bronnen en problemen
vak D1 / D2

TrMe: Trier – Metz

Wander- und Freizeitkarte GeoMap 1:50.000 Südeifel: Luxembourg / Trierer Land
Administration du Cadastre et de la Topographie Luxembourg Sud
IGN carte topographique TOP 100: 11 Nancy-Metz / Luxembourg
of
ADAC-ProfiAtlas Deutschland 1:100.000 Seite 354, 355, 374
IGN carte topographique TOP 100: 11 Nancy-Metz / Luxembourg

Gm km
Avgusta Tresvirorum Trier
a. Ricciacum Dalheim xviii 45
b. Caranusca Daspich (Florange) x 25
Diuo Durimedio matricorvm Metz x 25

Deel 1: Trier - Dalheim via Tawern

Trier (Augusta Treverorum) wordt aan de zuidzijde verlaten, waarna stroomopwaarts de Moezel wordt gevolgd. Ter hoogte van Weismark draait de rechter (oostelijke) oever van de rivier naar het zuidwesten, richting Konz.

plaats van route TrMe

Op de Wander- und Freizeitkarte is in Konz de ligging van een Römische Kaiservilla aangegeven. Deze villa was van Valentinianus I, die hier de zomers doorbracht. Bij Konzerbrück wordt de Saar (Sarre) overgestoken en blijft de route in zuidwestelijke richting lopen naar Tawern. Aan de zuidwestkant van Tawern zijn op de kaart Römische Ausgrabungen op de Metzenberg aangegeven. In de jaren 1986 en 1987 zijn daar de resten van een Romeinse tempel opgegraven en daarop is een reconstructie gemaakt, zodat de bezoeker hier een goede indruk van een dergelijk gebouw kan krijgen. Na Tawern liep de route langs deze tempel en over de Metzenberg naar Kümmern. Op de kaart van Cassini loopt de Ancien Chemin Romain van Tawern naar Fisch (ten zuiden van Kümmern). En na Kümmern dus over weg K111. Ten noordwesten van Kümmern wordt bij Onsdorf melding gemaakt van diverse vondsten uit de Romeinse tijd, waaronder sporen van een boerderij en een grafkamer.

Ten oosten van Kümmern zijn in de omgeving van het plaatsje Mannebach resten van een uitgestrekte nederzetting uit de derde eeuw en eerste helft vierde eeuw gevonden. Vermeld worden muurwerk, bakstenen, aardewerk en grafheuvels. Bij Ayl, ten oosten van Mannebach zijn Romeinse brandgraven uit de derde eeuw aangetroffen. Er is ook sprake van een Romeins castellum, maar het is niet duidelijk waarop dat gebaseerd is. Ook de streek rond Saarburg, ten zuiden van Ayl, heeft veel Romeinse vondsten opgeleverd, zoals de sporen van villa’s. En ook zuidelijker, bij Trassem, zijn sporen uit de Gallo-Romeinse periode gevonden. Terug naar de route. Die bleef waarschijnlijk tot het Helenenkreuz weg K111 volgen en liep daarna mogelijk over - of in de buurt van - nu nog bestaande paden langs Birkenknöpfchen en Rommelfangen naar Esingen. Ten oosten van Rommelfangen zijn in Merzkirchen bij de kerk Romeinse bouwresten gevonden. Dat is ook het geval in de buurt van Kirf, dat ten zuiden van Merzkirchen ligt.

We waren op de route echter gebleven bij Esingen. Daar liep de Romeinse weg in ieder geval niet over de nu in gebruik zijnde wegen, want ten zuidwesten van het plaatsje en een paar honderd meter ten zuiden van Kreisstraße 112 is op de wandelkaart (doormiddel van een grijze streepjeslijn) een Römerstraße aangegeven. Die komt uit op weg K111, die in zuidwestelijke richting naar Palzem voert, waar de Romeinen een brug over de Moezel bouwden. Aan de overkant, bij Stadtbredimus in Luxemburg, bevindt zich een gerestaureerde pijler van deze brug. Vandaar gaat de route over weg CR149 (zie de Luxemburgse kaart) langs de Aalbach naar Bous, waar allerlei Romeins gevonden is. Men noemt een molen, villa’s en mozaïeken en een tempel op het terrein van de huidige begraafplaats. Ook van de omgeving van Erpeldange, ten zuiden van Bous, wordt bewoning in de Romeinse tijd vermeld. Vanuit Bous wordt weg N13 gevolgd naar Dalheim (Ricciacum).

Deel 2: Trier - Dalheim via Grevenmacher

Vanuit het centrum van Trier steekt de route in westelijke richting de Moezel over en loopt daarna op enige afstand van de rivier naar het zuidwesten. Waarschijnlijk werd niet de huidige Bundesstraße 49 gevolgd, maar een weg die daar nog even ten westen van lag, door Euren en Zewen. Ten westen van Trier, tussen de stad en Trierweiler, zijn resten uit 2e t/m 4e eeuw gevonden bij Sirzenich (verschillende vindplaatsen: bakstenen, aardewerk, zandsteenblokken, tempeltje, pottenbakkersoven, munten, marmer). Na Zewen loopt de route naar Igel, waar zich de resten van een villa bevinden. Bekend is de “Zuil van Igel”, een Romeins grafmonument dat inmiddels gerestaureerd is. Ten noordwesten van Igel, of beter gezegd, ten zuidwesten van Trierweiler, zijn resten van een Romeinse nederzetting gevonden bij Grewenich. De route volgt nu echter de linker (noordelijke) oever van de Moezel en steekt bij Wasserbilligerbrück de Sauer (Sûre) over naar Wasserbillig in Luxemburg. Ten noordwesten van Wasserbillig bevinden zich in (Wald) Weiler de nog zichtbare resten van een Romeinse begraafplaats; op de Duitse kaart aangegeven als Gallorömischer Friedhof. De gallo-römischen Überresten die bij Mertert (o.a. een mijlpaal) aan de Moezel worden genoemd, hebben waarschijnlijk ook betrekking op deze begraafplaats. Ook Lellig, dat ten westen van de begraafplaats ligt, beroemt zich op deze bezienswaardigheid. De route loopt verder langs de Moezel naar Grevenmacher, waar de rivier in westelijke richting verlaten wordt. Ten zuiden van Grevenmacher werden in 1958 bij Machtum gouden munten gevonden die een kleine goldrush veroorzaakten. De geschiedenis ervan is te vinden op het internet.

Vanuit Grevenmacher gaan we nu westwaarts over Bundesstraße 1 naar Potaschberg (op de Duitse kaart Potaschbierg). Vandaar wordt in zuidwestelijke richting een pad gevolgd dat net ten zuiden van de autosnelweg (A1) loopt. Eigenlijk is dit pad alleen goed te zien op een kaart met een grotere schaal. In ieder geval is op de 1:50.000 kaarten te zien dat men dan langs een Römerdenkmal / Monument Romain komt. Het reusachtige grafmonument is gedeeltelijk gereconstrueerd. Op een kaart met schaal 1:20.000 (R8) is tevens te zien dat er hier een Ancienne voi romaine ongeveer evenwijdig aan de snelweg loopt.

Waar het bos (Houwald) ophoudt, houdt helaas ook de Romeinse weg op, die over de komende 4½ kilometer alleen met behulp van de fantasie gevolgd kan worden. Ten noorden van de autosnelweg ligt Flaxweiler, waarbij een Romeinse tumulus wordt vermeld. Ongeveer 4 kilometer ten zuiden van Flaxweiler ligt Beyren. Ten noordwesten daarvan duikt in het Doutbësch (Doudboesch) weer het tracé van de Romeinse weg op. De Luxemburgse kaart laat zien dat de Ancienne voie romaine vanaf hier met een wijde boog in zuidwestelijke richting naar Moutfort loopt. Even terug naar Beyren. Bij het Doutbësch wordt de weg gekruist door weg CR134 die in noordwestelijke richting naar Mensdorf gaat. Dat is de route naar Williers in België (WiTr) en Reims in Frankrijk (ReWi).

Maar we waren inmiddels tot Moutfort gevorderd. Ten noorden ervan, bij Oetrange, zijn graven en sporen van villa’s gevonden. Ook ten westen van Moutfort, bij Contern, stonden villa’s en een tempel. De route naar Metz verliet Moutfort aan de zuidzijde, liep gedeeltelijk over de Witeschbierg en dan over CR153 door het Buchholz naar Dalheim (Ricciacum).

Deel 3: Dalheim - Metz

Omdat het verloop van de route tussen Dalheim en Metz bekend en onomstreden is, worden de tien plaatsen waarbij slechts de passage d’une voie romaine is vermeld tijdens de beschrijving van de route niet aangewezen. Ze dragen aan de kennis over de route immers niet bij. Dit in tegenstelling tot de beschrijving van bijvoorbeeld route MeSt, waar de vele passages van de Romeinse weg wél zijn opgenomen. Op die route hebben ze echter een functie, namelijk aantonen dat de route op de beschreven manier gelopen heeft, en niet langs een andere weg, zoals men gewoonlijk aanneemt. Omdat de overgeslagen plaatsen op de onderhavige route door de bewoners zelf blijkbaar wel met die route in verband worden gebracht volgt hier een opsomming, zodat ze via de plaatsnamenindex toch langs de weg van Trier naar Metz gevonden kunnen worden. Bovendien is het mogelijk dat er na het ontstaan van deze gids toch vondsten uit de Romeinse tijd zijn gedaan, zodat het weglaten van de betreffende plaatsnaam onterecht zou zijn. Het gaat van noord naar zuid om de volgende plaatsen: Rodemack, Roussy-le-Village, Terville, Serémange-Erzange, Gandrange, Rombas, Talange, Semécourt, Norroy-le-Veneur en Woippy.

Aan de zuidzijde van Dalheim liggen de Romeinse resten (Ricciacum), waaronder die van een theater. Ook in de wat wijdere omgeving hebben de Romeinen sporen nagelaten, zoals bij Weiler-la-Tour ten westen van Dalheim (villa’s) en Frisange, ten zuiden van Weiler-la-Tour (villa’s) en in de omgeving van Hellange, dat ten westen van Frisange ligt. Daar is in 1853 een brandgraf gevonden met een prachtig helmmasker.

Maar we dwalen weg van Dalheim, van waaruit de route in zuidwestelijke richting verder gaat naar Filsdorf, waar een Voie Romaine (naam niet op de Franse kaart) begint die bij Lémillen of Leymillen tussen Aspelt en Altwies op weg N16 uitkomt. Aan de overkant van de Frans-Luxemburgse grens heeft de Romeinse weg een voortzetting in de Ancienne Voie Romaine richting Boust, maar kaarten tonen geen verbinding tussen de weg ten zuiden van Filsdorf en de Ancienne Voie Romaine op Frans grondgebied. Weg N16 en het beekje met de naam Gander (naam niet op de Franse kaart), dat hier de grens vormt, houden de twee stukken Romeinse weg duidelijk uit elkaar. Het is trouwens niet duidelijk hoe het met de naam van de beek zit, want vóór Aspelt (ten oosten van Frisange) lijkt ze Aalbaach te heten en verder naar het zuidoosten Altbach. Tussen Altwies en Mondorff lag in de Romeinse tijd een castellum. Nu staat er ter plekke een kapel die op de Luxemburgse kaart aangegeven staat als Castel Chapelle. Ruim zeven kilometer naar het oosten bevindt zich aan de Moezel een groot Romeins grafmonument bij Remerschen. Sporen van de bijbehorende villa zijn door de grindwinning hier ter plaatse nagenoeg verdwenen. Het was in de buurt van deze route op een bepaald moment blijkbaar mode om met een groot grafmonument te pronken, want we zijn bij Igel en Potaschberg ook al exemplaren tegen gekomen.

Terug naar de route. Die is voorlopig op de kaart gemakkelijk te volgen doordat de oude Romeinse weg is ingetekend. Ten westen ervan, bij Basse-Renthgen, bevinden zich drie grafheuvels uit de Gallo-Romeinse periode. Wat verderop en aan de oostkant van de weg hebben de Romeinen bij Breistroff-la-Grande sporen en een mijlpaal achtergelaten.

De route loopt hierna door Boust (grafheuvels, munten), daarna langs de oostzijde van Hettange-Grande (sporen van een altaar, grote bassins en een bronzen hoofd van Jupiter) en langs de westzijde (en door de westelijke bebouwing) van Thionville, waar Romeins aardewerk en munten zijn gevonden. In het Bois de la Grange ten noordwesten van Thionville bevinden zich sporen van een aquaduct (in Quid.fr vermeld bij Manom). Het verloop van de route kan hier verduidelijkt worden door op de kaart een potloodlijn te trekken in het verlengde van de Romeinse weg tussen Filsdorf en Boust. Dan is de route goed te volgen tot aan Terville, ten zuiden van Thionville, waar ze in zuidelijke richting verder gaat over weg N53. De weg gaat nu onder het spoorwegemplacement door en komt aan de oostzijde van Florange aan in Daspich (Caranusca), waar sporen gevonden zijn van pottenbakkersateliers en smederijen en verder vazen, stèles, dakpannen, beeldjes en aardewerk. Op de toeristenkaart is de naam ‘Daspich’ in heel kleine letters op een industrieterrein langs de spoorbaan afgedrukt, en dus moeilijk te vinden.

Na Daspich is de oude Romeinse weg niet meer te zien. Die kan echter gereconstrueerd worden door vanuit Daspich een potloodlijn met dezelfde richting als weg N53 te trekken naar weg D112e bij Amneville. Op de toeristenkaart wordt deze lijn ca. 8½ cm. lang, en dan is te zien dat de Ancien Chemin Romain (Cassini) in een kaarsrechte lijn naar Metz liep. De moderne reiziger moet vanuit Daspich (Florange) eerst over weg D152a naar Uckange (stuk beeldhouwwerk met drie afbeeldingen van Epona*) en dan verder over weg D953 langs Richemont (aardewerkscherven) naar Mondelange, waar ook allerlei Romeins aan het licht gekomen is, zoals scherven van dakpannen, munten, een bronzen zwaard en een bronzen lans. Hier zou de Romeinse route opgezocht kunnen worden, maar we blijven gemakshalve op weg D953. Langs de Orne, die bij Richemont in de Moezel valt, hebben de Romeinen ook sporen nagelaten, zoals bij Vitry-sur-Orne (ca. 5 km. ten westen van Mondelange) en, wat dichterbij, bij Amnéville, waar zich sporen van een Romeinse brug bevinden. Hier kruiste de Romeinse weg het riviertje. De route gaat voort langs Hagondange (sporen van een smidse) en Maizières-lès-Metz (sporen van beeldhouwwerk). Ten westen van Maizières-lès-Metz zijn vondsten gedaan bij Pierrevillers en Marange-Silvange. De route loopt verder tot dat bij Woippy de bebouwing van de stad Metz lijkt te beginnen. Even vóór Woippy toont de kaart van Cassini een Maison Rouge. Bij Lorry-lès-Metz ten zuidwesten van Woippy wordt de vondst van “een klein religieus monument” (?) uit de Gallo-Romeinse periode vermeld en bij Plappeville ten zuiden van Lorry-lès-Metz zijn dakpannen en munten gevonden. Bij Le Ban-St.-Martin aan de oostkant van Plappeville wordt een Romeinse waterleiding (canalisation) genoemd. Dan kruist de route de Moezel en bereikt het centrum van Metz (Divodurum).