bronnen en problemen
vak C2

OrSe: Orléans – Sens

IGN carte topographique TOP 100: 20 Paris / Orléans
21 Paris / Montargis

plaats van route OrSe

Gm km
Cenabo Orléans
a. Fines Chambon-la-Forêt xv 38
b. Aquis Segeste Sceaux-du-Gâtinais viiii 23
Agetincvm Sens xxii 55

Vanuit Orléans (Cenabum) wordt, net zoals op route OrDe, eerst in oostwaartse richting weg D960 gevolgd. In St.-Jean-de-Braye zijn Romeinse munten gevonden en in Chécy gouden munten. Direct nadat de weg bij Pont aux Moines het in onbruik geraakte Canal d’Orléans is gepasseerd wordt GR32 gevolgd, tussen het kanaal en de Oussance. De route loopt nu in noordoostelijke richting door Donnery (Gallo-Romeinse oorsprong) en Fay-aux-Loges. Waar de GR32 met een scherpe bocht naar het noordwesten afslaat wordt nog ongeveer 600 meter de GRP de Jonction (verbinding tussen GR32 en GR3) gevolgd en dan in noordoostelijke richting de weg naar Ingrannes ingeslagen. Die weg loopt ten oosten en min of meer evenwijdig aan weg D921. Bij Ingrannes zijn uit de Romeinse tijd een muntschat en gereedschappen van smeden gevonden. Ten zuidoosten van Ingrannes ligt aan het Canal d’Orléans het plaatsje Combreux. Quid.fr heeft daarover een verwarrende mededeling. Er wordt namelijk een oude Romeinse weg genoemd, die van Boiscommun naar Orléans liep. Echter, op de kaart van Cassini loopt de weg van Boiscommune naar Orléans niet over Combreux, maar over Ingrannes. Het ziet er naar uit dat de mededeling van Quid.fr hier niet al te serieus genomen moet worden.

Na Ingrannes heeft er in de Romeinse tijd een weg gelopen die ten zuiden van Chambon-la-Forêt op weg D29 aansloot. Dat punt kan nu nog bereikt worden door de bosweg via de Carrefour des Huit Routes te volgen naar le Bout d’en Haut en daar ongeveer 500 meter terug in zuidwestelijke richting te gaan. Hier ergens, misschien ter hoogte van les Tuilleries, zal de halte Fines* hebben gelegen, niet ver van de Source de Montfras (naam niet op de toeristenkaart), waarbij nu een grote bottelarij voor mineraalwater staat. Bij Chambon-la-Forêt worden Romeinse kampen en de passage van de Romeinse weg vermeld. Het plaatsje is bekend vanwege de bronnen van Ste.-Radegonde en Montfras (niet op de kaart). De veronderstelling dat de Romeinen al van dit mineraalwater hebben genoten lijkt niet ongegrond.

De route loopt nu naar Nancray-sur-Rimarde (sporen van de Romeinse weg), knikt daar in een meer oostelijke richting en loopt door Batilly-en-Gâtinais, waar weg D29 nog tot in de 19e eeuw Chemin de César werd genoemd. Ten noorden van Beaune-la-Rolande (sarkofaag, munten) eindigt weg D29 en gaat de route verder over een Ancienne Voie Romaine en passeert Bordeaux-en-Gâtinais dat aan de noordkant van de weg ligt en waarvan Quid.fr vermeldt dat het is situé sur la voie romaine d’Orleans à Sens. Wij hadden dat vermoeden al. Hetzelfde wordt gezegd van Corbeilles ten zuiden van de weg. Dan komt de route uit op weg D31. De toeristenkaart vermeldt daar de Site Archéologique d’Aquis Segeste. Vijfhonderd meter verderop wordt weg D31 verlaten en loopt de route door Sceaux-du-Gâtinais* (sporen van een amfitheater, aquaduct, badinrichting en een heiligdom) en volgt daarna langs de Fusain een Ancienne Voie Romaine in oostnoordoostelijke richting.

Aan de noordzijde van de weg volgt nu op de toeristenkaart het Ensemble Gallo-Romain du site du Preau met nog zichtbare resten uit de oudheid. Ten zuiden daarvan, bij Courtempierre, zijn in de 19e eeuw sporen van een ondergrondse ruimte, een aquaduct en aardewerk en munten uit de romeinse tijd gevonden. Bij Préfontaines ten oosten van Courtempierre wordt in Quid.fr de passage de la voie romain vermeld. Met de toeristenkaart in de hand lijkt dat een wat overbodige mededeling. Eenzelfde opmerking wordt gemaakt over Château-Landon, dat aan de noordkant van de weg ligt. Volgens een informatiebord waar Hielke Hylkema* op woensdag 5 juli 1995 tegenaan liep (etappe 48) zou Julius Caesar persoonlijk in Château-Landon zijn geweest. In Quid.fr is te zien waar die opvatting vandaan komt. Volgens de encyclopedie is Château-Landon een “ancien oppidum gaulois, puis gallo-romain identifié à Vellaunodunum, mentionné sur l’itinéraire de Peutinger.” Het stadje zou dus een voortzetting zijn van het door Caesar in zijn boek over de Gallische oorlog (VII, 11) genoemde plaats Vellaunodunum. Helaas weet niemand met zekerheid waar Vellaunodunum lag (Montargis is een candidaat) en dat het op de Peutinger-kaart staat is gewoon niet waar.

De route kruist nu de Loing en loopt door Dordives, waar men het ook nodig vindt om te vermelden dat de plaats aan de Romeinse weg van Orléans naar Sens ligt. De route loopt nu even over weg D43 en gaat na Bransles verder over een Chemin de César. Het vermelden van een ligging aan de Romeinse weg was besmettelijk, want bij Le Bignon-Mirabeau verderop aan de zuidkant van de Chemin de César wordt het nog een keer gedaan en daarna wordt Jouy traversé par la voie romaine en dat gebeurt ook in Montacher-Villegardin, maar daar wordt gelukkig ook nog een mijlpaal bij vermeld en een mozaïek dat er in de 19e eeuw gevonden is. Bij St.-Valérien gaat de route verder over weg D81 en wordt het vermelden van de Romeinse weg voortgezet bij Fouchères ten zuiden van de weg en bij Villeroy ten oosten van Fouchères. Nog oostelijker en al aan de Yonne zijn bij Paron en het ten zuiden daarvan gelegen Gron resten van een aquaduct. Iets ten noorden van Paron steekt ook de route de Yonne over en eindigt in het centrum van Sens (Agedincum).