bronnen en problemen
Routes

DüTr: Düttling – Trier

PK95: Gallische mijlen opgegeven gemeten route
afstand afstand
Belgica Düttling DüTr
a. Marcomagus Marmagen x vii
b. Icorigium Jünckerath viii vii
c. Ausaua Wallersheim xii vii
d. Beda Bitburg xii
Avgusta Tresvirorum Trier xii xi

RA206: Gallische mijlen opgegeven gemeten route
afstand afstand
Treveris Trier DüTr
d. Beda vicus Bitburg xii xi
c. Ausava vicus Wallersheim xii
b. Egorigio vicus Jünckerrath xii vii
a. Marcomago vicus Marmagen viii vii
Belgica Düttling viii vii

Er lijken veel fouten in de afstanden te zitten, zoals de XII Gallische mijlen van Trier naar Bitburg. Het is mogelijk dat de weg tussen die twee plaatsen in de Oudheid werkelijk langer was dan tegenwoordig. Op een moderne kaart is moeilijk te zien hoe de route toen gelopen heeft. Een tweede mogelijkheid is dat de identificatie van de plaatsen niet goed is. De derde mogelijkheid is dat een document dat zowel aan het Routeboek van Antoninus als aan de Peutinger-kaart ten grondslag lag deze fout al bevatte of op die plaats moeilijk leesbaar was. Het is opvallend dat beide routes dezelfde afwijkingen in de afstanden hebben. Dat wijst er op dat ze vanuit hetzelfde brondocument zijn gekopieerd.

De naam Belgica wordt in de regel verbonden aan de bodemvondsten die tussen Billig en Rheder zijn gedaan, maar daar zijn bezwaren tegen in te brengen. Eén ervan is dat het niet in de rede ligt om van Keulen naar Marmagen over Billig te reizen, terwijl de Romeinse weg vanaf Keulen naar het zuidwesten over Zülpich loopt en zich in Düttling splitst in een weg richting Trier (Trierer Straße) en een weg in de richting van Gemünd (B265). Het andere bezwaar tegen de gelijkstelling Belgica – Billig is dat de afstand naar Marmagen (via Bad-Münstereifel en Nettersheim) dan ca. 11 mijl zou moeten zijn. De identificatie Belgica – Billig lijkt naamkundig erg voor de hand te liggen, maar dat zou voor taalkundigen toch niet zo moeten zijn. Verderop langs de route komen de namen Scharfbillig en Welschbillig voor, en waar ten zuidwesten van Trier de Sûre in de Moezel valt ligt de plaats Wasserbillig. Het lijkt niet waarschijnlijk dat al deze “billig”-namen iets met Belgica van doen hebben. Zo lijkt ook op de route NeBi dat de daarlangs gelegen plaats Belginum beslist in verband gebracht moet worden met Belg aan de Hunsrückhöhenstraße, maar in deze gids is toch voor Wederath gekozen. Overeenkomst in de oude en nieuwe naam is mooi, maar moet als een toegift worden beschouwd. Zo is het op de route LaSo gelegen Noviomagus niet Neufchâteau, waar Jeanne d’Arc in juli 1428 naar toe vluchtte, en waar haar verbijsterende geschiedenis zou beginnen, maar het zuidelijker gelegen plaatsje Pompierre. Enzovoort.

Op de onderhavige route is nogmaals zo’n schijnbare overeenkomst: voor de plaats Ausava wordt meestal Oos gekozen. Maar hier wordt Ausava gelijkgesteld aan Wallersheim. Het feit dat het routeboek van Antoninus de route van Trier naar Keulen over Zülpich (zie route KöDü) laat lopen is eigenlijk wel de sterkste aanwijzing dat Billig op die route niet thuis hoort.

Als de routebeschrijving in deze gids juist is, dan kan ook de herkomst van twee door Bechert1 genoemde mijlpalen vastgesteld worden. De eerste zou gevonden zijn tussen Urft en Nettersheim en het volgende opschrift hebben: A COLONIA AGRIPPINENSIVM MILIA PASSVVM XXXIX, en de tweede, gevonden bij Neustraßbourg, AUGVSTA TREVERORVM LEVGAS XX. De teksten lijken te gelikt om origineel te kunnen zijn. Waarschijnlijk staan er afkortingen op de mijlpalen, die hier door Bechert in complete zinnen zijn omgezet. De eerste paal moet zich dan op een afstand van 39 Romeinse mijlen van Keulen bevonden hebben en dat is voor de hier gekozen interpretatie ongeveer bij de kerk van Sötenich. Het is de enige mijlpaal tussen Keulen en Trier die Romeinse mijlen aangeeft. De afstand komt overeen met 23 Gallische mijlen. Veel overtuigender is de oorspronkelijke plaats van de tweede mijlpaal, op 20 Gallische mijlen van Trier, want die zou zich dan bevonden hebben op de T-kruising bij Seiwerath en moest er blijkbaar voor zorgen dat de reiziger komende van Hersdorf niet doorwandelde naar Wetteldorf, maar naar het zuiden afsloeg richting Bitburg.

_________________________________________

  1. T. Bechert: De Romeinen tussen Rijn en Maas. Dieren 1983, p 26.