Laissac (“la Baoumo”) krijgt een aparte vermelding. Ten noorden en iets ten noordwesten van Laissac zijn bij de plaatsjes Gabriac en Cruéjouls (aan weg D988) ook resten uit de Romeinse tijd aan het licht gekomen.

Vanuit Laissac wordt eerst weg D28 in noordelijke richting genomen en dan bij Palmas weg D45 naar het noordoosten. Ten oosten van Palmas en ten zuiden van weg D45 zijn bij Vimenet sporen van Gallo-Romeinse bewoning aangetroffen. Van St.-Martin-de-Lenne, dat ten noordoosten van Vimenet aan weg D45 ligt, wordt gezegd dat het aan de Romeinse weg van Rodez naar de Gévaudan ligt, maar het is niet duidelijk of die bewering door vondsten wordt gesteund. Even onzeker is het bericht dat er bij Ste.-Eulalie-d’Olt, ten noordwesten van St.-Martin-de-Lenne en op de zuidelijke oever van de Lot gelegen, de rest van een Romeinse brug in de rivier staat. Dat er een rond stukje metselwerk staat is zeker (google-earth), maar in Quid.fr wordt deze veronderstelde pijler van een Romeinse brug niet genoemd.

De route loopt verder oostwaarts over weg D45 door St.-Saturnin-de-Lenne (ruïnes van thermen) en komt dan uit op weg D988. Ten zuiden van dat punt ligt Campagnac. Quid.fr noemt het plaatsje een “relais sur la voie romaine de Rodez au Gévaudan” en vermeldt er sporen van Romeinse bewoning. De route gaat nu voort over weg D988 en bereikt St.-Laurent-d’Olt (Ad Silanum), waar de Lot wordt overgestoken en waar de veronderstelde passage de voie romaine in ieder geval wordt gesteund door de vondst van Romeinse dakpannen.

De route volgt nu de Lot. Bij Canilhac, ten zuidoosten van St.-Laurent-d’Olt, wordt présence gallo-romaine vermeld. Waar de rivier naar het noorden buigt krijgt de weg nummer N2009. Aan de overzijde liggen Banassac (Romeinse aardewerkindustrie) en la Canourge (Romeinse aanwezigheid). Waar de Colagne in de Lot valt gaat de route weer naar het oosten; nu over weg N88. In de omgeving van Chanac is weer allerlei Romeins gevonden. Naar het noorden toe is dat ook het geval bij Grèzes (munten, stèle). Gregorius van Tours (I,34) vertelt dat de Gabali tijdens de invallen van de Alamannen naar Grèzes waren gevlucht, terwijl de heilige Privatus zich in een hol in de berg Memmate (ten zuiden van Mende) bevond. Zowel de bisschop als zijn parochie bevonden zich dus in de buurt van Mende, en niet in de buurt van Javols, zoals de geleerden willen. Toch wordt “Privatus Gabalitanae urbis episcopus” steevast vertaald als “Privatus, bisschop van de stad Javols”1. Zie voor deze kwestie ook route RoJa. Ten westen van Grèzes is een grafzuil en aardewerk gevonden bij Palhers. De route gaat over weg N88 verder naar Barjac (mozaïeken, aardewerk). Vandaar wordt in noordoostelijke richting weg D42 gevolgd. Die loopt met een boog rond de Causse de Changefège en eindigt aan de noordwestzijde van Mende (Anderitum).

_________________________________________

  1. bijvoorbeeld Gregorius van Tours: Historiën, vertaald en van aantekeningen voorzien door F.J.A.M. Meijer, ingeleid door M.A. Wes. Baarn, 1994, p.157, en Gregory of Tours: The History of the Franks, Translated with an Intoroduction by Lewis Thorpe. Penguin books, p.89.