bronnen en problemen
vak D1

KoKö: Keulen (Köln) – Koblenz

Wander- und Freizeitkarte GeoMap 1:50.000 Köln, Bonn und Umgebung
Kompass Wander- und Radkarte 1:50.000 829 Die Rheinhöhenwege
of
Adac-ProfiAtlas Deutschland 1:100.000 Seite 265, 291, 315, 316

plaats van route KoKo

Gm km
Agripina Keulen (Köln)
a. Bonnae Bonn xi 28
b. Rigomagus Remagen viiii 23
c. Antunnaco Andernach viii 20
Confluentes Koblenz viii 20

Vanuit het centrum van Keulen (Colonia Agrippina) wordt de Bonner Straße (naam niet op de kaart) gevolgd, die in een rechte lijn zuidwaarts naar het “Verteilerkreis Köln” loopt. Hier zal men een omweg moeten maken om aan de zuidoostkant van het “Kreuz Köln Süd”, bij Hahnwald, op Landesstraße L186 uit te komen. Aan de westkant daarvan, bij Immendorf en Meschenich, is de Romeinse aanwezigheid aangetoond. Aan de oostkant is dat het geval bij Godorf, waar de weg de Rijn nadert. In Wesseling (wijaltaren, villa) wordt de Rijnoever opgezocht en de route daarover vervolgd. Of die weg in de oudheid ook werkelijk werd gebruikt is niet bekend, maar de afstanden op de Zuil van Tongeren kloppen dan, dus zal de Romeinse weg niet ver geweest zijn. Het is ook wel aan te nemen dat deze weg als jaagpad werd gebruikt, om schepen stroomopwaarts te trekken. In Sechtem, ten zuidwesten van Wesseling, zijn bij renovatiewerkzaamheden aan de kerk de resten van een Mercuriustempel gevonden en van de St.-Nicolauskapel aldaar wordt gezegd dat die op de fundamenten van een Romeins Castellum staat. In de omgeving van Bornheim, ten zuidoosten van Sechtem, schijnen nog sporen van de Eifelwaterleiding naar Keulen te liggen. Dan komt de reiziger in Bonn (Bonna), dat dank zij de aanwezigheid van een groot Romeins legerkamp snel uitgroeide tot een stad van formaat. In Wikipedia is er een en ander over te vinden. Ten westen van Bonn hebben de Romeinen sporen nagelaten bij Dransdorf, Alfter en Lessenich. Bij Lessenich stond een tempel, waar net zoals op het Capitolium in Rome, Jupiter, Juno en Minerva werden vereerd.

Vanuit Bonn gaat de route, wellicht nog steeds langs de Rijn, zuidoostwaarts. Bij Friesdorf, ten noordwesten van Bad Godesberg, zijn een altaarsteen en de resten van een villa gevonden. Bij Rüngsdorf, ten oosten van Bad Godesberg aan de Rijn, verraadt het Romeinse verleden zich in de vorm van dakpannen. Muffendorf, ten zuiden van Bad Godesberg, had een tempel voor de jachtgodin Diana. Verder naar het zuiden zijn vondsten gedaan bij Niederbachem (munten, dakpannen, molenstenen, aardewerk, graven). De reis gaat inmiddels verder langs de Rijn. Waar die een bocht naar het oosten maakt ligt Remagen (Rigomagus). De naam van het plaatsje, rigo-magus, betekent waarschijnlijk “rijke-” of “koninklijke markt”. Op de toeristenkaart is een Römisches Museum aangegeven. Vanaf de Erpeler Ley aan de overkant van de Rijn heeft men bij Gaststätte Bergesruh (op de kaart aangegeven als een geel huisje met een zwart dak) een prachtig uitzicht over de omgeving en over Remagen. De overblijfselen van de Brücke von Remagen (Friedensmuseum) herinneren aan de tweede wereldoorlog.

Na Remagen blijft men de Rijn volgen over de Köln-Koblenz Radwanderweg (zie Kompass-kaart 829). Na Kripp passeert men de plaats waar de Ahr in de Rijn uitmondt. Men wil dat hier in de omgeving de grens tussen Germania superior (Opper-Germanië) en Germania inferior (Neder-Germanië) liep, langs een riviertje met de naam Obrincus (Ptolemaeus). Als echt deze omgeving was bedoeld, dan kan de Obrincus niets anders dan de Ahr geweest zijn. De bewering dat het de wat zuidelijker gelegen Vinxtbach was is belachelijk. De Vinxtbach is één van de vele beekjes die hier in de Rijn vallen en is ongeveer zo breed als een sloot. Op veel plaatsen ben je er met een flinke stap overheen. Dat het watertje dienst zou kunnen doen als grens tussen twee reusachtige landstreken is ondenkbaar. Nog aannemelijker is dat Ptolemaeus de Moezel op het oog had.

De reis gaat inmiddels verder door Bad Breisig en langs de monding van de Vinxtbach. Voorlopig is het gedaan met de rust en moet Bundesstraße 9 gevolgd worden, door Brohl-Lützing naar Andernach (Antunnacum), waar delen van de Romeinse stadsmuur bewaard gebleven zijn. Voor andere Romeinse overblijfselen zal men het Stadtmuseum, aangegeven op de toeristenkaart, moeten bezoeken. Na Andernach is het raadzaam om de bewegwijzering van de Radfernweg Köln-Koblenz te blijven volgen, om uit te sluiten dat men in een haven of op een industrieterrein strandt. De route gaat verder langs Weissenthurm (men wil dat Caesar hier in 55 v.Chr. een brug over de Rijn liet bouwen1) en Urmitz (hier zou Caesar in 53 v.Chr. een tweede brug over de Rijn hebben laten maken2). Langs de rest van de route zijn blijkbaar geen Romeinse overblijfselen die de moeite van het vermelden waard zijn. Tenslotte wordt bij Lutzel de Moezel (naam niet op de kaart!) overgestoken en eindigt de route in het centrum van Koblenz (Confluentes).

_________________________________________

  1. Verslag van de Gallische oorlogen, IV,17. De bouw van de (houten) brug duurde tien dagen.
  2. Verslag van de Gallische oorlogen, VI,9. Deze brug was in slechts enkele dagen gereed.