bronnen en problemen
vak B3

NaPo: Nantes – Poitiers

IGN carte topographique TOP 100: 24 Nantes / Châteaubriant
33 Cholet / Niort
34 Poitiers / Loches

plaats van route NaPo

Gm km
Portunamnetv Nantes
a. Segora Voultegon xxxvi 90
Lemvno Poitiers xxxiii 83

Vanuit het centrum van Nantes (Namnetum) wordt in zuidoostelijke richting de Loire overgestoken. Aan de overzijde, ten zuidwesten van het centrum van Nantes, ligt Rezé, dat door Ptolemaeus Ratiatum werd genoemd. Talrijke vondsten en resten getuigen van de belangrijkheid van de plaats. Ten noordoosten ervan loopt weg N149, de voortzetting van deze route. De weg loopt door le Pallet (passage de voie romaine). Ten oosten daarvan, bij Mouzillon, geeft de toeristenkaart een Romeinse brug aan, die volgens Quid.fr echter middeleeuws is. Na le Pallet wordt weg N149 verlaten en wordt voortgegaan over weg D254, die wat verderop nummer D64 krijgt. Aan de zuidkant van de weg, wordt Présence gallo-romaine geconstateerd bij Montigné-sur-Moine (ten zuiden van Montfaucon-Montigné) en ten zuidwesten daarvan worden eveneens Vestiges de voie romaine vermeld bij Boussay. Présence gallo-romaine wordt ook genoemd bij la Romagne, waar de route verder gaat over weg D753 naar Cholet, dat volgens Quid.fr een Gallo-Romeinse nederzetting was. Ten noorden van Cholet bevindt zich bij le May-sur-Evre (op toeristenkaart 24) een Romeinse weg die Chemin des Murailles wordt genoemd.

Na Cholet wordt weg D20 in zuidoostelijke richting genomen. Kort na het verlaten van de stad wordt Mazières-en-Mauges gepasseerd. De naam zou verband houden met het Latijnse maceria = muur of omheining en in de middeleeuwen gegeven zijn vanwege de daar zichtbare resten van een in de vierde of vijfde eeuw verwoeste plaats. Het lijkt echter aannemelijker dat de plaatsnaam het Italiaanse woord macerie (puin) bevat. In ieder geval zijn er talrijke resten uit de Gallo-Romeinse periode gevonden, die echter door Quid.fr niet vermeld worden! Verderop, bij Maulevrier, gaat de route over op weg D157. Ten zuiden van Maulévrier zijn in 1840 bij St.-Pierre-des-Echaubrognes Gallo-Romeinse graven gevonden. De route gaat nu verder in zuidoostelijke richting over weg D157, die verderop, in het departement Deux-Sèvres nummer D28 krijgt. Bij les Aubiers, waar D28 en D957 kruisen, is Gallo-Romeinse aanwezigheid geconstateerd. Maar nog vóór les Aubiers gaat de route verder over een Ancienne Voie Romaine die in de richting loopt van Voultegon.

Dat niet iedereen de route over deze Romeinse weg wil laten lopen blijkt o.a. uit de gegevens in Quid.fr over Combrand, dat hemelsbreed ca. 13 km ten zuidoosten van les Aubiers ligt. Want bij de gegevens van die plaats wordt de Ancienne voie romaine Poitiers-Nantes vermeld. Wij gaan echter verder naar Voultegon (Segora), dat we bereiken over een Romeinse brug over de Argent, want ook van Voultegon wordt in Quid.fr gezegd dat het is situé sur la voie Poitiers à Nantes. Ten noorden van Voultegon hebben de Romeinen sporen nagelaten bij St.-Clémentin. Even ten oosten van St.-Clémentin komen de Argent en de Ton samen en stromen vandaar verder als de Argenton. Hemelsbreed ongeveer 10 km ten zuiden van Voultegon zijn vondsten uit de Romeinse oudheid gedaan bij Bressuire. Dat er in deze streek meerdere Romeinse wegen liepen blijkt uit sporen van zo’n weg bij Moncoutant, dat nog eens 15 km verder naar het zuidwesten ligt.

Na Voultegon wordt in oostelijke richting weg D150 gevolgd tot aan de Ton. Als het water is overgestoken wordt de reis voortgezet over een pad dat ongeveer 3 km in oostnoordoostelijke richting loopt en ten zuidoosten van le Coudre uitkomt op weg D28, kort voordat die kruist met weg D748. Ten zuiden van dit pad is de Romeinse aanwezigheid geconstateerd bij St.-Aubin-du-Plain. De route loopt over weg D28 verder naar la Chapelle-Gaudin. Bij het ten noorden daarvan gelegen Moutiers-sous-Argenton wordt een klein Romeins bruggetje vermeld. Nog steeds D28 volgend komen we in St.-Varent, dat een Gallo-Romeinse oorsprong heeft. Naar het noorden toe zijn vondsten uit de Romeinse tijd gedaan bij St.-Jean-de- Thouars, St.-Jacques-de-Thouars en Thouars zelf. Ongeveer 11 kilometer ten oosten van van Thouars bevindt zich een Romeinse brug over de Dive die ook op de toeristenkaart aangegeven staat, bij Curçai-sur-Dive. Eigenlijk is het hele ruitvormige gebied tussen Parthenay, Bressuire, Thouars en Poitiers rijk aan vondsten uit de oudheid De route loopt hier dwars doorheen. Quid.fr vermeldt sporen uit de Romeinse tijd bij Pierrefitte, Faye-l’Abbesse, Glénay, Boussais, Maisontiers, Amailoux, St.-Généroux, Taizé, Louin, Gourgé, Lhoumois, la Peyratte, St.-Jouin-de-Marnes, St.-Jean-de-Sauves, la Grimaudière, Assis-les-Jumeaux, Mirebeau, Thurageau, Ayron, Frozes, Vouillé, Quinçay en Béruges.

Na St.-Varent loopt de route verder over weg D28 naar Airvault en vandaar ongeveer vier kilometer in oostzuidoostelijke richting over weg D725. Dan, bij les Jumeaux, gaat de route verder over weg D60 naar het zuidoosten en door Assais-les-Jumeaux (occupation gallo-romaine). Nadat de grens met het departement Vienne is overschreden krijgt de weg nummer D30. Voorlopig is er niets Romeins meer tot aan Cissé (situé sur une ancienne voie romaine), en daarna loopt D30 door naar het centrum van Poitiers (Limonum). Het ten westen van Poitiers gelegen Vouneuil-sous-Biard, waar ook sporen van Romeinse bewoning zijn gevonden, kan nog bij deze route gerekend worden. De weg D757 vanuit Poitiers pal naar het noorden moet ook belangrijk zijn geweest, getuige de uitgestrekte en belangrijke resten van een Gallo-Romeinse plaats tussen Cheneché en Vendeuvre-du-Poitou, die op de toeristenkaart zijn aangegeven met het bekende afgebroken pilaartje en de aanduiding “Ruines gallo-romaines”.