bronnen en problemen
Rijn/Maas/Waal/Helinium

LeNi: Leiden-Roomburg – Nijmegen

Topografische kaart van Nederland 1:50.000 30 West 's-Gravenhage
30 Oost 's-Gravenhage
37 West Rotterdam
37 Oost Rotterdam
39 West Tiel
39 Oost Tiel
40 West Arnhem
43 Oost Willemstad
44 West Oosterhout
44 Oost Oosterhout
45 West ’s-Hertogenbosch

plaats van route LeNi

Gm km
Matilone Leiden-Roomburg
a. Foro Adriani Voorburg vii 18
b. Flenio Vlaardingen xii 30
c. Tablis Mijnsherenland viii 20
d. Caspingio t.o. Geertruidenberg xii 30
e. Grinnibus Rossum xviii 45
f. Ad Duodecimum Wamel v 13
Nouiomagi Nijmegen xii 30

De route begint in Leiden, tegenover Leiderdorp*, op de kruising van de Hoge Rijndijk met de Persant Snoepweg en de Matiloweg (namen niet op de kaart, zie route KaLe). Ze loopt daarna in zuidwestelijke richting, waarschijnlijk in het verlengde van de Persant Snoepweg en de Matiloweg, over de Roomburger Wetering (naam ook niet op de kaart) naar het Rijn-Schiekanaal. Die naam staat wel op de kaart, maar in ongelooflijk onleesbare lichtblauwe lettertjes ter weerszijden van de plaats waar de spoorweg over het kanaal gaat. Mogelijk loopt dit kanaal ongeveer over het voormalige kanaal van Corbulo. Dit water wordt in zuidwestelijke richting gevolgd langs de polders/wijken Klein Cronestein en Oostvlietpolder en het recreatiegebied De Vlietlanden tegenover Voorschoten. Het water is inmiddels Vliet gaan heten. Het loopt verder langs Leidschendam en Voorburg, kruist de A12-E30 en loopt langs de wijk met de naam Park Leeuwenbergh. Ongeveer ten noorden van het golfterrein, aan de oostzijde van het water (Haagvliet, naam niet op de kaart), lag het stadje Forum Hadriani*, de eerste halte op deze route. Van Forum Hadriani (Markt van Hadrianus) dat ongeveer bij de Arentsburglaan en de Effathalaan lag, (namen niet op de kaart) is niets meer te zien. In 2006 verscheen er een prachtpublicatie over1.

De boottocht is hier echter al afgelopen, want het water buigt nu naar het zuiden, richting Delft. De route volgen we nu even met een ander vervoermiddel. Gezien de aanwezigheid van mijlpalen was dit in de oudheid ook mogelijk. De reis gaat door Rijswijk (mijlpalen, villa) langs de noordkant van de wijk Plaspoelpolder en langs de polder Wateringse Veld (mijlpalen) naar Wateringen en daarna verder richting Naaldwijk. Verder naar het westen, nabij de zee, stonden Romeinse wachtposten bij Scheveningen en Ockenburg. Het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden is in het bezit van een mijlpaal die waarschijnlijk bij de Zwaansheul tegenover de bloemenveiling van Naaldwijk is gevonden (zie tekst H6.6). De afstand van de bloemenveiling naar de Effathalaan in Voorburg is bijna acht Romeinse mijlen, maar de paal geeft er zeven aan, zodat hij waarschijnlijk niet ver van zijn vindplaats langs de weg heeft gestaan. Vermoedelijk bij de afslag naar Honselersdijk, dat ten noorden van de bloemenveiling ligt en waarvan de naam op de gebruikte topografische kaart ontbreekt (uitgave 2004).

Na de bloemenveiling loopt de route in zuidelijke richting langs de Vliet. Ten oosten daarvan zijn bij diverse gelegenheden sporen van een belangrijke plaats uit de Romeinse tijd gevonden. Mogelijk was er in de buurt een steunpunt van de Classis Germanica Pia Fidelis, de Romeinse vloot van Neder-Germanië. Na de Vliet buigen we kort voor de veiling van Westerlee naar het zuidwesten af en gaan naar de plaats waar het Oranjekanaal in de Nieuwe Waterweg uitkomt. Daarmee is niet gezegd dat de Vliet en het Oranjekanaal iets met het Kanaal van Corbulo te maken hebben. We stappen nu weer in een bootje en varen naar het zuidoosten over de Nieuwe Waterweg, die in het oude Helinium ligt, de geweldige uitmonding van de Romeinse Maas (zie het kaartje* bij deze route). Op de Peutinger-kaart is te zien dat deze monding ook wel Patabus werd genoemd. Volgens Wikipedia is ‘Helinium’ de accusatief-vorm van de naam, en moet dit estuarium dus eigenlijk Helinius genoemd worden. De naam Helinium is echter dermate ingeburgerd dat die hier verder ook gebruikt zal worden.

De afmetingen van het Helinium kunnen ongeveer bepaald worden aan de hand van vondsten uit de Romeinse tijd. Die zijn o.a. gedaan in de omgeving van Oostvoorne. In 1752 waren er bij extreem laag water zware stukken steen en delen van fundamenten te zien bij Koepel Zeeburg (ongeveer bij de huidige jachthavens aan het Brielse Meer). Ook bij baggerwerkzaamheden zijn voorwerpen uit de Romeinse tijd gevonden. In de omgeving van Brielle zijn eveneens sporen van nederzettingen uit die periode aangetroffen. Bij Tinte kwamen aardewerk, bouwmaterialen, natuursteen metaal en glas aan het licht. Deze nederzettingen waren allemaal in inheemse stijl, in tegenstelling tot de resten van een huis bij Spijkenisse, dat meer het karakter had van een Romeinse villa. De noordoostkant van het Helinium liep langs Vlaardingen, dat gelijkgesteld kan worden aan de halte Flenio* op de Peutinger-kaart. Vanuit het noordwesten is de eerste bebouwing van Vlaardingen het bedrijventerrein Vergulde Hand, waar allerlei materiaal uit de Romeinse tijd is opgegraven. Dat wil echter niet zeggen dat hier het oude Flenio lag, want ook ten noorden van het centrum van Vlaardingen, op het terrein Hoogstad (naam niet op de kaart), en aan de oostkant van de Beneluxtunnel op het terrein Vijfsluizen, zijn sporen uit de Romeinse tijd gevonden. Daarom is bij het controleren van de afstanden de Grote Kerk van Vlaardingen aangehouden. Het is overigens niet goed mogelijk om de afstand tussen Vlaardingen en de volgende halte te bepalen, want het water daartussen is verdwenen en de afstand hemelsbreed zal niet helemaal de juiste zijn.

We varen verder langs de noordoostelijke oever van het Helinium en komen langs Poortugaal, waar in 1970 de resten van een Romeinse villa werden aangetroffen. In 1991 is er een Romeins grafveld gevonden. De volgende halte (Tablis*) langs deze route is waarschijnlijk Mijnsherenland, waar een grote nederzetting uit de Romeinse tijd is vastgesteld. Enigszins tot verbazing van de archeologen is in de hele Hoekse Waard geen inheems aardewerk gevonden, maar uitsluiten Romeins importgoed. We varen nu over de Binnen bedijkte Maas naar Maasdam, dat ook al een rijke collectie Romeins materiaal heeft en waar onze boottocht al weer eindigt. Behalve losse voorwerpen is er de aanwezigheid van een havencomplex, een dam, Romeinse wegen en bouwmaterialen aan het licht gekomen. Luchtfoto’s wijzen in de richting van een militair kamp. De Hoekse Waard moet in de eerste eeuwen van onze jaartelling een belangrijk gebied zijn geweest. De eerste vondsten zijn al in de 19e eeuw gedaan in Numansdorp, waaronder bewoningssporen, zilverbaren en munten. Ook ’s-Gravendeel bleek in 1993 Romeinse bewoning gekend te hebben. Op luchtfoto’s uit 1994 ontdekte men een kanaal, dat vanaf de Maas bij ’s-Gravendeel in zuidelijke richting naar Strijensas liep, waar het spoor verdween in het Hollands Diep.

Het spoor van deze route is nu over een afstand van ca. 20 km ook verdwenen, want ze loopt verder door het land ten zuiden van Dordrecht en door de Biesbosch in de richting van Geertruidenberg. De afstanden op de Peutinger-kaart wijzen de halte Caspingio aan in de omgeving van Geertruidenberg. Waarschijnlijk stroomde de Romeinse Maas ongeveer daar waar nu de Bergse Maas overgaat in de Amer en lag Caspingio* op de noordoever er van. Daar bevindt zich nu een ingepolderd stuk Biesbosch. Van Caspingio is waarschijnlijk niets meer terug te vinden. Vanaf hier kan er weer gevaren worden, al zal de Bergse Maas niet precies in dezelfde bedding stromen als de Maas uit de Romeinse tijd. Het is zelfs de vraag of het Oude Maasje dat na Raamsdonksveer ten zuiden van de Bergse Maas loopt wel uit de Romeinse tijd stamt. Daarom gaan we gewoon verder over de Bergse Maas, ook al werd die pas in 1904 in gebruik genomen. Bovendien loopt het Oude Maasje na Meeuwen aan de noordzijde van de Bergse Maas en niet aan de zuidkant en is dus per boot toch niet meer te volgen.

De omgeving van Meeuwen was in de Romeinse tijd bewoond, evenals die van Drongelen en het ten noorden daarvan gelegen Eethen. In Genderen hield een Heusdense predikant zich al in de eerste helft van de negentiende eeuw bezig met een aldaar gevonden Romeins-Bataafse begraafplaats. In de gemeente Wijk en Aalburg is veel Romeins gevonden en men veronderstelt er ook een militaire versterking. Ten zuidoosten van Genderen en aan de overkant van de rivier zijn bij Heesbeen scherven van Romeins aardewerk gevonden. We passeren nu Heusden en komen ter hoogte van Hedikhuizen in de ‘echte’ Maas. Bij Hedel, ten noordwesten van ’s-Hertogenbosch en weer aan de noordzijde van de rivier, zijn op beide oevers voorwerpen uit de Romeinse tijd aan het licht gekomen: aardewerk, een helm, een zwaard, een dolk, een munt, een ring en mantelspelden. Ten noordwesten zijn rond Kerkwijk, op de stroomruggronden tussen Delwijnen en Bruchem, sporen van bewoning in de Romeinse tijd aangetroffen.

Pal ten noorden van ’s-Hertogenbosch zijn op de zuidoever van de rivier bij Oud-Empel de resten van een kleine tempel gevonden. En in de omgeving daarvan veel munten en mantelspelden. Ter hoogte van Kerkdriel splitst de Maas zich nu in twee takken, maar dat was in het begin van de 20e eeuw nog niet zo. In de Grote Historische Atlas Gelderland (kaart 551) is te zien dat Alem toen nog uitsluitend op de rechteroever van de Maas lag. Het lijkt zelfs wel alsof de op de betreffende kaart eveneens zichtbare Maas-arm ten westen van de Piekenwaard de voormalige aansluiting van de Waal is. Ten noorden van Alem zijn op de toenmalige oostelijke oever twee Romeinse wijmonumenten gevonden. Is Alem misschien de plaats die Tacitus ‘Vada’ noemt? Lagen Alem (Vada) en Grinnibus (Rossum) strategisch ter weerszijden van het punt waar de Waal in de Maas stroomde? (zie ook bij Vada in de “bronnen en problemen”).

Bij Rossum (Grinnes) is in de loop der tijd een groot aantal voorwerpen uit de Romeinse tijd gevonden: dakpannen, tegels, aardewerk, veel terra sigillata, en munten. In de omgeving ook wijaltaren en bronzen voorwerpen. Ten oosten van Rossum en aan de overkant van de Maas stond bij Kessel een grote tempel. De route gaat nu verder in noordoostelijke richting over de Waal. Bij Dreumel, op de oostelijke oever, zijn Romeinse voorwerpen gevonden. Aan de overkant van de Rivier is bij Zennewijnen een altaarsteen aan het licht gekomen. Dat is ook gebeurd bij Kapel-Avezaath ten noordwesten van Zennewijnen. Bij het ten noorden van Kapel-Avezaath gelegen Kerk-Avezaath zijn vondsten van voorwerpen uit de Romeinse tijd gedaan. Ten zuidoosten van Kapel-Avezaath ligt de Tielse wijk Passewaay, waar nederzettingen en een grafveld uit de Romeinse tijd zijn opgegraven. Ook bij Zoelen, ten noorden van Tiel, is een grafveld aangetroffen.

Tegenover Tiel ligt Wamel (Ad Duodecimum). Het vermoeden bestaat dat hier in de Romeinse tijd een veer was. Er zijn scherven van Romeinse dakpannen gevonden die waarschijnlijk dienden als wegverharding. In Echteld, aan de overkant van de rivier, zijn Romeinse voorwerpen aan het licht gekomen. Ten oosten van Echteld zijn bij IJzendoorn veel vondsten gedaan die op het bestaan van een Romeinse villa wijzen. Tegenover IJzendoorn liggen Beneden-Leeuwen en Boven-Leeuwen. De omgeving van beide dorpen had in de Romeinse periode bewoners. Ook in Ochten, aan de noordkant van de rivier, zijn vondsten gedaan. De route loopt hier dicht langs de limesweg door Kesteren en Opheusden. In Druten heeft een Romeinse villa gestaan. Al in de 19e eeuw werden bij Puiflijk ten zuiden van Druten Romeinse voorwerpen gevonden. Door baggerwerkzaamheden bij Deest zijn veel vondsten gedaan die op de aanwezigheid van een grote Bataafse nederzetting wijzen. Aan de overkant is in de kerktoren van Dodewaard een Romeinse grafsteen ingemetseld. Ten oosten van Dodewaard zijn bij Herveld veel Romeinse resten gevonden. Het was in de Romeinse periode waarschijnlijk en belangrijke plaats. Ten zuiden van Herveld en op de andere oever was Romeinse bewoning bij Winssen en Ewijk. In de laatstgenoemde plaats stond zelfs een imposante villa. We kijken weer naar de noordoever. Ten noordoosten van Herveld is bij Valburg een Romeins grafveld aangetroffen. Bij Oosterhout, ten zuidoosten van Valburg aan de Waal, heeft een Bataafs dorpje gestaan waarin ook Romeinse voorwerpen zijn gebruikt. Op de zuidelijke oever volgt nu aan de noordzijde van de wijk Biezen de plaats waar Noviomagus* lag.

_________________________________________

  1. Forum Hadriani, van Romeinse stad tot monument. Onder redactie van Wilco de Jonge, Jos Bazelmans, Dick de Jager. Utrecht 2006.