bronnen en problemen
vak C2 / D2

ChLa: Châlons-en-Champagne – Langres

IGN carte topographique TOP 100: 10 Reims / Verdun
22 Troyes / St.-Dizier
29 Dijon / Chaumont

plaats van route ChLa

Gm km
Durocatelaunos Châlons-en-Champagne
a. Coroblium Corbeil xviii 45
b. Segessera Bar-sur-Aube xxi 53
Andemantunno Langres xxviii 70

Vanuit Châlons-en-Champagne (Durocatalaunum) steekt men de Marne over en volgt weg D2 naar het zuidzuidoosten, richting Coolus, genoemd naar het beekje la Coole. Kort na het kruisen van de Coole wordt weg D2 verlaten en begint de Ancienne Voie Romaine. Merkwaardig is dat hierlangs nauwelijks plaatsjes liggen, maar dat de nederzettingen met sporen uit de Gallo-Romeinse tijd zich vooral aan de oever van de Marne bevinden. Ook zijn er twee aan de Coole: Ecury-sur-Coole, ten zuiden van Châlons, dat van oorsprong een Gallische nederzetting was, en verder zuidwaarts Coupetz, dat ook door Galliërs en Romeinen werd bewoond. Langs de Marne wordt de Gallo-Romeinse aanwezigheid vermeld in Sogny-aux-Moulins, Vitry-la-Ville, Cheppes-la-Prairie, Drouilly, Loisy-sur-Marne en Blacy (ter hoogte van Vitry-le-François).

De oude Romeinse weg loopt vanaf Coolus naar Vésigneul (militair kamp bij Faux-Vésigneul) en vandaar over weg D3 naar Coole (in de Michelin wegatlas heeft deze weg nummer D4). Daarna volgt weg D3 (D4) de oude route niet helemaal, maar maakt een boog naar het westen door Sompuis (Gallo-Romeinse nederzetting). De weg heet hier Chemin des Romains. De enige plaats erlangs waarbij occupation romaine wordt vermeldt is le Meix-Tiercelin. Vandaar loopt de route in een rechte lijn naar de eerste halte op deze route: Corbeil (Corobilium). Gallo-Romeinse aanwezigheid in de omgeving is bekend van St.-Ouen-Domprot ten noordwesten van Corbeil, en in het noordoosten, al bijna tegen de Marne aan, bij Arzillières-Neuville. En vandaar zuidwestwaarts bij Gigny-Bussy, Somsois en Chapelaine.

Vanaf Corbeil loopt de weg verder zuidwaarts naar Donnement (Gallo-Romeinse vondsten) en dan over weg D24 door Braux-le-Petit en over een pad langs Braux en Yères-le-Petit naar Rosnay-l’Hôpital. Na Rosnay-l’Hôpital wordt een pad zuidwaarts gevolgd dat aansluit op weg D396. Even verderop, bij St,-Léger-sous-Brienne (fragment van een mijlpaal, sporen van een villa, grondsporen van een Gallo-Romeinse nederzetting) geeft de toeristenkaart met een afgebroken pilaartje aan dat hier een Ancienne Voie Romaine te zien is.

De route gaat verder over weg D396 door Brienne-le-Château, Brienne-la-Vieille (Gallo-Romeinse muren), langs Dienville (grondsporen van Gallo-Romeinse gebouwen en de aanduiding van een Ancienne Voie Romaine op de toeristenkaart), dan ter hoogte van Unienville langs de weg weer de aanduiding van een Ancienne Voie Romaine, en dan door Trannes met Gallo-Romeinse sarcofagen en aan de westzijde van de Aube, bij Jessains, een begraafplaats uit de oudheid. Daarna is nog vermeldenswaard een Gallo-Romeinse oven bij Arsonval en dan volgt niet lang daarna de tweede halte van deze route: Bar-sur-Aube (Segessera).

Segessera verving de prehistorische nederzetting van het oppidum Sainte-Germaine ten zuiden van Bar. Het centrum van de Gallo-Romeinse nederzetting lag bij Val de Thors (ten noorden van de Chemin Dit de Courcelange, niet te zien op de toeristenkaart). Overblijfselen zijn over meer dan een kilometer gevonden, als ook beeldjes, munten en aardewerk. In Bar-sur-Aube zelf zijn metalen en glazen objecten gevonden, evenals aardewerk van hoge kwaliteit uit het midden van de eerste eeuw uit la Graufesenque (zie RoTh) en uit Italië. Alles wijst er op dat de nederzetting groot was en in een vroeg stadium geromaniseerd. In de omgeving zijn sporen van Romeinse villa’s gevonden. Ten westen van Bar-sur-Aube is aan de Pont Romain bij Spoy te zien dat er hier vandaan ook een weg naar Troyes heeft gelopen (BaTr*).

Na Bar gaat de route verder over weg D396 langs Bayel tot de tweede bocht naar het zuiden, die ruim een kilometer ten noorden van de bekende abdij van Clairvaux ligt. Daar wordt weg D396 verlaten, de Aube gekruist en de weg langs het station genomen. Direct na het station gaat er een weg zuidwaarts die ook de Aujon kruist en uitkomt op weg D12. Deze wordt gevolgd tot Longchamp-sur-Aujon (volgens Quid.fr ligt deze plaats aan de route) waar nogmaals de Aujon wordt overgestoken. Dan wordt bij Rennepont ook de Renne overgestoken en komt men uit op weg D102. Bij het langs de Renne gelegen Montheries (ten noordoosten van Rennepont) wordt wel een voie romaine vermeld, maar de hoofdroute loopt voorlopig over weg D102 door Vaudrémont en Braux-le-Châtel (Gallo-Romeinse fontein, aangegeven op de toeristenkaart) naar Bricon (sporen van een villa). Het daarna volgende Blessonville heeft ook Gallo-Romeinse aanwezigheid gekend, evenals het ten oosten ervan gelegen Semoutiers-Montsaon.

De weg gaat verder door Richebourg en begint bij Mormant een boog door Leffonds (sporen van de weg) naar Marac (muntschat uit de 4e eeuw). Ten noordoosten van Marac, bij Faverolles, liggen in het Bois de Mongessey de resten van een Gallo-Romeinse tempel. De Fouilles gallo-romaines staan op de toeristenkaart aangegeven. Ook zijn er resten van een Romeinse weg aangetroffen. Het betreft hier waarschijnlijk een diverticulum richting Chaumont (Gallo-Romeinse aanwezigheid op het kerkhof van Reclancourt ten oosten van Chaumont, en resten van een villa bij Fays aan de westkant van het stadje).

Terug naar de route. Ten zuiden van Marac zijn er vondsten uit de Gallo-Romeinse periode gedaan bij Mardor en ten oosten daarvan bij St.-Cierges. Het is echter niet aannemelijk dat de route over die plaatsen liep. Na Marac komt weg D102 uit op nummer D3. Waarschijnlijk werd deze weg gevolgd tot aan Humes-Jorquenay en liep het laatste stukje van de route over weg N19 naar Langres (Andemantunnum).