bronnen en problemen
vak C3 / C4

RoJa*: Routes via Javols

IGN carte topographique TOP 100: 50 St.-Étienne / le Puy-en-Velay
58 Rodez / Mende

plaats van route RoJa

Van Rodez via Javols naar Châpeauroux

Vanuit het centrum van Rodez loopt de route naar het noordoosten over weg D988. In Onet-le-Château, ten noordwesten van Rodez, zijn in de kerk Romeinse marmeren kapitelen bewaard gebleven. Ten noorden van de stad is bij Sébazac-Concourès een mijlpaal gevonden. De route loopt over weg D988 tot aan Bozouls. Daar gaat D988 naar het oosten in de richting van Gabriac (Gallo-Romeinse funderingen), maar de route blijft een klein stukje naar het noordoosten lopen over weg D920. Ter hoogte van Bozouls zijn sporen van de oude Romeinse weg gevonden. Op de toeristenkaart is nu een stukje van de oude route niet terug te vinden, maar dat kan met behulp van de kaart van Cassini wel ingetekend worden. Op de toeristenkaart maakt weg D920 na ongeveer 500 meter een flauwe knik oostwaarts. Ongeveer vanaf dat punt moet een min of meer rechte lijn in noordoostelijke richting getrokken worden die langs Biounac loopt en uitkomt op weg D206. Daarover loopt de route dan verder en steekt bij St.-Côme-d’Olt (sporen van de weg) de Lot over. Bij Espalion, ten westen van St.-Côme-d’Olt en ook aan de Lot, zijn op diverse plaatsen sporen van de Gallo-Romeinse aanwezigheid aangetroffen. Na St.-Côme-d’Olt gaat de route in noordoostelijke richting verder over weg D987.

Na ruim tien kilometer bevinden zich langs de weg weer sporen uit de Romeinse tijd. Bij Condom-d’Aubrac, dat aan de noordwestkant van de weg ligt wordt in Quid.fr een station gallo-romaine vermeld, en bij St.-Chély-d’Aubrac aan de andere kant van de weg, sporen van de voie romaine en een mijlpaal. De weg loopt nu verder door Aubrac naar Nasbinals. Daar zijn op twee plaatsen sporen van de Romeinse aanwezigheid aangetroffen en bij Marchastel ten oosten van Nasbinals overblijfselen van een Gallo-Romeins dorp.

Vanuit Nasbinals gaat er een weg naar het noorden die naar twee badplaatsen voert. Het is weg nummer D12, die na 13 km uitkomt in la Chaldette, waar zich volgens de kaart een établissement thermal bevindt. Wie daarna nog eens 11 km naar het noorden gaat komt uit in Chaudes-Aigues, waarvan de naam voor zich spreekt. Men bevindt zich hier niet ver van het Parc naturel régional des volcans d’Auvergne, waarvan de naam het warme water verklaart.

Hier is echter aangenomen dat de route na Nasbinals gewoon verder liep over het tracé van weg D987, maar de gids van Thiollier-Alexandrowicz heeft tussen Javols en Nasbinals een heel ander verloop, waarvoor echter geen bewijzen of aanwijzingen worden aangedragen. Na een kleine twintig kilometer zijn bij La Chaze-de-Peyre blijkens Quid.fr weer sporen van de oude weg gevonden, die hier met Agrippa in verband wordt gebracht (traces de la voie romaine dite d’Agrippa). En even verderop, bij Aumont-Aubrac, is zelfs sprake van meerdere wegen (anciennes voies romaies au Bouchet). Misschien wordt het op de kaart aangegeven le Bouchel ten zuidoosten van Aumont-aubrac bedoeld. Na Aumont-Aubrac wordt weg D50 in zuidoostelijke richting gevolgd. Het eerste plaatsje van betekenis is Javols. Volgens de toeristenkaart heeft Javols een Cité antique. De mijlpaal waarop men de theorie Javols = Anderitum baseert is in 1828 gevonden en bevindt zich in het Musée des Fouilles de Javols.

Javols wordt in zuidoostelijke richting verlaten over weg D5, die eerst een klein stukje deel uitmaakt van de GRP Tour de la Margeride, en dan kronkelend noordoostwaarts gaat, door Serverette en vanaf Le Crouzet-Plo langs de Mézère naar St.-Denis-en-Margeride. Daarna verder naar het oosten en noordoosten, langs la Baracque des Bouviers, dat niets met honden te maken heeft (bouvier = ossendrijver), en bij de Pont des Sept Trous over de Ance, een beekje dat tenslotte in de Allier valt. De route blijft weg D5 volgen naar Grandrieu, waarbij het fiche van Quid.fr een pont antique vermeldt, zonder dat duidelijk is of deze brug gewoon “oud” is of werkelijk uit de oudheid stamt. Volgens dat zelfde fiche lag Grandrieu dicht bij de Romeinse weg van Lyon naar Toulouse, en niet er aan, zoals hier verondersteld wordt. Ook de gids van Thiollier-Alexandrowicz situeert de route ca. 2 km ten noordwesten van Grandrieu. Geen van beide geschriften geven aan waar dit idee op gebaseerd is. Op detailkaarten (2637O, 2637E) zijn geen Romeinse wegen te ontdekken en ook geen paden die daarvoor door zouden kunnen gaan. Opvallende routes lopen hier noord-zuid en heten bijvoorbeeld Draille de Transhumance (pad waarlangs de seizoensgebonden “transhumance” van het vee plaatsvindt). Voorlopig blijven wij weg D5 volgen naar Laval-Atger en stappen daar over op weg D988 naar St.-Bonnet-de-Montaroux, waarbij een Romeinse brug wordt genoemd. Ongeveer vijf kilometer verderop wordt het viaduct van Chapeauroux bereikt, waar ook sporen van een Romeinse brug zijn aangetroffen.

Het Viaduc dat daar op de toeristenkaart wordt vermeldt heeft niets met Romeinen te maken, maar is onderdeel van de spoorlijn langs de Allier. Hier wordt weg D31 ingeslagen naar St.-Haon, dat ten noordoosten van Chapeauroux ligt. Het fiche van St.-Haon in Quid.fr vermeldt sporen van de Romeinse weg, die ook wel Voie Bolène (Via Bolena) wordt genoemd. Dat is niet juist. Evenals de op route MeFe ter sprake komende Voie Regordane of Via Regordia is de Voie Bolène een Middeleeuwse route en niet een Romeinse. Over het verloop ervan heersen blijkbaar ook verschillende ideeën. Meestal wordt het een weg van Lyon naar Aquitanië genoemd en zal dan gedeeltelijk samengevallen zijn met route MeFe of met de onderhavige route, maar er wordt ook wel het traject Lyon - Clermont-Ferrand - Saintes genoemd. Hoe het ook zij, de route waar het hier om gaat loopt vanaf St.-Haon eerst in noordoostelijke richting over weg D40.

Waar die weg in noordelijke richting afbuigt naar les Souils wordt ten zuiden van les Souils de oorspronkelijke richting aangehouden en het pad gevolgd dat tussen Mazemblard en Le Bouchet-St.-Nicolas door loopt in de richting van de Ancienne Voie Romaine (waar meerdere GR-routes overheen gaan) en daar ter hoogte van het Lac du Bouchet op aansluit. De weg vanaf dit punt naar Feurs wordt beschreven bij route MeFe (Mende - Feurs).

Van Javols naar Mende

Vanuit Javols wordt weg D50 in zuidoostelijke richting naar Mende gevolgd. Aanvankelijk zijn de sporen uit de Gallo-Romeinse periode nog schaars. Dat mag geen verbazing wekken, want Javols ligt in de hogere delen van het Centraal Massief, tussen de Monts de la Margeride, de Monts d’Aubrac en de Cevennen. Dus in een streek waarvan de hoogte tussen de 500 en 1000 meter ligt, met uitschieters naar 1500 meter. In deze regio ontspringen de Truyère, de Lot, de Aveyron, de Tarn, de Hérault, de Gard, de Ardèche, de Loire en de Allier. Ten zuiden van Javols zijn sporen van de Romeinse aanwezigheid gevonden bij Recoules-de-Fumas en nog wat zuidoostelijker bij Lachamp, of eigenlijk bij het ten westen van Lachamp gelegen Quintinhac (altaar met inscriptie, in het museum van Mende). Op de toeristenkaart wordt de naam gespeld als Quintignac. Ten noorden van Mende wordt Gallo-Romeins vermeldt bij Alteyrac, dat iets ten zuidoosten van Chastel-Nouvel ligt. Aan de noordwestkant van Mende wordt weg D50 verlaten en gaat de route verder over weg D42 naar het centrum van de stad (Anderitum).