bronnen en problemen
vak B3 / C3

ArCl: Argenton-sur-Creuse – Clermont-Ferrand

IGN carte topographique TOP 100: 35 Bourges / Montluçon
42 Clermont-Ferrand / Montluçon

plaats van route ArCl

Gm km
Argantomago Argenton-sur-Creuse
a. Mediolano Culan xxviii 95
b. Aqvis Neri Néris-les-Bains xv 37
c. Cantilia Davayat xxiiii 60
Augusto Nemeto Clermont-Ferrand viiii 22

Vanuit Argenton-sur-Creuse (Argentomago) wordt naar het oosten toe weg D927 gevolgd. Aanvankelijk is daarlangs niet veel Romeins te beleven. De route loopt via Bouesse en Neuvy-St.-Sépulchre (hergebruikt Gallo-Romeins beeldhouwwerk) naar le Châtre. Even vóór le Châtre, is een Gallo-Romeins graf aangetroffen bij le Magny (ten zuiden van de weg). Na le Châtre verandert het nummer van de weg in D943. In Lacs, iets ten oosten van le Châtre, zijn er in de kerk fragmenten van een Gallo-Romeins bas-reliëf verwerkt. Het nog iets verder naar het oosten liggende Montlevicq, ten noorden van de route, heeft de resten van een Gallo-Romeinse villa met thermen en Gallo-Romeinse graven. De eerstvolgende plaats met resten uit de oudheid die aan de route zelf ligt is Châteaumeillant, dat een omwalling had van het type murus-gallicus*. Ook zijn er Gallo-Romeinse amforen en ander aardewerk gevonden. Dan komt de eerste halte: Culan (Mediolano), met een Romeinse(?) brug over de Arnon.

Hierna gaat de route nog steeds verder over weg D943 naar Montluçon, waar het nummer verandert in N144. Zeven kilometer na Montluçon ligt de tweede halte: Néris-les-Bains (Aquis Neri). Volgens Quid.fr was het gewijd aan de Gallische god Nérios*. Van de Romeinse thermen en van het amfitheater zijn sporen gevonden. Een zeker even belangrijke badplaats, die echter de Peutinger-kaart niet heeft gehaald, was Evaux-les-Bains, twintig kilometer naar het zuidwesten. Die was gewijd aan de Gallische godin Ivaos en heeft resten van thermen, marmeren betegeling, mozaïeken, een aquaduct, een pottenbakkersoven en een Romeinse weg. Gallo-Romeinse voorwerpen uit Evaux-les-Bains zijn te zien bij de plaatselijke VVV (syndicat d’initiative) en in het museum van Guéret (kaart 41). Terug naar onze route.

De volgende halte op de Peutinger-kaart heet Cantilia en iemand heeft bedacht dat die naam wel lijkt op die van Chantelle-la-Vieille (bij Chantelle), dat hemelsbreed veertig kilometer naar het oosten ligt. De Romeinen wilden echter van Néris-les-Bains naar Clermont-Ferrand en zijn natuurlijk het tracé van weg N144 blijven volgen. Hun aanwezigheid daarlangs blijkt uit de overblijfselen van een aquaduct bij Durdat-Larequille, en een eind verderop, voorbij Montaigut en St.-Eloy-les-Mines, de Romeinse brug van Menat over de Sioule. En daarna uit de sporen van thermen bij Beauregard-Vendon, trouwens ook weer een heel eind verder, ten zuidoosten van Combronde (Gallo-Romeinse begraafplaats). Even ten zuidwesten van Beauregard-Vendon ligt Davayat, dat gezien de afstand van XXIIII mijl vanaf Néris-les-Bains aangewezen moet worden als Cantilia. In de buurt van de kerk ligt de Steen van Sint Flamigne, in feite de sokkel van een Romeinse mijlpaal. Wellicht gaf die paal de afstand naar Clermont-Ferrand: VIIII Gallische mijlen.

Aan de westkant van de weg ligt Châtelguyon, waar zich in de Romeinse tijd minerale baden bevonden die later in vergetelheid raakten, maar in de 18e eeuw weer in gebruik werden genomen. Na St.-Bonnet-près-Riom is het verloop van de oude route niet goed meer te onderscheiden. Waarschijnlijk liep ze pal zuidwaarts door Riom en tot dicht bij Clermont-Ferrand over het tracé van weg N9, tussen Cébazat en Gerzat, die beide sporen van Romeinse aanwezigheid hebben. Montferrand bestond in de oudheid nog niet. De route eindigde in het centrum van Clermont (Augusto Nemeto).