bronnen en problemen
vak B3

PéLi: Périgueux – Limoges

IGN carte topographique TOP 100: 41 Limoges / Guéret
48 Périgueux / Tulle

plaats van route PeLi

Gm km
Vesonna Périgueux
a. Fines la Coquille xviiii 48
Ausrito Limoges xviii 43

Vanuit het centrum van Périgueux (Vesunna) loopt de route noordoostwaarts naar Château Sept Fonds (op de toeristenkaart Sept Fonts) en gaat dan in dezelfde richting verder over weg D8. Ten westen daarvan, bij Cornille, zijn sporen van de Romeinse aanwezigheid gevonden. Aan de oostkant van de weg is dat ook het geval bij Sarliac-sur-Isle, waar weg N21 afbuigt naar het noorden. Ten noorden van Sarliac-sur-Isle is de Romeinse aanwezigheid geconstateerd bij Sorges en sporen van de Romeinse weg zijn ten noorden van Sorges gevonden, ter hoogte van Négrondes. De weg heet hier Route Napoléon. Ten zuiden van Thiviers (présence gallo-romaine) komt de Route Napoléon uit op weg N21. De Romeinen hebben ook sporen van hun aanwezigheid nagelaten bij Nantheuil, ten oosten van Thiviers, en bij St.-Romain-et-St.-Clément ten westen er van. De weg loopt parallel aan de spoorlijn naar het noorden en komt nu in het Parc Naturel Régional Périgord – Limousin. Aan de oostzijde van de weg ligt een Maison Rouge; een naam die nogal eens langs de oude Romeinse routes voorkomt. Ten oosten daarvan is de Romeinse aanwezigheid geconstateerd bij St.-Paul-la-Roche. Een paar kilometer ten noorden van Maison Rouge bevinden zich de resten van Romeinse ijzersmelterijen. Volgens Quid.fr werden er bij Mavaleix – op de toeristenkaart staat het Château de Mavaleix aangegeven als toeristische attractie – (commune de Chaleix) tot aan de revolutie kanonnen gegoten. Dan volgt de eerste en enige halte op de route: la Coquille (Fines). Zowel hier als bij het zeven kilometer verderop gelegen Firbeix (zie bij de “bronnen en problemen”) zijn sporen uit de Romeinse tijd aangetroffen.

Het tweede deel van de route is nog armer aan sporen uit de oudheid dan het eerste deel. Bovendien is het verloop ervan onzekerder. Hier is aangenomen dat de route na la Coquille verder liep over weg N21, omdat de kaart van Cassini die weg ook volgt. Maar het mag niet uitgesloten worden dat de Romeinen bij la Coquille weg D20 naar het noordoosten kozen en daarover naar Aixe-sur-Vienne reisden (op de toeristenkaart komt nummer D20 pas ná Bussière-Galant voor, daarvóór zijn de nummers D79 en D67 langs de route gezet; de Michelin-wegenatlas en ook ViaMichelin op het internet geven echter uitsluitend nummer D20). Het is namelijk opvallend dat de vestiges gallo-romaines bijna allemaal langs weg D20 liggen, namelijk bij les Cars, ten noordoosten van Bussière-Galant (eigenlijk bij le Dognon iets ten oosten van les Cars), en verderop bij Flavignac en St.-Martin-le-Vieux (eigenlijk ten noordoosten daarvan bij le Breuil). De enige plaats ten westen van weg N21 waarbij iets Gallo-Romeins wordt genoemd is Gorre (canalisation gallo-romaine), dat hemelsbreed ca. 10 km ten westen van St.-Martin-le-Vieux ligt. Wel wordt de Gallo-Romeinse aanwezigheid vermeld bij Séreilhac, waar route SaLi op weg N21 uitkomt. Ongeacht de gekozen weg wordt de Vienne overgestoken bij Aixe-sur-Vienne. Op de toeristenkaart staat daar een pont romain aangegeven, maar volgens Quid.fr gaat het hier om een pont gothique. Er zijn in Frankrijk wel meer Middeleeuwse bruggen waaraan een Romeinse herkomst wordt toegeschreven. Ten noordwesten van Aixe-sur-Vienne zijn wel sporen van een Romeinse nederzetting aan de Vienne gevonden bij Chez-Roger (commune de St.-Priest-sous-Aixe), maar die horen eigenlijk bij route SaLi. Stroomopwaarts, ten oosten van Aixe-sur-Vienne, is een Gallo-Romeinse nederzetting gevonden bij Condat-sur-Vienne. De route echter loopt na Aixe-sur-Vienne over de wegen D20 en D79 naar het centrum van Limoges (Augustoritum).