bronnen en problemen
vak C4

FrMa: Fréjus – Marseille

IGN carte topographique TOP 100: 67 Marseille / Carpentras
68 Toulon / Nice

plaats van route FrMa

Foro Iuli portusFréjus
m. Athenopolis St.-Tropez
n. Heraclia Caccabaria portus Cavalaire-sur-Mer
o. Alconis Cavalière
p. Pomponianis portus / Olbia l’Almanarre bij Hyères
q. Telone Martio portus Toulon
r. Taurento portus le Brusc
s. Carsicis portus la Madrague
t. Citarista portus Ceyreste / la Ciotat
u. Hemines (Aemines) positio Cassis
v. Inmadras positio Île Maire
Massilia Marseille

Vanuit de haven van Fréjus (Forum Iulii) wordt de veerboot naar St.-Tropez gevolgd, dat wil zeggen, er wordt eerst in zuidelijke richting gevaren en dan ter hoogte van Port-Ferréol en les Issambres in zuidwestelijke richting naar de haven van St.-Tropez (Athenopolis). Volgens de toeristenkaart doet die boot daar een uur en vijftien minuten over, maar dat zal wel geen klein zeilbootje zijn. Vanaf St.-Tropez wordt de boot gevolgd die naar de haven van Cavalaire-sur-Mer (Heraclia Caccabaria) gaat. Die boot vaart blijkbaar alleen “en saison”. Wanneer dat seizoen begint en eindigt staat er niet bij. In het gebied dat begrensd wordt door de Golfe de Saint-Tropez (Sinus Sambracitanus) in het noorden, en de Baie de Cavalaire in het zuiden, bevinden zich ten minste drie plaatsen met Romeinse resten: Gassin, Ramatuelle en la Croix-Valmer. Ook bij Cavalaire-sur-Mer zelf zijn talrijke Romeinse vondsten gedaan. Op de volgende etappe kan geen veerboot gevolgd worden. De bootreis gaat in westelijke richting verder langs de kust, die de naam Corniche des Maures heeft, tot aan Cap Nègre. Daarna wordt de Anse de Cavalière binnengevaren en voor anker gegaan bij Cavalière (Alconis) zelf. In de omgeving daarvan zijn talrijke grondsporen van Gallo-Romeinse gebouwen, muren, aardewerk en dakpannen gevonden. Aan de oostkant van de baai zijn urnen, munten, zeer beschadigde inscripties en handmolens aangetroffen. De gelijkstelling Cavalière = Alconis is in de dertiger jaren van de twintigste eeuw vooral gepropageerd door de plaatselijke Monsieur Engelfred, die ook heeft gezorgd voor het herstel van de Herculestempel, die op de toeristenkaart ten noorden van het plaatsje met heel kleine lettertjes staat aangegeven.

Vanaf Cavalière wordt in zuidwestelijke richting gevaren en ter hoogte van Cap Bénat worden de veerboten gevolgd die vanuit le Lavandou in de richting (zuidwestelijk) van het Île de Porquerolles gaan. Daar wordt echter niet aangelegd. De reis gaat verder door de Petite Passe tussen het Île de Porquerolles en het Presqu’île de Giens. Ons schip vaart om het Presqu’île de Giens heen en gaat dan in noordnoordoostelijke richting naar de Vestiges greco-romains bij l’Almanarre (de naam staat op de toeristenkaart in héél kleine lettertjes!) ten zuiden van Hyères (Olbia Pomponiana). Op de toeristenkaart staat de plaats aangegeven met het bekende afgebroken pilaartje. In Quid.fr worden op het fiche van Hyères de bij l’Almanarre gevonden resten van de oorspronkelijke Griekse haven Olbia Pomponiana genoemd. Vanaf l’Almanarre gaat de tocht in westelijke richting langs de kust, door de Golfe de Giens en de Grande Rade naar Toulon (Telo Martius). Onderweg liggen naar het noorden toe sporen uit de Romeinse periode bij le Pradet (koperwinning door de Romeinen en sporen van een villa) en la Garde (Romeinse begraafplaats en villa). Rond de haven van Toulon (Telone Martio portus) zijn zeer veel resten uit de Romeinse periode gevonden, die volgens het fiche van Toulon in Quid.fr te zien zijn in het musée d’art et d’archéologie. Dat wordt zoeken, want in het lijstje van musea op datzelfde fiche komt geen museum met die naam voor. Wel bijvoorbeeld het Musée d’art, het Musée de la Marine en het Musée du Vieux Toulon. Mogelijk bevinden de talrijke vondsten zich in één van deze drie. Het gebeurt wel vaker dat Quid.fr verwarrende of onjuiste informatie levert. Laat de gebruiker van deze gids (en van die encyclopedie) zich daarvan bewust zijn. Ten westen van Toulon, bij la Seyne-sur-Mer en Ollioules, zijn talrijke overblijfselen uit de Romeinse periode gevonden.

Na het verlaten van de haven van Toulon gaat de reis om het Presqu’île de St.-Mandrier heen en dan weer naar het westen. Na Cap Sicié, waar uit wrakken afkomstige amforen zijn gevonden, wordt de kust gevolgd, want het volgende doel is le Brusc (Tauroention), dat ten zuidwesten van Six-Fours-Les-Plages en tegenover de Îles de Embiez op het vasteland ligt. In Quid.fr worden (op het fiche van Six-Fours-les-Plages) bij le Brusc Romeinse munten, aardewerk, amforen, mozaïeken, graven en resten van een aquaduct en een omwalling vermeld. Na het verlaten van le Brusc wordt in noordwestelijke richting de kust gevolgd. We passeren Sanary-sur-Mer (villa, graven, aardewerk, munten, amforen in de baai) en Randol en draaien dan met de kust mee in noordelijke en daarna noordoostelijke richting, naar de R(ui)nes romains, die op de toeristenkaart met het bekende symbool zijn aangegeven bij la Madrague (Carsicis) ten zuiden van St.-Cyr-sur-Mer. Hier lag een Romeinse vestiging waar veel sporen van zijn overgebleven, onder andere een oven, aardewerk, overblijfselen van colonnades, van thermen, mozaïeken en munten. Diverse van deze dingen zijn te zien in het Musée de Tauroentum, waaruit blijkt dat de bewoners van St.-Cyr de Taurento portus niet bij le Brusc localiseren, maar bij hun eigen woonplaats.

Vanaf la Madrague wordt naar het westen toe de Baie de la Ciotat overgestoken naar de haven van la Ciotat. De oude naam daarvan, Citarista portus, geeft aan dat het eigenlijk de haven was van het ten noorden ervan gelegen Ceyreste (Citarista). In beide plaatsen zijn resten uit de oudheid gevonden, waarvan een deel te zien is in het Musée du Vieux la Ciotat. Vanuit Ciotat gaat de vaart eerst naar het zuiden om Cap de l’Aigle te omzeilen en dan weer noordwestwaarts langs de kust naar Cassis (Aemines). Het onderscheid tussen een portus (haven) en een positio (ligplaats) is bij de schrijver van deze gids niet bekend, maar men zal waarschijnlijk niet zo maar voor de afwisseling twee verschillende woorden gebruikt hebben. Er zijn bij Cassis talrijke overblijkfselen uit de Gallo-Romeinse periode gevonden, waarvan een deel te zien is in het musée municipal. Ook bij het ten noordoosten van Cassis gelegen Roquefort-la-Bédoule is enig Romeins aangetroffen. Vanaf Cassis gaat de route weer in westelijke richting langs de kust die men les Calanques noemt (calanque = kreek). Als laatste station op deze route wordt vrijwel unaniem het Île Maire (Inmadrae) bij Cap Croisette aangewezen, maar de reden van deze gelijkstelling is niet helemaal duidelijk. Meestal wordt gewezen op een tekst van Strabo, volgens wie Inmadras het aanzien van een kaap zou hebben. De identificatie wordt hier, bij gebrek aan een beter voorstel, op gezag aangenomen. Op het eiland heeft in de oudheid misschien een vuurtoren gestaan. Zijn we eenmaal om Île Maire heen, dan gaat de tocht noordwaarts tot aan de haven van Marseille (Lacydon). Het oude Marseille zelf (Massalia) lag iets ten noorden daarvan.