bronnen en problemen
vak C1 / C2 / D1

MoMa: Mouzon – Maastricht

IGN carte topographique TOP 100: 05 Charleville-Mézières / Maubeuge
NGI Nationaal geografisch instituut te Brussel 34 Tongeren
41 Waremme
42 Liège
47 Namur
48 Huy
(53 Dinant)

plaats van route MoMa

Mosa Mouzon
m. Nasaga Vireux
n. Dionantis Dinant
o. Namon Namen
p. Oin Huy
q. Neonsigo Luik
Trega Maastricht

Kaart 53 is niet echt nodig. Het gebied staat ook op kaart nummer 5 van de TOP 100 serie.

Na de inscheping te Mouzon (Mosa) drijven we met de stroom mee in noordwestelijke richting over de Maas. Op de linkeroever passeren we Autrecourt-et-Pourron, waar Romeinse munten zijn gevonden. Het plaatsje ligt nu aan een dode arm van de rivier. Aan de rechterkant zijn bij Mairy scherven uit de Gallo-Romeinse periode gevonden. Hier en daar vallen beekjes in de rivier, zoals de Ennemanne bij Remilly-Aillicourt (linker oever) waar de grondsporen van een groot Gallo-Romeins gebouw zijn aangetroffen. Aan de rechterkant valt de Chiers in de Maas. Vlak bij de monding ervan ligt Douzy, waar ook Gallo-Romeins materiaal is opgegraven. De volgende plaats is Bazeilles. Daar tegenover, dus aan de linkerkant, ligt op de hoogte Noyers-Pont-Maugis, dat ook een Gallo-Romeins verleden heeft. We varen nu door Sedan en langs Floing, waar in 1972 keramiek uit de 1e eeuw werd ontdekt. Daarna volgt de Gallo-Romeinse woonplaats Donchery. Verderop valt vanuit het zuiden de Bar in de Maas. Langs het riviertje is een kanaal aangelegd (Canal des Ardennes) dat de Maas verbindt met het Canal de l’Aisne. Van hier kan men naar Reims en het noordwesten van Frankrijk varen. Daar konden de Romeinen alleen maar van dromen. Ten zuiden van Donchery is de Romeinse aanwezigheid geconstateerd bij Cheveuges, dat aan de Bar ligt. Nadat het riviertje in de Maas gevallen is volgt Nouvion-sur-Meuse, waar een Gallo-Romeinse begraafplaats is gevonden. De rivier buigt nu naar het noorden en stroomt langs Villers-Semeuse, waar de Romeinen ook sporen hebben achtergelaten, net zoals aan de andere (rechter) kant van de rivier op de hoogte bij Ville-sur-Lumes en St.-Laurent.

Dan gaat de rivier door Charleville-Mézières. Charleville bestaat pas sinds de 17e eeuw en heet naar de stichter ervan: Charles de Gonzague. Het oude (zuidelijke) deel is Mézières, dat al vóór de komst van de Romeinen bewoond was. De laatstgenoemden bouwden er een tempel voor Mercurius. De rivier heeft hier een geweldige meander naar het westen toe. Aan de zuidkant daarvan ligt Prix-lès-Mézières, dat ook aanspraak maakt op een Romeinse herkomst. Ten noorden van Prix-lès-Mézières ligt Warcq, vanwaar een weg naar Reims gelopen zou hebben. Waar de rivier weer naar het noorden buigt ligt Aiglemont (villa’s, aardewerk, munten). Vanaf hier stroomt de Maas door een woest stuk van de Ardennen, dat in de oudheid als woonplaats waarschijnlijk niet geliefd was. Zeventien kilometer stroomafwaarts, bij Monthermé, waar de wild kronkelende Semois in de rivier valt, wordt wel Romeinse bewoning verondersteld, maar een stevige onderbouwing van die aanname is er niet. Aannemelijker is dat er na Aiglemont 63 kilometer gevaren moest worden (hemelsbreed slechts 34 km) door een vrijwel onbewoond gebied en dat de volgende veilige aanlegplaats bij Vireux lag, dat dan tevens de eerste halte (Nasaga) op deze route was. Op beide oevers zijn voorwerpen en constructies uit de Romeinse tijd gevonden. Op de linkeroever heet de plaats Vireux-Molhain (bewoning van de 2e tot de 7e eeuw, begraafplaats, Romeins kamp) en aan de rechterzijde van de rivier Vireux-Wallerand (munten, sarkofagen, ovens).

Ten noordwesten van Vireux liggen op Belgisch grondgebied Matagne-la-Grande en Matagne-la-Petite, waar o.a. resten van een heiligdom en sporen van een Romeinse villa zijn gevonden. De rivier vormt nu weer een geweldige lus en loopt dan langs Givet. Ten zuiden daarvan zijn sporen uit de Romeinse tijd gevonden bij Rancennes. De Maas stroomt nu weer even recht naar het noorden en komt bij le Bac du Prince in België. Op de kaart (nr. 5) uit 2000 staan nog “Douanes” aangegeven. Even later volgt op de linkeroever Hermeton-sur-Meuse, waar vestiges gallo-romains zijn aangetroffen. Ruim twee kilometer verder volgt Hastière-Lavaux, waar zich al vóór de komst van de Romeinen een versterkt kamp bevond waar nog resten van zijn overgebleven. In de Romeinse tijd was hier een metaalindustrie, waarvan hopen slakken nog getuigen. Na ruim twaalf kilometer varen over een paar flinke kronkels in de Maas volgt de tweede halte: Dinant (Dionantium), dat in de eerste eeuw al een Romeins stadje was. Het is misschien genoemd naar de godin Diana, waar de Romeinen hier een tempel voor hadden gebouwd.

Vanaf Dinant loopt een Chaussée Romaine in westelijke richting naar Bavay (de weg begint ongeveer tegenover de citadel). Langs die weg, in de omgeving van Erlème (Herlème op de Belgische kaart nr. 53), ongeveer vier kilometer ten westen van Dinant, stond een Gallo-Romeinse villa (bij Chestruvin ten noorden van Onhaye, maar dat staat niet op de toeristenkaart). De volgende plaats op de linkeroever van de Maas is Anhée, waar ook resten uit de Romeinse tijd zijn gevonden, waaronder een begraafplaats. Ten westen van Anhée stond bij Haut-le-Wastia een Romeinse villa. Even verderop langs de Maas volgt aan de rechterkant Yvoir, waar een Romeinse nederzetting was. Van hier is het acht kilometer varen naar Profondeville. Over die plaats in de Romeinse tijd is niets bekend, maar twee kilometer ten oosten ervan, bij Lustin, stond een Romeinse villa. en drie kilometer naar het westen, bij Bois-de-Villers is een maalsteen uit de Romeinse tijd gevonden.

Vijf kilometer verder stroomafwaarts ligt op de linkeroever Wépion. Daar kan men in het Musée de la Fraise (Aardbeienmuseum!) onder andere de Gallo-Romeinse voorwerpen vinden die tussen 1954 en 1958 op de begraafplaats van Wépion gevonden zijn. Verderop zijn bij la Plante ten zuiden van Namen (Namur) ook oudheden uit de Romeinse tijd gevonden, evenals een Gallo-Romeinse begraafplaats. Namen zelf (Namon), de derde halte op deze route, was waarschijnlijk al lang vóór de komst van de Romeinen bewoond. De stad heeft vanwege haar strategische ligging bij de samenloop van de Maas en de Sambre altijd een militaire functie gehad. In Flawinne ten westen van Namen zijn behalve de sporen van een villa talrijke vondsten uit de Romeinse tijd aan het licht gekomen.

De Maas buigt nu naar het oosten. Ten noorden van Beez, bij Boninne, zijn Romeinse munten gevonden. Er volgt nu eerst een bocht naar het noorden, vervolgens een naar het zuiden rond Namêche en dan loopt de rivier tussen Vezin en Sclayn door. Bij Vezin bevond zich een Gallo-Romeinse villa en bij Sclayn zijn Romeinse graven gevonden. De reis gaat verder naar Andenne, waar Hielke Hylkema* het op donderdag 25 mei 1995 goed toeven vond. Ten noorden ervan, of eigenlijk ten noorden van Seilles, zijn bij Velaine ook overblijfselen uit de Romeinse tijd aan het licht gekomen. Er moet weer acht kilometer gevaren worden voordat de eerstvolgende vestiges romains bij Bas-Oha op de linker oever van de Maas vermeld worden. Naar het zuiden toe zijn er vondsten gedaan bij Ben-Ahin (Romeinse munten) en, verder naar het zuidoosten, bij Marchin (villa). Ten noorden van Bas-Oha zijn sporen van de Romeinse aanwezigheid gevonden bij Moha. Een grafveld lag tussen Moha en het oostelijker gelegen Wanze. En bij Warnant-Dreye, ruim zes kilometer ten noorden van Wanze, stond een villa. Het water van de Maas bereikt nu de volgende halte: Huy (Hoium), waar de Hoyoux in de Maas valt. De naam die de Kosmograaf van Ravenna aan de plaats gaf zal wel een tamelijk ernstige verhaspeling zijn van de naam die het plaatsje werkelijk had.

Ook in Tihange ten oosten van Huy zijn sporen van de Romeinse bewoning aangetroffen. Aan de noordkant van de rivier stond een villa bij Amay en ten noordwesten daarvan bij Villers-le-Bouillet. Ten oosten van Villers-le-Buillet zijn de grondsporen van een groot Gallo-Romeins gebouw gevonden bij Jehay-Bodegnée. Vanaf Jehay-Bodegnée loopt de Romeinse Steenweg (N614) naar Tongeren. Aan de zuidkant van de Maas lagen de thermen van een vicus bij Ombret-Rawsa. Bij het daarop volgende Hermalle-sous-Huy zijn de resten van een Romeinse pannenbakkerij aangetroffen en verderop bij Clermont-sous-Huy weer een villa. Nog steeds aan de zuidkant van de rivier lag een Romeinse begraafplaats bij Ramioul, ten westen van Ramet (op kaart 41 is de naam Ramioul niet te vinden; wel de Grotte de Ramioul). Aan de overkant, bij Chokier stond een villa. Men neemt aan dat de naam van de plaats is afgeleid van calcaria = kalkoven (zie route ArAi) en dat er al in de Romeinse tijd kalkwinning was. Verderop, bij Flemalle, is een Romeins militair diploma gevonden. Negen kilometer verder is de Maas ter hoogte van Angleur, waar bronzen dierfiguren en beeldjes zijn opgegraven die wijzen op de aanwezigheid van de Mithras-cultus.

De rivier stroomt nu in noordelijke richting door Luik (Leodium), waar zich onder de Place St.-Lambert (naam niet op de toeristenkaart) de resten van een Romeinse villa bevinden. Bij Glain, dat aan de noordwestkant van de stad aan de spoorbaan ligt, is Gallo-Romeins aardewerk gevonden. Aan de rechterkant van de rivier, bij Jupille-sur-Meuse, zijn in 1872 de resten van een villa opgegraven (munten, fragment van een mozaïek, aardewerk, hypocaustum). Bij Marexhe, dat naar het noordwesten aan de overkant van de rivier ligt, hebben twee villae gestaan. Eigenlijk zit niet alleen de Maas tussen deze plaatsjes in, maar ook al het begin van het Canal Albert.

Er moet nu weer een twaalftal kilometers gevaren worden om bij de volgende vicus gallo-romain te komen: Visé. Ten westen van Visé, voorbij de Maas en het Albertkanaal, stond een villa bij Haccourt en verderop nog een bij Heure-le-Romain. Ook ten noordoosten van Visé, bij ’s-Gravenvoeren, heeft een villa gestaan. Van de rest van de route zijn geen villa’s of andere grotere elementen bekend. Bij Loën, dat tegenover Lixhe aan het Canal Albert ligt, is enig aardewerk gevonden. Bij Lanaye, tussen het Albertkanaal en de Maas werden spijkers gesmeed en er is een tumulus. Bij Eben, ten westen van Lanaye was een Gallo-Romeinse begraafplaats en in Kanne, ten noorden van Eben aan het Albertkanaal nog een tumulus. Ten oosten van Kanne zijn in Gronsveld aardewerk en traanflesjes gevonden. Ongeveer vier kilometer verderop eindigt de reis in het centrum van Maastricht (Trega).