IGN carte topographique TOP 100: | 63 Tarbes / Auch |
64 Toulouse / Albi |
Gm | km | ||
Eliberre (Auscius) | Auch | ||
a. Ad Sextum | ? | vi | 15 |
b. Casinomago | Gimont | iiii | 10 |
c. Hungunverro | Garbic | iii | 8 |
d. Bucconis | Pujaudran | vii | 18 |
e. Ad Iovem | Léguevin | iii | 8 |
Tolosa | Toulouse | vii | 18 |
Vanuit het centrum van Auch (Elimberrum) wordt de Gers overgestoken en weg D924 gevolgd. Na een kilometer of vijf komt die uit op weg nummer N124. Daarover gaat de reis verder. Na het kruisen van de spoorweg bestaat de mogelijkheid om verder te gaan over weg D509, door Lahitte en Marsan, maar of de route in de Romeinse tijd ook zo liep is onzeker. Op de kaart van Cassini lijkt gewoon weg N124 gevolgd te worden. Waarschijnlijk werd al ruim voor het kruisen van de Arrats het eerste station bereikt (Ad Sextum). Aan de overkant van het riviertje ligt Aubiet, waar sporen uit de oudheid gevonden zijn. Dat is ook het geval bij de volgende halte, Gimont, aan de Gimone. Op de route van Bordeaux naar Jeruzalem heette de plaats Cassinomagus (Eikenmarkt), maar is later blijkbaar naar de Gimone gaan heten. Nog steeds wordt weg N124 gevolgd, maar waar die na ongeveer twee kilometer een bocht naar het zuidoosten maakt wordt overgestapt op weg D253. Na nog een kleine vier kilometer wordt Garbic (Hungunverro) bereikt. Over oudheden aldaar is op het internet niets te vinden. Zoals in A8.2 wordt opgemerkt is de plaats genoemd naar de daar voorheen blijkbaar veel voorkomende Muisdoorn. Hoewel er op de route zelf maar weinig sporen uit de oudheid zijn gevonden, komen die in de omgeving ervan wel voor. Zoals in Escorneboeuf (bij de noordelijke bocht in de spoorlijn) ten noordoosten van Gimont (Gallo-Romeinse nederzettingen, amforen, Jupiterbeeld uit de 1e eeuw), in Frégouville ten zuiden van Garbic (sporen van een villa, munten) en nog wat zuidoostelijker in Castillon-Savés (Gallo-Romeinse toren).
Na Garbic gaat de route voort over weg D253, later D161 en bereikt na het oversteken van de Save het plaatsje l’Isle-Jourdain, waar Romeins geld uit de derde eeuw is gevonden. Hier worden de grotere wegen verlaten en het weggetje genomen dat rechtstreeks naar Pujaudran (Bucconis) voert. Het dorp ligt aan de zuidkant van de Forêt Domaniale de Bouconne, dat een bekend recreatieoord is. Na Pujaudran gaat de route weer verder over weg N124, naar Léguevin (Ad Iovem). Blijkbaar had men in deze omgeving veel op met Jupiter, want Thomas Platter schrijft al over de belangrijheid van de godheid in Toulouse zelf1. De reis gaat nu verder via Colomiers naar St.-Martin-du-Touch (aan de Touch), dat al geheel in de stedelijke agglomeratie van Toulouse opgnomen lijkt te zijn. Ten noorden ervan, bij Blagnac, bevinden zich de resten van het amfitheater van Toulouse (aangegeven op de toeristenkaart). Dan eindigt de route in het centrum van de stad (Tolosa).