bronnen en problemen
vak C4

CsNî: Castelnau-le-Lez – Nîmes

IGN carte topographique TOP 100: 66 Avignon / Montpellier

plaats van route CsNī

Rm km
Sextatione Castelnau-le-Lez
a. Ambrusium Oppidum d’Ambrussum xv 22
Nemuso Nîmes xv 22

Vanaf Castelnau-le-Lez (Sextantione) liep de weg over het tracé van de GR653 (de rode stippellijn op de toeristenkaart), maar dan zonder de bochtjes en boogjes die daar nu in zitten. Dit pad gaat door le Cres, waar mijlpalen en graftomben zijn gevonden. Ook bij St.-Aunès, ten zuiden van le Cres hebben de Romeinen sporen nagelaten (mijlpalen, Romeinse villa’s). De route loopt verder door Vendargues (sporen van de weg, villa, graftombe, plaats van een mansio), en ten zuiden van Castries (villa, sporen van de weg) dat zijn naam dankt aan het feit dat het een castrum was. Ten zuidoosten van Castries bevonden zich villa’s bij St.-Brès en ten noorden van St.-Brès bij St.-Geniès-des-Mourgues. Aan de zuidkant van de weg, ten zuidoosten van St.-Brès, staat op de toeristenkaart het bekende afgebroken pilaartje bij de Arènes van Lansargues (villa’s en een altaar dat in een huis ingebouwd is). Ten noordoosten van Lansargues ligt Lunel-Viel, waarbij ook sporen van de weg (nog steeds GR653), mijlpalen, een villa en sporen van een openbaar badgebouw zijn aangetroffen. Ten oosten van Lunel-Viel ligt Lunel, waarbij Quid.fr de resten van Ambrussum noemt. Dat lag echter ten noorden van Lunel aan de GR653, niet ver van de Aires de services d’Ambrussum (Ambrussum).

Lunel was trouwens wel een Romeins castrum, zoals te lezen valt in de avonturen van Felix Platter1. Direct na de Aires de services volgt de romeinse brug over de Vidourle, die op de toeristenkaart is aangegeven met het gebruikelijke afgebroken pilaartje. Er staat trouwens nog slechts één boog in de rivier. Het fiche (Quid.fr) van het noordwaarts aan de Vidourle gelegen Villetelle somt ook alle resten van Ambrussum op, maar mag er dus niet aan gelijkgesteld worden. Overigens werd er in de Romeinse tijd ook aan de Vidourle gewoond, zoals bij Sommières (Romeinse brug) en Villevieille, dat wel gelijkgesteld wordt aan het door Ptolemaeus genoemde Vindomagus.

Na het oversteken van de Vidourle liep de route waarschijnlijk door het huidige centrum van Gallargues-le-Montueux (resten van de weg) en ging dan misschien verder over weg D742. Hier slaat de GR af naar het zuiden en verlaat daarmee de oude Romeinse weg naar Nîmes. Aan de noordkant van Gallargues-le-Montueux worden bij Aigues-Vives een oppidum, resten van een toren, een begraafplaats en een villa vermeld. Een dergelijke oogst kent het ten zuiden van Gallargues-le-Montueux aan de Vidourle gelegen Marsillargues: een mijlpaal, een altaar, een grafschrift en een villa. Nog zuidelijker staat op de toeristenkaart bij St.-Laurent-d’Aigouze het afgebroken pilaartje met het woord Arènes evenals bij het ten oosten van Marsillargues gelegen le Cailar. Ten noordoosten van de laatstgenoemde, aan de overkant van de Vistre, zijn bij Vauvert dakpannen, munten en graven uit de Gallo-Romeinse periode gevonden.

Gaan we terug naar de route. Die liep vanaf Gallargues-le-Montueux misschien ten zuiden van Mus (mozaïeken) en door Codognan, dat volgens Quid.fr voorheen Codonianum aan de Via Domitia was, naar weg N113. In Vergèze hebben de Romeinen sporen nagelaten, al wordt niet vermeldt wat de aard ervan is. Ten noordwesten van Vergèze zijn zulke sporen aangetroffen bij Congénies (basis van een altaar) en vandaar verder oostwaarts bij Calvisson (grafstenen en een altaar), Boissières (inscripties), Nages-et-Solorgues (villa’s, graven, voorwerpen) en een stuk noorwestelijker bij St.-Côme(s)-et-Mauruéjols (villa, sporen van een aquaduct) waar een gebroken pilaartje op de toeristenkaart het Oppidum de Mourresippe (Mauressip) aangeeft. Vandaar liep ook een Romeinse weg naar Nîmes, waarvan oostwaarts sporen zijn gevonden bij Clarensac (graven, grafzuil) en Caveirac (mijlpaal, aardewerkscherven).

Op de route waren we gebleven in Codognan. Vandaar ging de reis waarschijnlijk over weg N113 ten noorden van Vestric-et-Candiac (inscripties), door Uchaud (zuil van Antoninus Pius) en Bernis (ruïnes en begraafplaats). Ten zuidoosten van Bernis, bij Aubord aan de andere kant van de Vistre, is een beschreven grafsteen gevonden. Na Bernis komen nog mijlpalen bij Milhaud en dan eindigt de route in het centrum van Nîmes (Nemausus).

_________________________________________

  1. Emmanuel le Roy Ladurie: De eeuw van de familie Platter 1499-1628. Amsterdam 2003, p.228.