Landeskarte der Schweiz 1:50.000: | 214 Liestal |
(Carte nationale de la Suisse) | 223 Delémont |
224 Olten | |
232 Vallon de St.-Imier | |
233 Solothurn | |
242 Avenches |
Gm | km | ||
Aventiculum Helvetiorum | Avenches | ||
a. Petinesca | bij Studen | xiiii | 35 |
b. Salodurum | Solothurn | x | 25 |
Augusta Rauracum | Augst | xxii | 55 |
Vanaf het centrum van Avenches (Aventiculum Helvetiorum) loopt de route over weg nr. 1 voorbij Murten, waar Thomas Platter nog allerlei Romeinse inscripties aantrof. Die zullen zich nu wel samen met andere vondsten in het Musée de Morat bevinden. Murten (Morat) heeft ook resten van een Romeinse villa. Die zijn ook aangetroffen in de volgende plaats: Galmiz (Charmey). De weg heeft inmiddels nummer 22 gekregen. Na Galmiz volgt Kerzers, waarvan wordt gezegd dat ze in de oudheid ‘Ad Carcerem’ heette. Als haar naam van oorsprong uit een ‘Germaanse’ taal afkomstig was geweest, dan was ze niet Kerzers, maar Kerkers genoemd. Ze heeft echter de ‘ts’ klank van het Italiaanse carcere (gevangenis, spreek uit als kartsjere), want ook de Romeinen spraken de letter ‘c’ als ‘tsj’ uit als die werd gevolgd door een ‘e’ of ‘i’. Helaas beweren de “geleerden” iets anders, zodat u op school een lachwekkende uitspraak moest leren (zie hoofdstuk 8).
Dan loopt de route door Fräschels naar Kallnach, waar een zeer luxe villa met een uitgebreide badinrichting is opgegraven. Hier wordt (tijdelijk) van weg 22 afgestapt. Na het centrum van het dorp wordt links aangehouden en gaat de reis door de Mühlegasse en de Brühlgasse (straatnamen niet op de kaart) en kruist de spoorlijn. Buiten het dorp wordt rechtsaf de Rübenweg (naam niet op de kaart) genomen die al spoedig zijn correcte naam krijgt: Römerstrasse. Voor de moderne wandelaar is de route op deze manier niet ver meer te volgen, want na de kruising met de Meuenburgstrasse is het nog slechts een pad dat tegen het Aare-Hagneck-Kanal doodloopt. Wie hier naar de overkant zou zwemmen zou gewoon over de Römerstrass verder kunnen tot aan Unter-Worben en vandaar over weg 6 naar Studen (Petinesca). De moderne reiziger is verplicht om na Kallnach weg 22 te blijven volgen, want pas bij Aarberg kan het kanaal overgestoken worden. Daarna kan via Kappelen, Ober-Werdthof en Ober-Wörben naar Unter-Wörben en Studen gereisd worden.
Zoals gezegd is het vervolg van de route tot aan Arch problematisch. Hier is het volgende aangenomen: vanaf Studen loopt de route nu oostwaarts naar Büetigen, kruist daarbij de Sagibach en de Aare bij Grien en komt weer uit op weg 22. En loopt daarover verder door Dotzigen (Romeinse bijl en munten), Büren an der Aare, en Rüti bei Büren (diverse vondsten, waaronder Romeins muurwerk en een waterleiding) naar Arch. Daar liep in ieder geval een Römerstrass (langs de spoorlijn en weg A5) naar Lüsslingen. Het is voor de moderne reiziger waarschijnlijk comfortabeler om gewoon weg 22 te blijven volgen door Leuzingen en Nennigkofen (Romeinse dakpanscherven), die na Lüsslingen vanzelf over de Aare naar het centrum van Solothurn (Salodurum) voert. Over het Romeinse verleden van het stadje zijn op het internet geen bijzonderheden te vinden (2008).
Vanuit Solothurn wordt in noordoostelijke richting weg 12 naar Augst gevolgd. Tot aan Liestal is dit dezelfde route die Thomas Platter meer dan vier eeuwen geleden in omgekeerde richting volgde. Deze loopt over over Feldbrunnen, Riedholz, Attiswil (fragmenten van Romeins aardewerk), Wiedlisbach (niet nader gespecificeerde vondsten), Oberbipp en Niederbipp. Daarna buigt de route naar het noordwesten tot aan Balsthal. Na Balsthal loopt weg 12 eerst weer meer naar het oosten, maar buigt tussen Holderbank en Langenbruck opnieuw naar het noorden en gaat door Langenbruck, Waldenburg, Oberdorf, Niederdorf, Hölstein (villa met wandschilderingen en mozaïekwerk), Liestal en Frenkendorf naar Augst (Augusta Raurica).