bronnen en problemen
vak C1 / D1

LeHe: Leiden-Roomburg – Herwen-De-Bijland

Topografische kaart van Nederland 1:50.000 30 Oost 's-Gravenhage
31 West Utrecht
31 Oost Utrecht
32 West Amersfoort
38 Oost Gorinchem
39 West Tiel
39 Oost Tiel
40 West Arnhem
40 Oost Arnhem

plaats van route LeHe

Gm km
Matilone Leiden-Roomburg
a. Albanianis Alphen aan den Rijn v 13
b. Nigropullo Zwammerdam ii 5
c. Lauri / Traiecto Woerden, Kromwijker Wetering v 13
d. Eletione Utrecht-park-Transwijk vii 18
e. Mannaricio Maurik xii 30
f. Levefano Aalst iiii 10
g. Caruone Driel viii 20
Castra Herculis Herwen-De-Bijland xii 30

Roomburg (Matilo) is tegenwoordig een wijk van Leiden. Op de topografische kaart van 2004 staat ze echter niet genoemd. Ze ligt tussen de Burgemeesterswijk en Zoeterwoude-Rijndijk. De burgerlijke nederzetting Matilo lag waarschijnlijk ongeveer op de plek waar de Persant Snoepweg (naam niet op de topografische kaart) over de Oude Rijn in noordoostelijke richting loopt, ter hoogte van Leiderdorp. Hier bevindt zich ook de huidige Matiloweg. Het opgegraven castellum lag wat meer naar het zuidwesten, ongeveer in het verlengde van de Tacitusstraat en ten noordwesten van de Besjeslaan (namen niet op de kaart). Vanaf de Matiloweg loopt de route aan de zuidzijde van de Oude Rijn naar het zuidoosten, volgt de bocht door het huidige Alphen aan den Rijn* en arriveert bij het Rijnplein, de Castellumstraat en de Adventskerk aan de Julianastraat (namen niet op de kaart). Ten noorden daarvan lag het in de jaren 2001/2002 opgegraven castellum.

De burgerlijke nederzetting Albanianis heeft waarschijnlijk ten westen en zuiden van het castellum gelegen. De reis gaat verder langs de Oude Rijn naar Zwammerdam*. Daar is in 1968 aan de zuidoostkant van de wijk Hogeburen, tegen de spoorbaan aan, een klein castellum opgegraven. Waar de burgerlijke nederzetting Nigrum Pullum heeft gelegen is niet bekend. Voor het meten van afstanden is hier het centrum van het dorp genomen (bij de kerk). De route gaat steeds maar voort langs de Rijn en loopt zodoende door Bodegraven, waar tussen de Rijn en de spoorweg in de omgeving van de R.K.kerk (op de kaart aangegeven) ook sporen van een Romeinse versterking zijn gevonden. Dan loopt de route verder naar de plaats waar de Kromwijker Wetering (langs de Kromwijkerkade, naam niet op de kaart) wordt gekruist (Traiecto = Lauri) en naar het centrum van Woerden*, waar in 1999 nabij het Kerkplein de resten van een castellum werden aangetroffen. Vooral bekend is Woerden geworden door de diverse scheepswrakken uit de Romeinse tijd.

Na Woerden volgde de route misschien nog steeds de Oude Rijn, maar misschien werden de grote kronkels van de rivier al vanaf hier afgestoken met een weg die toch directer in de richting van Harmelen liep. Na Harmelen heet de stroom tegenwoordig Leidse Rijn. Dat is niet meer de oorspronkelijke rivier uit de Romeinse tijd, maar een kanalisatie uit de 14e eeuw. De eigenlijke Rijn liep noordelijker. Dat is goed te zien aan de sporen van het castellum dat bij Alendorp is gevonden, tussen De Meern en Vleuten. Het terrein heet de Hoge Woerd en ligt op de topografische kaart bij de kruising van wegen tussen de vetgedrukte woorden Alendorp en Utrecht. Waarschijnlijk kwam de oorspronkelijke bedding in de buurt van Oudenrijn weer in de huidige loop van de rivier, die nu langs het centrum van Utrecht gaat. In de Romeinse tijd echter liep de weg vanaf Oudenrijn niet door het centrum, maar in zuidoostelijke richting door de wijken Kanaleneiland, Hoograven en Lunetten.

De versterkingen langs de Rijn liggen tussen Utrecht en Wijk bij Duurstede niet meer aan de z.g. Limesweg, maar aan aftakkingen daarvan. Voor de hedendaagse reiziger is dat geen bezwaar, want de oude weg kan hij voorlopig toch niet meer volgen. Eén van die versterkingen lag op het huidige Domplein (op de topografische kaart is de Dom ten oosten van Hoog-Catharijne aangegeven). Er is wel verondersteld dat het Albiobola heette, maar gegevens die voor de juistheid van die veronderstelling pleiten ontbreken. Het heette in ieder geval niet Traiectum zoals de geleerden beweren*. Een tweede fort lag ten oosten van het knooppunt Lunetten langs weg A12/E35, maar nog ten westen van het oude Fort Vechten, waarvan op kaart 31 Oost nog juist een stukje te zien is. Dit fort heette vermoedelijk Fectio en zal zijn naam gegeven hebben aan het ten noordoosten ervan gelegen dorp Vechten. Dat wordt wel verward met de op de Peutinger-kaart genoemde halte Eletione. Bij de Kosmograaf heet deze halte in het ene handschrift Fictione en in een ander Fletione. Natuurlijk is in beide gevallen dezelfde plaats bedoeld. In de namen Fletione en Fictione zijn de letters “Ele” gelezen als “Fle” en “Fic”,waardoor de naam wel erg op Fectio is gaan lijken. Eletione lag vermoedelijk in de Utrechte wijk Transwijk (naam niet op de kaart) en wel in het zuidelijke deel ervan, dus in park Transwijk*. Op de topografische kaart is dat park te zien als het groene hart van Kanaleneiland. Tot op heden zijn er van deze halte nog geen sporen gevonden. De locatie is vastgesteld met behulp van de afstanden op de Peutinger-kaart. De naam op de Peutinger-kaart zou verband kunnen houden met “elevo” = opheffen, verheffen. In de Grote Historische Alas van Utrecht (1:25.000, kaart 445) valt de uitgemeten positie van Eletio bijna samen met een boerderij aan de Westravense Wetering. De naam ervan is “De Hoogt”1. Toeval?

Terug naar de route ten zuidoosten van het knooppunt Lunetten. Ze loopt daar door Oud-Wulven (sporen van een Romeinse weg) naar Houten (Romeinse villa’s, munten, aardewerk, wijnvaten, armbanden, mantelspelden, grafvelden, een grafsteen en een altaarsteen). Na Houten loopt de route naar het zuidoosten door ’t Goy (villa op de Tuurdijk), kruist het Amsterdam-Rijnkanaal en steekt ten noorden van Beusichem de Lek over. Het Amsterdam-Rijnkanaal is in de eerste helft van de 20e eeuw aangelegd en was voor Romeinen dus geen obstakel. De Lek ontstond waarschijnlijk pas in de Vroege Middeleeuwen2 en was dan in de Romeinse tijd ook geen hinderpaal. Het verzanden van de Rijnmond bij Katwijk begon pas toen het Rijnwater bij Wijk-bij-Duurstede weg ging “lekken”.

Ten westen van Beusichem is een nederzettingsterrein uit de Romeinse tijd gevonden (aardewerk, metalen voorwerpen). De reis gaat nu weer in oostelijke richting, door Ravenswaai en Rijswijk naar Maurik (Mannaricium). Ten noordoosten van Rijswijk lag een grensfort. In de buurt ervan zijn in de vorige eeuw allerlei vondsten uit de Romeinse periode gedaan: aardewerk, resten van een beschoeiing, wapens, helmen en mantelspelden. Bij baggerwerkzaamheden in de uiterwaarden bij Maurik in 1972/1973 vond men eveneens aanwijzingen voor de aanwezigheid van een fort. De burgerlijke nederzetting Mannaricium zal ongeveer ter plekke van het huidige dorp gelegen hebben. Daarna loopt de route verder naar het oosten door Ingen en Lienden, dat aan een oude Rijnarm ligt en in de Romeinse tijd bewoond was. Volgt men die oude Rijnarm in zuidoostelijke richting, dan komt men in het dorpje Aalst, dat waarschijnlijk gelijkgesteld moet worden aan het station Levefano*. Het tweede deel van die naam is een verbuiging van fanum = heiligdom. Het is daardoor verleidelijk om hier achter de gebruikelijke uitleg van de naam 'Aalst' = heiligdom te gaan staan, want bij Aalst in Brabant (Waalre) is eind 19e eeuw de tufstenen fundering van een groot gebouw aangetroffen waarop waarschijnlijk een tempel heeft gestaan. Maar de naam Aalst, gaat waarschijnlijk terug op een waternaam (ale-)3. De vondsten aan de oostkant van het dorp sluiten aan bij de sporen rond Kesteren4. Er zou bij Kesteren ook een grensfort hebben gestaan, maar die bewering berust op twee misverstanden: 1e dat Kesteren gelijkgesteld zou moeten worden aan Carvone of Castra Herculis en 2e dat de namen op de Peutinger-kaart grensforten zouden aanduiden. Dat deze aanname onjuist is wil overigens niet zeggen dat er bij Kesteren geen grensfort gestaan kan hebben.

Vanaf Kesteren gaat de route verder langs Opheusden naar Randwijk. Ook daar wordt wel een Romeinse versterking verondersteld, nabij het Lexkesveer naar Wageningen, maar meer dan speculatie is het niet. De route gaat verder naar Heteren en Driel (Carvo). Vanwege de hoeveelheid vondsten hier wordt er al weer een castellum verondersteld, maar Carvo (Carvone is een naamvalsvorm: ablatief) zal in de eerste plaats op de Peutinger-kaart gezet zijn omdat burgers er konden overnachten. Vlak bij Driel, tegenover Doorwerth, heeft men een verzilverd paardentuig en bronzen vaatwerk opgebaggerd.

Tegenover Driel, aan de andere kant van de rivier, ligt hoog op de heuvelrand de schans “Duno” (op de topografische kaart onder het woord “Heveadorp”). Hoewel de aldaar opgegraven voorwerpen uit de elfde eeuw stammen zal men duizend jaar eerder ook al het strategisch belang van die plaats ingezien hebben. Is het toeval dat Carvo er recht tegenover ligt? Ten zuidoosten van Driel ligt Elst, waar bij de restauratie van de kerk in 1947 een Romeinse tempel werd gevonden. Na Driel wordt het verloop van de route heel onduidelijk. De Rijn had een andere bedding dan tegenwoordig en de weg zal er grotendeels langs gelopen hebben. Ten zuidwesten van Arnhem heeft men in de polder Meinerswijk de muren van een castellum gevonden, met daarin dakpannen en aardewerk van het type terra sigillata. Op de topografische kaart links in de polder, ongeveer ter hoogte van de naam ‘Meinerswijk’ en vrij dicht bij de dijk, ongeveer tussen een kleiner en een groter meertje aldaar. De route heeft waarschijnlijk ook verderop de rivier gevolgd, langs de wijk Malburgen naar Huissen. In Huissen is de nieuwbouwwijk Loovelden in de Romeinse tijd ook bewoond geweest. Men heeft de straten er namen gegeven die aan het Romeinse verleden moeten doen denken. Loovelden ligt ten zuiden van de wijk Zilverkamp en ten westen van het centrum.

Om in de buurt van de oude Limesweg te blijven is het waarschijnlijk noodzakelijk om al bij het Looveer de huidige Rijn over te steken en in zuidoostelijke richting het plaatsje Loo te passeren. Door baggervondsten is bekend dat er ongeveer een kilometer ten zuiden van Loo waarschijnlijk ook een castellum heeft gelegen. Vandaar liep de route ten noorden van Pannerden door het huidige dorp Aerdt en langs Herwen zuidwaarts, kruiste de toenmalige Waal mogelijk in de buurt van de Puttmanskrib (naam niet op de kaart), en eindigde in de buurt van het eilandje in De Bijland (Castra Herculis). In de Romeinse tijd lag de splitsing van Rijn en Waal waarschijnlijk ten zuiden van Herwen in de buurt van Lobith. Op de topografische kaart zijn ten noorden en ten zuiden van Herwen nog een ‘Oude Waal’ en een ‘Oude Rijn’ te zien.

_________________________________________

  1. Niet te verwarren met het huidige kantoorgebouw “De Hoogt” dat ruim een kilometer noordwestelijker staat.
  2. Dr. A.A. Beekman: De wateren van Nederland, aardrijkskundig en geschiedkundig beschreven. ’s-Gravenhage 1948, p.116.
  3. zie www.kloens.com: "Verminkt overgeleverd in de middeleeuwse bronnen", p.336.
  4. http://www.kunsthal.nl/22-241-Opgespoord-Verleden.html