IGN carte topographique TOP 100: | 16 Rennes / Granville |
24 Nantes / Châteaubriant | |
25 Angers / Chinon |
Gm | km | ||
Condate | Rennes | ||
a. Sipia | la Guerche-de-Bretagne | xvi | 40 |
b. Conbaristum | la Ferrière-de-Flée | xvi | 40 |
Ivliomago | Angers | xvi | 40 |
Vanuit het centrum van Rennes (Condate) wordt de Vilaine overgestoken en zuidoostwaarts weg D463 gevolgd. De vermeldingen van de Romeinse aanwezigheid in de buurt van de route zijn in het begin zeer eentonig. Aan de oostzijde van Rennes, bij Cesson-Sévigné, dat eigenlijk al ver van de route af ligt, wordt een in 1850 herbouwde Romeinse brug genoemd. De sporen die wel in de omgeving van weg D463 liggen bestaan volgens Quid.fr bijna steeds uit die van een voie romaine. Dat is het geval bij Chantepie, ten zuidwesten van Ceson-Sévigné (en ten zuidoosten van Rennes), bij Vern-sur-Seiche ten zuiden van Chantepie, bij Nouvoitou ten oosten van Vern, bij Domloup ten noordoosten van Nouvoitou en bij St.-Aubin-du-Pavail ten oosten van Châteaugiron. De toevoeging “Pavail” wordt toegeschreven aan het “pavé” (plaveisel) van de Romeinse weg.
Soms is er behalve een spoor van de weg nog iets extra’s. Bij Amanlis, ten zuiden van St.-Aubin-du-Pavail, wordt behalve de weg nog een site romaine vermeld, en bij Piré-sur-Seiche ten oosten van Amanlis een Januskop. De route kruist nu weg D777 en steekt even later bij Moulins een beek over met de naam Quincampoix. Alle beken hier in de omgeving komen uit in de Seiche, die zelf ten zuidwesten van Rennes in de Vilaine valt. Ten zuiden van Moulins vormt de Seiche een meer waaraan Marcillé-Robert ligt, dat het weer alleen met sporen van de voie romaine moet doen. Maar Visseiche, ten oosten van Marcillé-Robert, heeft behalve sporen van de weg ook die van één of meer gebouwen. Visseiche wordt door iedereen gelijkgesteld aan de halte Sipia. Er zijn er zelfs die in de namen Visseiche en Sipia een overeenkomst zien! Wie er van uit gaat dat Sipia op zestien mijl afstand van Rennes lag komt echter uit in la Guerche-de-Bretagne of Rannée. Beide plaatsjes hebben natuurlijk sporen van de voie romaine, maar la Guerche-de-Bretagne heeft daarnaast een site préhistorique, occupé à l’époque gallo-romaine. De inwoners van Rannée zullen wijzen op de naam la Chaussée ten zuidwesten van hun dorp. Ook bij Moussé ten westen van Rannée wordt de Romeinse weg vermeld. Volgens onderzoekers liep de Romeinse weg inderdaad ten westen van Rannée door het Forêt de la Guerche naar Brains-sur-les-Marches. Maar de bij Brains-sur-les-Marches vermelde passage van de voie romaine kan ook heel goed op weg D463 slaan, want Cassini heeft daarlangs, ten zuidoosten van la Guerche-de-Bretagne en vlak bij la Pratellière, een boerderij of gehucht met de naam Grand Chemin. Hier is dan ook aangenomen dat D463 de Romeinse weg is en dat Sipia* gelijkgesteld moet worden aan la Guerche-de-Bretagne.
Na la Pratellière is het nog een kleine twee kilometer naar de afslag van weg D106, die in zuidzuidoostelijke richting naar Brains-sur-les-Marches loopt (passage de voie romaine). Vandaar gaat de route over weg D110 naar St.-Aignan-sur-Roë, kruist daar weg D11 en loopt dan verder in zuidoostelijke richting naar Congrier. Ten zuidwesten van Congrier heeft de kaart van Cassini een Grande- en een Petite-Chaussée, net ten zuiden van la Marinière en aan de tegenwoordige weg D11. Na Congrier knikt de weg (D110) wat meer naar het oosten en loopt naar Renazé. Na Renazé buigt de route weer wat meer zuidwaarts. Ter hoogte van la Fleuretterie wordt weg D110 verlaten en loopt de route oostelijke richting naar Châtelais, dat zich kan beroemen op présence protohistorique et gallo-romaine. Van de protohistorische aanwezigheid worden in Quid,fr wat voorbeelden gegeven, maar van de Gallo-Romeinse helaas niet. We zullen maar aannemen dat ze er zijn.
Na Châtelais gaat de route over weg D180 naar het zuidoosten, maar is tot aan Louvaines (zie verderop) op de toeristenkaart niet meer te volgen. Veel beter is dat te doen op detailkaart 1420E, maar ook daarop is de door Cassini aangetekende weg niet helemaal meer te zien en zal tevens de hulp van Google-earth ingeroepen moeten worden. Ongeveer 400 meter ten westen van l’Hôtellerie-de-Flée knikt weg D180 oostwaarts in de richting van het plaatsje (op de detailkaart bij la Dorbelière), maar in de tijd van Cassini vervolgde hij de oorspronkelijke zuidoostelijke richting (grondspoor in Google-earth), kruiste weg D863 (op de detailkaart ten zuiden van les Friches) en verdween in het huidige Bois de la Ferrière. Daarin sloot de route aan op het opvallende pad dat op kaart 1420E vanuit het noorden het bos binnenkomt en ongeveer in het midden ervan in zuidoostelijke richting draait. Verderop kruist dat pad ten zuidoosten van la Ferrière-de-Flée weg D923. Ergens in die omgeving moet de halte Conbaristum* gelegen hebben, op ongeveer zestien mijl afstand van zowel Angers als van la Guerche-de Bretagne.
De naam Conbaristum heeft waarschijnlijk verband met het Gallische woord comberos = kruispunt en er zou hier dus ook in de oudheid een wegkruising geweest moeten zijn. Een aanwijzing dat die er ook werkelijk was zijn de namen la Maison Rouge ten noorden van la Ferrière-de-Flée (kaart 1420E).
In de omgeving van la Ferrière was, zoals de naam van het plaatsje al verraadt, in het verleden een ijzerindustrie gevestigd. Ten noordoosten van la Ferrière toont de toeristenkaart de namen le Chemin en le Petit Chemin, maar bij welke weg die horen is niet duidelijk. Er liepen hier in de oudheid wellicht meerdere wegen. De route loopt verder over het op kaart 1420E aangegeven pad dat la Ferrière-de-Flée aan de zuidwestkant passeert en in zuidoostelijke in de richting naar Louvaines loopt. Ten zuidoosten van la Ferrière passeert het (op kaart 1420E ) buurtschappen met de namen les Hautes Chaussées en les Basses Chaussées, die ook op de kaart van Cassini aangegeven zijn. Ruim een kilometer ten westen van Louvaines (kaart 1421E) komt het pad uit op het weggetje van Nyoiseau naar Louvaines. Op Google-earth is te zien dat dit weggetje, waarover de route na Louvaines aan de noordzijde van de Oudon verder loopt (en dan nummer D180 heeft), niet door het plaatsje heen gaat maar er aan de noord en oostzijde omheen loopt. De onderlaag van de Romeinse weg is hier aan het licht gekomen.
Na Louvaines liep de route in zuidoostelijke richting naar le Lion-d’Angers, dat hemelsbreed ca.10 km ten z.o. van Louvaines ligt. Het is de vraag of de weg daarbij in de Romeinse tijd aan de noordzijde van de Oudon bleef (op Ryh_5205_52 wel), want ten noordwesten van le Lion-d’Angers (agglomération gallo-romaine) en aan de zuidkant van de Oudon komt op de toeristenkaart de naam la Chaussée voor. En de kaart van Cassini heeft daar in de buurt de namen Chemin en le Chemin. Misschien werd het water in de buurt van Villedavis (Cassini, toeristenkaart en kaart 1421E) overgestoken, maar daarvan zijn nu geen sporen meer te vinden. Het is echter wel zeker dat de route in de tijd van Cassini langs de linkeroever van het riviertje bleef lopen. Ten noorden van le Lion-d’Angers lijkt de weg (D180) door te lopen naar Montreuil-sur-Maine, maar aan het grondspoor op Google-earth is te zien dat hij voorheen afboog naar le Lion, zoals aangegeven op de kaart van Cassini.
Na le Lion-d’Angers gaat de route over weg N2162 en N162 langs de Mayenne naar het zuidoosten. De enige plaats waarbij de Gallo-Romeinse aanwezigheid nog wordt vermeld is la Meignanne, ten zuidwesten van Montreuil-Juigne. Daarna loopt de route verder over weg N162 naar het centrum van Angers (Iuliomagus).