bronnen en problemen
vak C3 / C4

MeFe: Mende – Feurs

IGN carte topographique TOP 100: 50 St.-Étienne / le Puy-en-Velay
58 Rodez / Mende
59 Privas / Alès

plaats van route MeFe

Gm km
Anderitum Mende
a. Condate Langogne xviii 45
b. Reuessione St.-Paulien xxii 55
c. Icidmago Usson-en-Forez xiiii 35
d. Aquis Segete St.-Galmier xvii 43
Foro Segustauarvm Feurs viiii 23

Vanuit het centrum van Mende (Anderitum) wordt in oostelijke richting weg N88 langs de Lot gevolgd. Kort na de Col de la Tourette buigt de weg naar het noorden. Naar het oosten toe ligt Allenc, waar een grafzuil en talrijke munten uit de Romeinse tijd zijn gevonden. Verderop langs de weg is bij Laubert de ruïne van een villa uit die tijd aangetroffen. Ook bij Montbel, ten oosten van Laubert, zijn sporen van Romeinse bewoning uit de grond gekomen. Bij Châteauneuf-de-Randon buigt de weg (N88) naar het noordoosten en loopt naar Langogne (Condate), waar de Langouyrou in de Allier valt en waar de sporen van een Romeins kamp en zilveren munten uit de Romeinse tijd zijn gevonden.

Het Réservoir de Naussac ten westen van Langogne is een stuwmeer, dat op de kaart van Cassini dus niet te vinden is. Bij de volgende plaats, Pradelles, moet weg N88 waarschijnlijk verlaten worden en loopt de route over een pad via la Fagette, les Uffernets en la Mouteyte naar Landos. Ten zuidwesten van Landos bevinden zich bij Rauret de resten van een aquaduct. Bij St.-Haon ten westen van Landos wordt in Quid.fr de “Voie Bolène” vermeld. Meer daarover in de beschrijving van route RoJa. Ten oostnoordoosten van Landos zijn bij Arlempdes aan de Gorges de la Loire sporen van Gallo-Romeinse woningen gevonden. Aan de overkant van de rivier ligt het geheimzinnige Camp d’Antoune of Camp d’Antone (op de kaart Camp d’Antonne) waarvan aangenomen wordt dat het ook in de Romeinse tijd in gebruik was. Het Camp ligt in de gemeente Salettes. Na Landos loopt de route over de GR70 naar le Bouchet-St.-Nicolas en vandaar langs de westzijde van de Fôret Domaniale du Lac du Bouchet.

Ten oosten van het Lac du Bouchet loopt over weg N88 de Chemin de Regordane van le Puy-en-Velay via Nîmes naar St.-Gilles aan de vlakte van de Camargue. Omdat deze weg ook wel Voie Regordane of Via Regordia wordt genoemd wordt ze, net zoals de Voie Bolène, gemakkelijk voor een Romeinse route aangezien. In werkelijkheid is het een middeleeuwse route die in de 12e en 13e eeuw, dus duizend jaar na de Romeinen, een belangrijke noord-zuid verbinding was met de Middellandse Zee, en vooral ook belangrijk als route naar het bedevaartsoord St.-Gilles. Graham Robb overdrijft de ouderdom van de Voie Regordane wellicht: “Dit was al sinds voormenselijke tijden een belangrijke noord-zuidroute, toen er een breuklijn was ontstaan die een keten van passen veroorzaakte waardoor het Massif Central verbonden raakte met het Middellandse Zeegebied.”1 St.-Gilles is trouwens geen vroom oord meer. Hielke Hylkema*, die er op dinsdag 22 augustus 1995 overnachtte, schrijft: “St.-Gilles is geen gezellige stad. Een agressief macho-sfeertje”. Elf jaar eerder maakte Bernard Levin er het jaarlijkse brandmerken van stieren mee2. Ook al geen vroom feest. Wel zijn er in en rond le Puy-en-Velay enige sporen uit de Romeinse tijd gevonden. In le Puy zelf zijn dat sporen van een tempel, aardewerk en een grafzuil: ten westen van le Puy zijn vondsten gedaan bij Ceyssac, ten zuiden van Ceyssac bij St.-Christophe-sur-Dolaison (necropool) en van het ten zuiden van le Puy gelegen Solignac-sur-Loire wordt een Romeinse oorsprong verondersteld.

Terug naar onze route aan de westkant van het Lac du Bouchet. Ze loopt min of meer naar het noorden over de Ancienne Voie Romaine langs de Fôret Domaniale du Lac du Bouchet. Ter hoogte van Montbonnet (mijlpaal) komt de route uit op weg D589, loopt daarover een kleine twee kilometer in de richting van Bains, maar slaat dan weer af over een pad dat nog meer in noordelijke richting gaat, langs Farigoules. Het pad komt uit op weg D906 en loopt daarover een paar honderd meter in de richting van St.-Rémy. Dan slaat de route weer af naar het noordoosten, komt uit op weg D48 en loopt daarover ten westen van Sanssac-l’Eglise (sporen van Romeinse bewoning, Romeinse mijlpaal, sporen van de Via Bolena) naar D484. Vanaf daar wordt in noordwaartse richting een pad gevolgd dat uitkomt in Freycenet. De gids van Thiollier-Alexandrowicz stelt dit ook zo voor. Hoe de route na Freycenet verder ging is op de toeristenkaart niet te zien. Daarvoor is kaart 2735E nodig. Ten noorden van Freycenet wordt de Freycenette overgestoken en een pad gevolgd dat ten noordnoordwesten van Borne uitkomt op weg D25 (ongeveer daar waar die weg de spoorbaan kruist). De route gaat daarover verder totdat die bij Bourbouilloux (mijlpaal) uitkomt op weg D13 en dan daarover in oostelijke richting verder naar St.-Paulien (Ruessium).

Wie niet over de kaarten 2735E en 2735O beschikt kan beter een omtrekkende beweging rond het Aérodrome du Puy-Loudes maken. Daartoe gaan wij na Sanssac-l’Eglise over weg D484 naar Fontannes en langs de westzijde van het vliegveld over weg D906 naar Loudes. Bij Fontannes (gemeente Chaspuzac) en verder westwaarts bij St.-Jean-de-Nay zijn mijlpalen gevonden. Ten oosten van Fontannes, bij St.-Vidal, zijn sporen van de Romeinse aanwezigheid aangetroffen.

Vanuit Loudes wordt in noordoostelijke richting weg D25 gevolgd totdat die bij Bourbouilloux (mijlpaal) uitkomt op weg D13 en daarover in oostelijke richting verder gaat naar St.-Paulien. De plaats wordt genoemd door Ptolemaeus (Ruessium) en is dus waarschijnlijk van belang geweest. Er zijn talrijke resten uit de oudheid gevonden. Vanaf St.-Paulien loopt de route over weg D906 naar het noorden. De bocht na St.-Geneys-près-St.-Paulien werd voorheen afgestoken doordat de weg door het dorp liep. Bij Bellevue-la-Montagne (Romeinse aanwezigheid) gaat de route verder noordwaarts over weg nummer D1. Bij Chomelix (mijlpaal) moet de D1 waarschijnlijk verlaten worden om daar de Chemin de César langs Mondoulioux (mijlpaal) naar het noordoosten te volgen, maar op de toeristenkaart (1:100.000) is niet goed te zien hoe het laatste stukje daarvan verliep. Het lijkt wel mogelijk om uiteindelijk weer op de “normale” weg uit te komen, maar winst in afstand is er dan niet gemaakt. Wie op D1 wil blijven passeert Beaune-sur-Arzon, dat ten westen van de weg ligt en waar een mijlpaal in een muur is gemetseld. En komt daarna uit in Craponne-sur-Arzon (mijlpaal), waar het nummer van de weg verandert in D498. In Quid.fr wordt ook bij Craponne-sur-Arzon de Chemin de César vermeld. Na het oversteken van de Ancre leidt weg D498 naar Usson-en-Forez (Icidmago). Dat wordt een Romeins dorp (bourg romain) genoemd, maar het is niet duidelijk waarop dat is gebaseerd. Wel stond er een mijlpaal. Iedereen neemt aan dat hier de halte Icidmago lag. Waarschijnlijk is dat gebaseerd op twee onjuiste aannamen, namelijk 1e dat de volgende halte Moingt is en 2e dat de afstand van daar naar Icidmago 17 mijlen van 2,22 km bedraagt. Zo kunnen twee onjuiste aannamen toch tot een vermoedelijk juist resultaat leiden!

Na Usson-en-Forez blijft de route over weg D498 lopen. Zowel aan de weg als aan de spoorbaan is te zien dat er bij Estivareilles een hoogteverschil overwonnen moet worden. Er gaat een brug over de Andrable waarvan gezegd wordt dat die Romeins is, maar ook wel dat het een middeleeuws exemplaar betreft. De volgende plaats aan de route is St.-Bonnet-le-Château, waarbij een Romeins kamp wordt vermeld. Verderop langs de route, ten zuidwesten van St.-Marcellin-en-Forez, ligt een Pont du Diable. Er zijn meerdere bruggen in Frankrijk die zo worden genoemd. Deze overspant een beek met de naam ‘Mare’ en is weliswaar niet Romeins (14e eeuw), maar wel mooi (foto’s internet). Tussen de Pont du Diable en St.-Marcellin-en-Forez maakt de autoweg een bocht die vroeger natuurlijk afgesneden werd. Ten oosten van St.-Marcellin zijn sporen uit de oudheid gevonden bij St.-Just-St.-Rambert. Verder wordt D498 gevolgd tot in Andrézieux, aan de andere kant van de Loire. Vandaar gaat een kronkelende weg die aan de oostzijde van Boutheon aansluit op weg D12 naar het noordoosten, langs Veauche en Chamboeuf (vestiges antiques) naar St.-Galmier (Aquae Segetae).

Het mineraalwater van St.-Galmier is beroemd. Er zijn sporen van thermen gevonden en de toeristenkaart geeft een Pont des romains aan. Nu zou de route verder moeten naar Lyon (over route Galy), maar in plaats daarvan gaat ze noordwaarts naar Feurs. Welke wegen daarbij in de oudheid werden gevolgd is onduidelijk. De kaart van Cassini geeft aan dat vanaf St.-Galmier eerst weg D10 naar Bellegarde-en-Forez werd genomen en dat daarna in noordwestelijke richting naar Feurs werd gereisd, maar de weg uit die tijd is grotendeels verloren gegaan (vergelijk Cassini met kaart 2832E). Omdat er bij Cuzieu ten noordwesten van St.-Galmier sporen van een Romeinse weg zijn aangetroffen gaan we na St.-Galmier eerst in die richting, dus over weg D6, die Cuzieu aan de oostzijde passeert. Dan loopt de route noordwaarts langs Au Richard en Au Vincent en slaat kort voor Montrond-en-Forez in noordoostelijke richting af naar le Puy. Ten zuidoosten daarvan, bij St.-André-le-Puy, wordt in Quid.fr de Romeinse aanwezigheid vermeld. Na le Puy gaat de route nog even over weg D16 naar Magneux-le-Gabon en vandaar over D112 naar het centrum van Feurs (Forum Segusiavorum).

_________________________________________

  1. Graham Robb: De ontdekking van Frankrijk. Amsterdam / Antwerpen 2008, p. 160.
  2. Bernard Levin: Hannibal’s footsteps. London 1985, p.19/20.