bronnen en problemen
vak B3 / (B2)

PoTo: Poitiers – Tours

IGN carte topographique TOP 100: 25 Angers / Chinon
26 Orléans / Tours
34 Poitiers / Loches

plaats van route PoTo

Gm km
Lemvno Poitiers
Casaroduno Tours xlii 105

Vanuit het centrum van Poitiers (Limonum) loopt de route in noordoostelijke richting langs de rechteroever van de Clain over weg D4. Bij Buxerolles, dat op de toeristenkaart deel lijkt uit te maken van de bebouwing van Poitiers, hebben de Romeinen sporen nagelaten in de vorm van een altaar en graven. Bij Chasseneuil-du-Poitou (thermen van een villa) begint een Ancienne Voie Romaine die gedeeltelijk samenvalt met GR655. De weg loopt langs St.-Georges-les-Baillargeaux (villa). Aan de overzijde van de Clain is bij Jaunay-Clan allerlei Romeins gevonden: resten van een gebouw, mozaïek, tempel, badinrichting, aquaduct, grafveld. Vanaf la Varenne gaat de weg wat meer slingeren en loopt daarna langs Vieux Poitiers, waarvan het théâtre gallo-romain op de toeristenkaart staat aangegeven. In Quid.fr staan de vondsten van Vieux-Poitiers beschreven bij het plaatsje Naintré, dat aan de overkant van de Clain ligt. Ook bij Colombiers, ten westen van Naintré, zijn resten uit de Romeinse tijd aan het licht gekomen.

Hoewel de naam Vieux Poitiers dat wel suggereert is de plaats geen voorloper van de stad Poitiers. Ten oosten van Vieux Poitiers, aan de overzijde van de Vienne, heeft bij Availles-en-Châtellerault een Gallo-Romeinse villa gestaan. Ook bij Cenon-sur-Vienne dat ten noordoosten van Vieux Poitiers bij de samenloop van de Clain en de Vienne ligt, zijn talrijke sporen uit de Gallo-Romeinse periode aan het licht gekomen, waaronder die van een heiligdom. De aanwezigheid van een mijlpaal wijst op de Romeinse weg. Het nummer van de weg is hier D1C. Hier wordt de Vienne overgestoken en gaat de route verder over weg D749 naar Châtellerault (Romeins gebouw, kleine tempel, villa en andere sporen). Bij St.-Sauveur, ten oosten van Châtellerault bevinden zich nog zichtbare resten van een Romeinse weg. Na Châtellerault gaat de route verder naar het noorden over weg N10. Sporen uit de Romeinse tijd zijn gevonden bij Ingrandes (mijlpalen) en verderop bij Dangé-St.-Romain en nog voorbij les Ormes bij Port-de-Piles. Ten noorden van Port-de-Piles zijn Romeinse resten gevonden bij la Celle-St.-Avant (villa) en ten noordoosten daarvan bij Marcé-sur-Esves (heiligdom).

weg na les Ormes

Daar mag echter niet uit geconcludeerd worden dat de route steeds maar voort ging over weg N10. Waarschijnlijk volgde ze vanaf les Ormes de Vienne en kruiste de Creuse ten zuiden van les Maisons Rouges. Aan de overzijde (westzijde) van de Vienne hebben de Romeinen sporen nagelaten bij Antogny-le-Tillac (aquaduct), Pussigny en Ports (fragmenten van zuilen en kapitelen). Het is wel zeker dat de route verder liep naar Nouâtre (pottenbakkersatelier), al is het tracé tussen les Ormes en Nouâtre niet meer goed zichtbaar. Na Nouâtre wordt het spoor duidelijker (Google-earth). De weg liep ten oosten van Pouzay (grondsporen van een villa) in noordelijke richting, dan wat meer naar het noordnoordwesten, kruiste achtereenvolgens de huidige wegen D58 en D760, boog in het Bois de Boizé weer naar het noorden en kwam uit in St.-Épain.

Voor de huidige mens is het niet meer mogelijk om de route op die manier te volgen. Het beste gaat men na les Ormes verder over weg N10 naar Port-de-Piles, vandaar in westelijke richting over weg D109 naar Pouzay en dan in noordoostelijke richting over weg D58 naar Noyant-de-Touraine. Ten westen van Noyant is bij Trogues aan de Vienne een Romeinse pottenbakkersoven gevonden. Ten oosten van Noyant is bij het stadje Ste.-Maure-de-Touraine ook allerlei Romeins aan het licht gekomen, waaronder een grafveld op de weg naar Nouâtre. Na Noyant-de-Touraine wordt nu in noordwestelijke richting weg D57 naar St.-Epain gevolgd. Quid.fr vermeldt dat de hoofdstraat van het plaatsje precies op de Romeinse weg van Tours naar Poitiers ligt. St.-Epain ligt aan een beek met de naam Manse, die in westelijke richting stroomt. Vanaf hier volgt de route weg D8 in noordelijke richting naar Thilouze.

Het eerste deel van de weg is de Chemin Ferré van Tours naar Poitiers. Maar in Thilouze wordt ook niet meer de oorspronkelijke route gevolgd, want die liep vanaf het punt waar weg D8 in noordoostelijke richting naar het plaatsje ging rechtdoor naar het noorden langs het buurtschap Chemin Ferré en dan naar Pont-de-Ruan. De automobilist kan echter weg D8 blijven volgen en komt dan ook in Pont-de-Ruan uit. Daar wordt de Indre gekruist, die naar het westen stroomt om te eindigen in de Loire. Ten westen van Pont-Ruan ligt aan de Indre het plaatsje Azay-le-Rideau, waarbij sporen van Romeinse villa’s zijn gevonden. Nog iets westelijker bij Cheillé heeft ook een villa gestaan en men heeft er de resten van een grote Romeinse wijnpers aan het licht gebracht. Na Pont-de-Ruan gaat de route nog steeds over weg D8 verder in een enigszins noordoostelijke richting. Ten oosten van de weg, daar waar de spoorlijn de Indre heeft gekruist, ligt het Château de Candé dat op 20 maart 1557 door Felix Platter werd bezocht.

Waar weg D8 de oost-west lopende A85/E60 kruist (mogelijk niet zichtbaar op de toeristenkaart) boog de route naar het noordoosten af (het spoor is zichtbaar in Google-earth) in de richting van la Coudraye, dat ten zuiden van Ballan-Miré ligt. In deze omgeving zou (volgens sommigen) Karel Martel in 732 de Arabieren verslagen hebben. Gregorius van Tours vermeldt er de bouw van een kerk door bisschop Perpetuus van Tours (461-491). Vlak voor l’Aubraye is er een afslag naar het noorden, waarover de weg naar le Mans loopt. De onderhavige route blijft echter in noordoostelijke richting lopen, over de Rue de Saint Léger (naam niet op de toeristenkaart) naar het centrum van Tours (Casarodunum).

De route in de richting van le Mans (zie het kaartje bij route MaTo*) loopt langs la Vieille Carte naar het noorden, ongeveer langs de Rue de Freyssinet, Rue de la Chênaie en Rue des Carnaux (namen niet op de toeristenkaart). Ten westen daarvan zijn de sporen van een Romeinse pottenbakkersoven aangetroffen bij Joue-lès-Tours. Dan kruist de route de Cher over de Romeinse Pont des Oies, waarna min of meer de Rue des Monts en de Rue de la Fuye (namen niet op de kaart) gevolgd worden. Van de brug over de Loire naar La Guignière zijn resten gevonden. Aan de overkant wordt (nog steeds in noordelijke richting) de Rue J.Inglessi (naam niet op de kaart) gevolgd totdat die aansluit op weg D36. Het verdere verloop van de route naar le Mans is beschreven in route MaTo.