bronnen en problemen
vak C4 / D4

RéGa: St.-Rémy-de-Provence – Gap

IGN carte topographique TOP 100: 54 Grenoble / Gap
60 Cavaillon / Digne-les-Bains
66 Avignon / Montpellier

plaats van route ReGa

Rm km
Clano St.-Rémy-de-Provence
a. Caballine Cavaillon xii 18
b. Adfines Goult xii 18
c. Apta Iulia Apt x 15
d. Catuiacia Céreste xii 18
e. Alaunio Forcalquier xvi 24
f. Segusterone Sisteron xxvii 40
g. Alarante Monêtir-Allemont xvi 24
Vapincvm Gap xvii 25

Vanuit het centrum van St.-Rémy-de-Provence (Glanum) loopt de route over weg D99 naar het oosten. Het is een natte streek waar deze weg doorheen loopt. Dat is op de toeristenkaart te zien aan de vele kanalen en de naam les Paluds. Het duurt dan ook bijna tien kilometer tot er ter hoogte van Mollégès iets Romeins te beleven valt. Ten noorden ervan zijn sporen van een Romeinse villa met mozaïeken gevonden bij St.-Andiol. Misschien dat hier langs de route werkelijk sporen van de Romeinse weg zijn gevonden, want die worden bij Eygalières, dat ten zuiden van de weg ligt, in Quid.fr genoemd bij de vestiges antiques. Ten zuidoosten van de kruising bij Plan-d’Orgon zijn in de omgeving van Orgon ook getuigen van de Romeinse bezetting aangetroffen in de vorm van graven, beelden en munten. Aan de overkant van de Durance, bij Cheval-Blanc, worden sporen van een Gallo-Romeinse woonplaats vermeld. De weg kruist nu de Durance en loopt naar het centrum van Cavaillon (Cabellio), waar de Romeinen mozaïeken, beelden, inscripties en een kleine triomfboog uit de eerste eeuw hebben nagelaten. Twee bogen op de Via Domitia staan niet meer op hun oorspronkelijke plaats. De inwoners van de stad werden Cavares genoemd. Vooral bij het oppidum du Mont-Caveau op de heuvel van St.-Jaques zijn veel voorwerpen uit de oudheid gevonden.

Het vervolg van de route gaat eerst oostnoordoostwaarts over weg D2, langs Robion, dat in de Romeinse tijd bewoond was, en na Coustellet over weg N100 naar het oosten. De weg voert langs de aan de zuidkant van de weg liggende Commune de Oppède (gemeentehuis bij Les Poulivets, ten oosten van Maubec), waarbij in Quid.fr een altaar voor Mercurius, mozaïeken en munten worden genoemd. Langs de weg zelf zijn sporen uit de Romeinse tijd gevonden bij Beaumettes (villa met mozaïeken) en Goult (altaren). De laatstgenoemde plaats is waarschijnlijk de halte “Ad Fines”(*). Althans, de afstanden wijzen in die richting. Bij Lacoste, ten zuidoosten van Goult, wordt een votiefaltaar vermeld. Ongeveer vijf kilometer voorbij Goult ligt aan de zuidzijde van de weg (N100) een Romeinse brug uit de eerste eeuw over de Coulon (Calavon), die als Pont Julien op de toeristenkaart staat aangegeven (commune de Bonnieux). Ten noorden van deze brug ligt Roussillon met zijn bekende okergroeve, die op de toeristenkaart ten oosten van het stadje is te vinden (carrière d’ocre). Waarschijnlijk was deze groeve ook in de Romeinse tijd in gebruik. Dan gaat de route door Apt (Apta Iulia), dat gezien het aantal en de aard van de vondsten een belangrijke plaats moet zijn geweest. Ook bij Buoux, ten zuiden van Apt, is een overvloed aan vondsten uit de Gallo-Romeinse periode gedaan.

In de kerk van Saignon, dat ten zuidoosten van Apt ligt, zijn Romeinse zuilen van rood marmer verwerkt. Ook bij Auribeau, ten zuidoosten van Saignon, zijn vestiges gallo-romains aangetroffen. De weg (N100) gaat verder oostwaarts langs de Calavon. Bij St.-Martin-de-Castillon, even ten noorden van de weg, wordt een altaar voor Minerva vermeld. Dan volgt de halte Céreste (Catuiacia), waarbij sporen van de weg, een Romeinse pottenbakkersoven, een hypogeum en sarkofagen worden genoemd. Tot aan het volgende station liggen aan weerszijden van de weg resten uit de Romeinse tijd, te weten aan de zuidzijde bij Montjustin (grafsteen, aardewerk), aan de noordzijde bij Reillanne (inscripties), weer aan de zuidzijde bij Villemus (grafveld) en vlak bij de weg zelf, waar die ten oosten van Lincel een lus maakt, de Gué de Reculon (commune de St.-Michel-l’Observatoire). Die staat niet op de toeristenkaart 1:100.000 aangegeven, maar wel op detailkaart 3342OT. Het is een stenen pad waarop mens en beek (Reculon) elkaar kruisen. Verderop, bij Mane, hebben de Romeinen ook sporen nagelaten. De volgende halte is Forcalquier (Alaunium), dat al in de oudheid van strategisch belang was. Quid.fr vermeldt een Gallo-Romeins oppidum. Ten zuiden van Forcalquier zijn Gallo-Romeinse grafvelden gevonden bij Dauphin en St.-Maime. Na Forcalquier loopt de route oostwaarts over weg D12 langs Pierrerue (vestiges gallo-romains). Hoe de route hier in de oudheid aansloot op de weg langs de Durance (N96) is niet duidelijk. Misschien liep ze eerst nog door Lurs, waar talrijke vondsten van Romeinse voorwerpen zijn gedaan. Er zijn ook sporen van een aquaduct. De “Romeinse” brug over de Buès (naam niet op de kaart) ten noordoosten van Lurs is mogelijk niet Romeins, maar middeleeuws. Dit is niet de enige brug in Frankrijk waarvan de ouderdom omstreden is. Op de toeristenkaart staat de brug alleen aangegeven als ”ancien”. In Quid.fr (commune de Ganagobie) echter wordt met stelligheid een bouw in de 2e eeuw vermeld. En een opidum gallo-romain bij Ganagobie.

De route looptnu even over weg N96, maar vanaf Peyruis (sporen van de oude weg) gaat ze noordwaarts naar St.-Donat en dan over weg D801 naar Châteauneuf-Val-St.-Donat. Vandaar over weg D951 langs Aubignosc, waar waarschijnlijk een Romeinse tempel heeft gestaan; dan door Peipin (villa, voorwerpen, voormalige Romeinse brug) en sluit daarna ten noorden ervan aan op weg N85. Waar de Jabron in de Durance valt loopt de weg nu mooi rechtdoor, maar vroeger moest er even een kleine omweg naar het westen gemaakt worden, die op de toeristenkaart (en de kaart van Cassini) nog te zien is. Hemelsbreed ongeveer vijf kilometer naar het westen, maar ten noorden van de Jabron ligt Bevons, waar ook allerlei Romeins gevonden is. De route komt nu aan in het volgende station: Sisteron (Segustero), dat talrijke vondsten heeft opgeleverd waaronder sporen van een mausoleum, aardewerk en graven. Na Sisteron wordt de Buëch overgestoken, die daar in de Durance valt. De getuigenissen van de Romeinse aanwezigheid worden nu schaarser. De route blijft over weg N85 lopen, behalve bij Le Poët, waar N2085 genomen wordt. De presence romaine wordt vermeld bij Upaix en verderop bij Ventavon. Even later volgt aan de oostzijde van de weg de halte Monêtier-Allemont (Alabonte), waar ook talrijke sporen uit de oudheid aan het licht zijn gekomen. In de kerk zijn stukken van een Romeins bouwwerk opgenomen. De route blijft ook na Monêtier-Allemont altijd maar weg N85 volgen, met uitzondering van een kleine onderbreking bij La Saulce, waar ze even over weg D519 loopt. Kort voor het Aérodrome de Gap-Tallard buigt de weg van de Durance af. Bij Lettret, ten noordoosten van Tallard, zijn Romeinse graven gevonden. De route echter volgt de Route Napoléon, misschien met uitzondering van het stukje bij la Tour Ronde, naar het centrum van Gap (Vappincum).