IGN carte topographique TOP 100: | 20 Paris / Orléans |
Gm | km | ||
Autricum | Chartres | ||
Cenabum | Orléans | xxviiii | 73 |
Vanuit het centrum van Chartres (Autricum) wordt weg N154 naar het zuidoosten genomen. Aan de westkant ervan, bij Berchères-les-Pierres, zijn allerlei vondsten uit de Gallo-Romeinse periode gedaan die in het Musée de Chartres zijn te zien. Wat verder naar het zuidoosten, maar nog steeds ten westen van de weg, bij Theuville, zijn in 1858 Romeinse ruïnes opgegraven. Aan de oostzijde van Theuville ligt, op de route zelf, Allonnes, waarbij Quid.fr drie mijlpalen noemt. Ook dit is een sterke aanwijzing dat weg N154 en niet D29 over het tracé van de oorspronkelijke route loopt. Verderop ligt weer aan de westkant Prasville, waar grondsporen van Gallo-Romeinse gebouwen zijn aangetroffen. Die zijn ook gevonden bij Ymonville, dat na Allonnes de eerstvolgende plaats aan de route zelf is. Hier in de buurt is in 1856 een muntschat uit de derde eeuw gevonden. Bij Fresnay-l’Évêque, ten oosten van Ymonville, wordt occupation gallo-romaine vermeld, en Romeinse graven bij het ten zuidwesten van Ymonville gelegen Viabon.
Nog weer ten zuidzuidwesten van Viabon, op de kruising van de wegen D29 en D927, ligt Orgères-en-Beauce. De inwoners daarvan zijn blijkbaar van mening dat toch het pad van Fains-la-Folie naar Orléans (zie bij “bronnen en problemen”) de Ancienne voie romaine Chartres-Orléans is, want volgens het fiche van Quid.fr ligt Orgères-en-Beauce daar aan. Er zijn wel enige Romeinse voorwerpen gevonden en er liep inderdaad wel een Romeinse weg, maar niet van Chartres naar Orléans, maar juist ongeveer loodrecht daar op (zie bij route ChBl).
Terug naar Ymonville aan weg N154. De eerstvolgende plaats langs die weg is Allaines-Mervilliers (zie ook route ChBl), waarvan gezegd wordt dat er negen Romeinse wegen bij elkaar komen. Dat lijkt wat veel, maar een Fransman is trots op zijn dorp. Aan weerszijden van de weg is allerlei Gallo-Romeins te vinden. Aan de oostkant ervan bij le Puiset (talrijke vondsten) en Janville (talrijke medailles en aardewerk) en nog oostelijker bij Toury (talrijke Romeinse muntjes), ten zuidwesten van Toury bij Poinville (veel munten), zuidelijk daarvan bij Santilly (allerlei puin) en nog verder naar het zuiden bij Dambron. Deze vondsten kunnen overigens met evenveel- en soms nog met meer recht aan de route Orléans – Parijs (OrPa) worden toegeschreven.
Aan de westzijde van de weg en ten zuidwesten van Allaines-Mervilliers hebben de Romeinen voorwerpen nagelaten bij Tillay-le-Péneux (ook munten) en het daarbij liggende Bazoches-les-Hautes. Allerlei vondsten zijn te zien in het Musée d’Orléans en het Musée de la Société Dunoise. Dat geldt ook voor de vondsten die zijn gedaan ten zuiden van Bazoches bij Baigneaux. Ten zuidwesten van Tillay en Bazoches zijn Romeinse munten en een Isis-beeldje gevonden bij Loigny-la-Bataille en sporen van een Romeinse villa bij het ten zuiden van Loigny gelegen Terminiers. Ten zuidoosten daarvan, bij Sougy, worden ook vestiges romains vermeld. Nog een villa is ontdekt bij Bricy, ten zuiden van Sougy, bij het Aérodrome d’Orléans-Bricy. Op de weg (N154) zelf is niets meer te beleven. Bij Artenay, waar misschien sporen van de weg zijn gevonden, althans dat suggereert Quid.fr, gaat de route over op weg N20, die ook deel uitmaakt van route OrPa, en loopt daarover zuidwaarts tot in het centrum van Orléans (Cenabum).