bronnen en problemen
vak C1 / C2

CaSo: Kamerijk – Soissons

IGN carte topographique TOP 100: 04 Laon / Arras
09 Paris / Laon

plaats van route CaSo

Gm km
Camaracum Kamerijk (Cambrai)
a. Augusta Veromandorum St.-Quentin xv 38
b. Contra Aginnum Condren x 25
Augusta Suessonum Soissons xii 30

Vanuit het centrum van Kamerijk (Camaracum) wordt weg D76 naar het zuiden genomen. Ten westen van de weg, bij Rumilly-en-Cambrésis, zijn Gallo-Romeinse voorwerpen gevonden en van iets ten zuiden ervan gelegen Masnières wordt présence romaine vermeld. De laatstgenoemde plaats ligt aan de gekanaliseerde Schelde (Canal de St.-Quentin). Ter hoogte van Aubencheul-aux-Bois sluit de route aan op weg N44. De eerstvolgende plaatsen die iets Gallo-Romeins te melden hebben zijn Gouy (aardewerk en medailles) en het er vrijwel tegenaan liggende le Catelet. Het begin van de Schelde loopt tussen beide in.

Gallo-Romeinse voorwerpen en munten zijn gevonden bij Bellicourt en sporen van een Romeinse weg bij het iets ten zuidoosten daarvan liggende Nauroy. Bij de laatstgenoemde plaats betreft het echter niet de onderhavige Romeinse weg, maar die van Bavay naar Beauvais (BaBe) die hier met de weg van Cambrai naar Soissons kruist. Ruim dertien kilometer na Bellicourt wordt het centrum van St.-Quentin (Augusta Viromanduorum) bereikt.

Wie van hier naar Bavay wilde hoefde niet eerst in noordwestelijke richting weg N44 terug te volgen, maar kon de huidige weg D8 naar het noordoosten nemen. Bij Lesdins (sporen van een Romeinse weg) werd D8 verlaten en in noordelijke richting voortgegaan naar Sequehart (sporen van een Romeinse weg). Vandaar loopt in dezelfde richting nog steeds een pad naar Brancourt-le-Grand (sporen van een Romeinse weg) en dan liep de weg verder over nummer D70 naar Premont, waar aansluiting was op de grote Chaussée Brunehaut naar Bavay. St.-Quentin heeft nog resten van de Gallo-Romeinse omwalling en begraafplaatsen uit de oudheid.

Vanuit het centrum van St.-Quentin gaat de route verder naar het zuiden. Eerst wordt het Canal de St.-Quentin overgestoken (hier de gekanaliseerde Somme) naar Gauchy, waar sporen van de oude weg gevonden zijn. Vanaf hier wordt weg D1 gevolgd. Aan de oostkant ervan, bij Urvillers, zijn de grondsporen van Gallo-Romeinse thermen gevonden, en verderop, ter hoogte van Montescourt-Lizerolles (aan de westkant) weer sporen van de Romeinse weg. Daarna kruist de route opnieuw het Canal de St.-Quentin. Daarvoor moet nu even een omweg om Mennessis gemaakt worden, maar in de oudheid bestond het kanaal niet en liep de weg gewoon recht door. Nu wordt in het centrum van Mennessis weg D323 genomen en verder zuidwaarts gevolgd. Bij Vouël, ter hoogte van Tergnier langs de weg, staat de kerk op het terrein van een oude heidense tempel. Na het kruisen van de zeer sterk meanderende Oise wordt de volgende halte bereikt: Condren (Contra Aginnum). De plaats is genoemd naar de samenvloeiing van de Oise en de Servais.

Ook na Condren is het niet eenvoudig om de oude weg te blijven volgen en moet via Amigny-Rouy een hele omweg worden gemaakt om weer op het tracé van de Romeinse baan terecht te komen. In Amigny-Rouy moet weg weg D7 ongeveer een kilometer naar het westen gevolgd worden om weer op de Chaussée Brunehaut te kunnen komen die onder Condren pal naar het zuiden loopt. De weg gaat door de Forêt Domaniale de Coucy Basse naar Folembray, waarvan gezegd wordt dat er sporen van de oude weg zijn aangetroffen. Maar juist daar moet er weer met een kronkel van de oude weg worden afgeweken. Ter hoogte van Coucy-le-Château-Auffrique (ten oosten van de weg) gaat de reis over traces de la voie romaine, maar ook hier lijkt weer een onderbreking te zijn bij de kruising van weg D1 met weg D934. De Chaussée Brunehaut loopt hierna met nog meer onderbrekingen door Pont-St.-Mard (traces de la voie), langs Bagneux aan de westkant (traces de la voie) en aan de oostkant Juvigny (mijlpalen) en Chavigny (traces de la voie) naar Pasly, waar behalve de traces de la voie ook de resten van een Gallo-Romeinse tempel (fanum) zijn aangetroffen (zie ook bij route AmSo). Na Pasly wordt de Aisne overgestoken en gaat de route naar het centrum van Soissons (Augusta Suessionum).